Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: Urk]
Onlangs las ik een boek, getiteld ‘De ontdekking van Urk’. Een Belgische journalist gaat een paar maanden op het eiland wonen en probeert de Urkers te begrijpen, met hun cultuur, én met hun geloof. Hij bezoekt alle kerken op Urk, en hij gaat bij mensen op bezoek. Wat mij trof was zijn beschrijving van een gezin uit, zoals de schrijver het noemt, een wel heel zware kerk.
De Belgische schrijver noteert wat hij ziet, ik citeer “Iedereen draagt vreugdeloze kleren: moeder, vader en alle kinderen van het grote gezin (…). Ik ben omringd door zwarte rokken, donkere [panty’s] en grijze hemden. (…) In dit huis is alleen de melk wit” – want, zo beschrijft hij, ook de meubels zijn van donker hout. De Belg gaat in gesprek, en het gesprek komt op hoe de vader van het gezin is opgegroeid. Ik citeer weer: “Elektriciteit was verboden op zondag. Televisie was verboden, radio ook (…) Geen bier of wijn”. In die lijn leeft ook het gezin nu nog ongeveer. De vader vertelt “Wij hebben in hoofdzaak contact met mensen uit onze eigen kerk”. Zo proberen ze afstand te houden tot de wereld zonder God.
Ik moest weer aan deze mensen denken toen ik het Bijbelgedeelte van vanmorgen bestudeerde. “Niet aanraken! Niet proeven! Afblijven!’ – zegt Kolossenzen 2:21. Zo was het al bij sommige christenen in Kolosse. Ze wilden afstand houden van allerlei dingen, om zo hopelijk dichter bij God te komen. ‘Raak niet en smaak niet en roer niet aan’ zegt de oude vertaling – toen: geen onrein vlees eten, geen wijn drinken, geen genot; nu voor dat gezin op Urk: geen TV, geen radio, geen fleurige kleren, niet fietsen op zondag.
Is dat nu geloven? Lees verder