Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: voetbalteam]
“De kerk is geen voetbalclub” zo wordt wel eens geroepen. Dat is helemaal waar, en het is goed om dat te beseffen. Want al te makkelijk denken we aan de kerk toch als een soort club of vereniging. De kerk als club waar je contributie voor betaalt (deze weken met kerkbalans) en waar je dan dingen van mag verwachten. Een club waar je opzegt als je er geen tijd meer voor hebt, of als het je niet meer bevalt. Een club die vaak tekort heeft aan vrijwilligers, zoals zoveel clubs in deze vergrijzende samenleving. Echter, als we denken aan de kerk als een club, denken we horizontaal, vergeten we God. Hij die juist de basis is van ons kerk-zijn! Nee, de kerk is geen voetbalclub. De Bijbel reikt heel andere beelden aan: als gemeente zijn we het lichaam van Christus – we hoorden het in de schriftlezing. We zijn samen een gezin, een familie. We zijn een tempel waar God in woont. Diepe beelden met betere inhoud.
En toch… toch wil ik vanmorgen de vergelijking maken tussen de kerk en voetbalclub. Of beter gezegd: tussen de kerk en een voetbalteam. Want in een voetbalteam heb je verschillende rollen. Je hebt de spelers, verdedigers en aanvallers. Maar je hebt ook coaches, trainers. En je hebt nog ondersteunende mensen op de achtergrond. Een hele groep gevarieerde mensen dus. Maar samen hebben ze één doel: hun club laten winnen, of in elk geval zo hoog mogelijk laten eindigen. Allemaal zetten ze zich in voor hetzelfde doel, en daarom horen ze bij elkaar.
De christelijke kerk zou je kunnen zeggen, is ook zo’n team. Een gevarieerde groep mensen die samen voor hetzelfde gaan, en zich daar ieder op hun eigen wijze voor inzetten. Om het een beetje oneerbiedig te zeggen: Wij zijn samen ‘team Jezus’. Wij dragen zijn clubkleding. Paulus zegt dat trouwens ook ergens, dat wie gedoopt is Christus heeft aangetrokken. Het beeld van het team wil ik vanmorgen wat uitwerken.

[ambtsdragers als coaches]
Ik kwam bij dit beeld Toen ik het Bijbel gedeelte bestudeerde dat we zojuist lazen. We lazen het, omdat er vandaag mensen bevestigd worden als ambtsdrager, en anderen afscheid nemen. Een ambtsdrager is iemand met een speciale taak in de kerk, in deze gemeente. In het Bijbelgedeelte staat dat Christus mensen geeft met zo’n speciale taak. We lazen het “Hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren”. Ik ga nu niet uitwerken wat elk van die dingen precies inhoudt, het gaat in elk geval om mensen met een taak in de kerk. Vandaag mogen we het zo zeggen: “hij, Jezus, is het die ouderlingen en diakenen geeft”. Dat is goed om te horen voor jullie die vandaag bevestigd of herbevestigd worden. Wat je gaat doen is niet zozeer een opgave, het is een gave. Jullie zijn een gave aan deze gemeente, een geschenk van de Heer! Zie jezelf eens zo: jij bent een cadeau van God aan deze kerk. Dan mag je vast vertrouwen dat hij jullie ook zal geven wat nodig is om je taak te vervullen, zo lang als Hij het wil.
Maar nu gaat Paulus verder. “Hij, Jezus, geeft mensen met een taak” en dan vervolgt hij “om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst”. Dit is voor ons allemaal belangrijk om goed te horen. Ambtsdragers zijn er “om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst” – en heiligen, dat zijn volgens het Bijbelse spraakgebruik alle gelovige mensen, de hele gemeente van Christus.
De ambtsdragers zijn er dus niet om het werk te doen wat nou eenmaal gedaan moet worden in een gemeente. Dan zouden zij het voetbalteam zijn, en u in de bank alleen maar supporter op de tribune. Nee, er staat iets anders. De ambtsdragers mogen de gemeente, mogen u en jou “toerusten voor het werk in dienst van de Heer”. Je zou het zo kunnen vertalen: ‘om te trainen voor het werk’. En dan kom ik bij mijn beeld van het voetbalteam: in de christelijke kerk zijn we allemaal spelers, en de ambtsdragers zijn dan de coaches of de trainers of de spelverdelers. Zij houden het overzicht, hebben de leiding, maar wij allen hebben een taak. Ook als je niet in de kerkenraad zit. Je hebt een plek in het team: op het veld of misschien bij de ondersteuning. Al zit u nu in de kerkbank, bankzitten is er niet bij!
Voor alle ambtsdragers, en voor mij als predikant, is dit belangrijk om te onthouden. Je moet niet alles zelf doen, Je kunt niet alles zelf doen, nee we mogen iedereen inschakelen die kan. Samen zijn we de kerk, geen bankzitters maar spelers, allemaal!

[ieder een taak]
Dat maakt dat deze preek niet alleen een boodschap is voor de ambtsdragers vandaag. Zeker, Christus geeft deze mensen en daar mogen we dankbaar voor zijn. Maar er staat ook: ‘aan ieder van ons’ (vers 7) Ieder krijgt gaven om in te zetten. En in vers 16 staat “ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam”.
Ieder draagt naar vermogen bij. Dan mag de vraag van morgen wel zijn: doen we dat ook? Vraag je je wel eens af wat jij voor de Heer en voor zijn gemeente kunt doen? Heb je al eens nagedacht welke gave jij hebt gekregen om in te zetten? En als de “coaches in de kerkenraad” soms mensen vragen voor het een en ander, hoe serieus denk je over zo’n oproep? in de samenleving wordt wel gesproken over de overgang van een verzorgingsstaat naar een participatiemaatschappij. In de kerk is die er als het goed is altijd al. Ieder doet mee, naar de gaven die je hebt gekregen.
En ik weet het, we zijn allemaal druk. Maar geen tijd heeft ook te maken met ‘geen prioriteit’. En dat bedoel ik niet om mensen die bedanken voor een benoeming vervelend weg te zetten, zeker niet! Er kunnen zeer legitieme redenen voor zijn. Maar bijvoorbeeld het omzien naar elkaar. Er zijn veel ouderen en anderen in onze gemeente die wel aandacht kunnen gebruiken, en dat worden er door de vergrijzing niet minder. Maar het aantal ouderlingen wordt wel minder. Wat kunt u daarin bijdragen? Staat u ervoor open als we binnenkort weer op zoek gaan naar mensen om het pastoraat te versterken?
En anderzijds, ook die ouderen doen gewoon mee in het team. Misschien denkt u wel ‘Ik ben te oud’. Of kinderen, jullie denken misschien ‘ Ik ben te jong’. Maar iedereen mag meewerken. Wat dacht je van bidden voor onze kerk? Bidden voor de Alphacursus, voor de ambtsdragers, enzovoorts. Bidden kunnen we allemaal, en het is veel belangrijker dan we soms denken. Doe het maar dagelijks, ook jij, en ook u die thuis meeluistert! En als oudere omzien naar je buurvrouw is óók een manier om mee te werken voor de Heer.
En trouwens, ook de actie kerkbalans is een manier om mee te werken. Er is simpelweg ook geld nodig. Geven, niet als een manier om je verantwoordelijkheid af te kopen, maar juist om je verantwoordelijkheid te nemen. Ook zo draag je bij in het team.

[belang van éénheid]
In het Bijbelgedeelte dat we lazen, valt veel nadruk op eenheid. Dat past ook weer bij het beeld van het voetbalteam. Een solospeler is heel vervelend – misschien herkennen mensen het wel die op voetbal zitten. Iemand die teveel met zichzelf bezig is, daar heb je weinig aan. Het gaat om het team, niet om jou alleen!
In de kerk is het net zo. Onze hele maatschappij is individualistisch, zodat wij het ongemerkt ook kunnen worden. Dat je zoekt naar een fijne kerk waar jíj wordt opgebouwd. Bijbelser is echter de vraag: waar mag ik helpen met de opbouw? Soms mag je ontvangen, soms mag je ook geven. Als gemeenteleden bouwen we elkáár op. Soms beleeft je geloof dorre tijden, soms gaat het in je leven niet lekker. Wat is het dan geweldig als teamgenoten, gemeenteleden, je dragen in gebed. Als ze je soms met eenvoudige woorden bemoedigen. Als ze aan je vragen hoe het gaat. Maar… een andere keer mag jij dan ook voor anderen zo zijn! Als gemeenteteam zijn we aan elkaar verbonden. Het gaat er niet om hoeveel je er zelf uit haalt. Soms geef je meer dan dat je ontvangt, Maar dat is dus niet erg. Ja accepteert dat bijvoorbeeld de liederenkeuze niet precies is wat jij zou wensen, omdat je weet dat de gemeente niet om jou alleen draait. Je doet soms misschien een taak omdat hij nou eenmaal gedaan moet worden. Het hoort allemaal bij het samen één team zijn, een eenheid. Onderlinge verbondenheid is onmisbaar. Wat een zegen is het als je die mag ervaren. Meer dan een team, samen een familie, één lichaam zelfs. “Hoe goed, hoe lieflijk als broeders samen te wonen” zegt de psalm. Prachtig wanneer wij samen zo één mogen zijn als gemeente.

[het doel van het team]
Maar nu moeten we moeten nog een laatste stap maken in de preek. Het samen goed hebben is mooi. Maar er is meer. Als gezelligheid het voornaamste doel is van een voetbalteam, dan gaat het op sportief terrein meestal een stuk minder. Wat is ook alweer het doel van een voetbalteam? En wat is het doel van ons kerk-zijn?
Bij voetbal is het doel natuurlijk om te winnen, of om zo hoog mogelijk te eindigen. Maar wat is het doel van onze gemeente, waar zijn we er voor? Ons doel is niet om te winnen. Christus heeft al overwonnen. Maar wat is dan ons doel? Het Bijbelgedeelte noemt herhaaldelijk wat het doel is, dit namelijk: het lichaam van Christus opbouwen. Maar ja… dat lijkt een soort cirkel te worden. Het doel van de ker,k, van het lichaam van Christus, is om het lichaam van Christus op te bouwen, de kerk. En dan? Wat ga je dan dóen als kerk? Je bent zelf toch niet het doel? Een voetbalteam is er toch om te spelen en liefst te winnen, niet om er gewoon te zijn?
[doel 1: zijn]
Maar hier moeten we even schakelen. Ik merkte dat hier het beeld van het voetbalteam zijn grenzen heeft. In zekere zin is de kerk namelijk wél een doel op zich. En dat komt omdat de kerk nu net geen voetbalclub is. Paulus noemt ons het lichaam van Christus, en dat is heel wat anders. Ik zat te zoeken: waar plaatsen we Christus nu in het voetbalbeeld? Is hij misschien de clubeigenaar? De kerk is van hem! Is hij de aanvoerder? Ergens wel! Is hij de sterspeler, het grote voorbeeld? Ook wel! Maar waar het ten diepste om gaat is iets wat je niet in het beeld van voetbal kunt vangen. De kerk, dat zijn de mensen die door geloof en liefde verbonden zijn aan Hem. Een gemeenschap van mensen die bij hem horen en van hem houden. Dat zijn wij! Dan gaat het er niet om wat wij doen, persoonlijk of als kerk. Er zijn, bij Hem zijn, van Hem zijn, dat is voldoende. Dan is Gods doel al bereikt: mensen op aarde die hem niet negeren, zich niet van hem afkeren, maar in liefde en ontzag aan Hem verbonden zijn. Zó mogen er moeten wij kerk zijn! Dat is wat we volgende week zien en doen in het heilig avondmaal: wij aan één tafel met de Heer, levend uit zijn dood, levend van genadebrood! Dan gaat het niet om teamprestaties, dan zijn we geen team maar Gods gezin. En dat is genoeg.
Laten we bij alle activiteit die er in deze gemeente mag zijn, dit nooit uit het oog verliezen: Het gaat erom dat we meer en meer verbonden zijn aan de Heer. Van hem zijn en van hem houden.
[doel 2: doen]
Maar dan tenslotte, juist omdat wij Christus’ lichaam zijn, mogen wij ook doen wat het hoofd ons opdraagt. Dat kunnen de kinderen begrijpen. Als ik in mijn hoofd denk ‘deze vinger moet omhoog gaan’ [doe voor] dan gebeurt het. Je lichaam, je lijf wordt aangestuurd vanuit je hoofd, vanuit je hersens. En zo is het met de kerk ook: als wij het lichaam van Christus zijn, dan laten wij ons aansturen door hem. Door zijn woord, en door zijn geest. Dan luisteren we nauwkeurig naar zijn opdrachten, en hoe Hij ons leidt. Dan doen we niet zelf zomaar van alles. Ach, en dan is er echt genoeg te doen: de grote opdracht dat ieder het evangelie moet horen – missionair. Het grote gebod, om niet alleen God lief te hebben boven alles, maar ook onze naasten als onszelf – diaconaal. De opdracht om één te zijn en om te zien naar elkaar – pastoraat. Maar dan gaat het niet om te scoren of om te winnen. Dan gaat het niet om ons team. Dan gaat het erom dat we van de Heer zijn, en hem willen behagen.

[slot]
De kerk is geen voetbalclub, ik begon ermee. Ten diepste niet. Toch is er genoeg van te leren, en dat mogen we meenemen: dat we allemaal meespelen, met de ambtsdragers als coaches en trainers. Dat je niet jezelf voorop stelt, maar het team als geheel. Dat we één zijn en omzien naar elkaar. Dan zal er Zegen zijn!
Vandaag worden we gezegend met nieuwe ambtsdragers, en mensen die zich voor een nieuwe periode verbinden. Anderen nemen afscheid, na kortere of langere tijd, en we zijn dankbaar voor wat ze deden. Gods werk gaat door! Ook als wij geen sterspelers zijn. Ook als onze kerk geen kampioen is, maar krimpt. Ook als het onderling wel eens botst. Gods werk gaat door! Daar mogen wij op vertrouwen, en daar mogen wij aan meewerkt. Ieder met onze gaven, met een ambt of zonder. Tot opbouw van het lichaam van Christus.
Amen