Tags
Uit de Bijbel is gelezen: Exodus 34:1-9 en 2 Petrus 3
Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters hier en thuis,
[intro]
Geduld, de vierde vrucht van de Geest. Het is iets wat we hard nodig hebben gehad, en nog hebben, in deze tijden van corona. Geduld, tot de verpleeghuizen weer opengingen en je je moeder kon opzoeken. Geduld, tot je weer naar je vrienden toe kon gaan, of op een terrasje kon zitten. Wie had ooit gedacht dat kinderen en tieners nog eens zouden zeggen: wanneer mag ik weer naar school? Maar ze moesten geduldig afwachten, weken lang. Ieders geduld is aardig op de proef gesteld in deze dagen. En nog steeds, natuurlijk: wanneer zou eindelijk dat langverwachte vaccin komen? Wanneer wordt de anderhalvemeterregel afgeschaft? Hoelang moeten we nog geduld hebben voor we in de kerk weer kunnen zingen? En ga zo maar door. Er zit niets anders op dan geduldig afwachten, lijkt het.
De een kan dat beter hebben dan de ander, maar niemand houdt echt van wachten. Afwachten, en zelf niets kunnen doen, dat ligt ons niet. ‘Geduld is zulk een schone zaak’ zei mijn moeder vroeger regelmatig – een dichtregel van Hiëronymus van Alphen, zo bleek toen ik het opzocht. Maar of het nu zo schoon, zo mooi is? Het lijkt eerder een noodzakelijk kwaad!
Nu komt het goed uit dat we in deze tijden van onzekerheid en geduld oefenen juist zijn aangekomen bij de vierde vrucht van de Geest. De vrucht van de Geest is immers: liefde, blijdschap, vrede, geduld… En over dat laatste zal de verkondiging vanmorgen gaan. Lees verder