Gemeente van Jezus Christus,
[intro: wat zie je er in?]
Wat zie jij er in? Dat denk je misschien wel eens als je met een kennis door een kringloopwinkel loopt. Jij ziet allerlei oude troep, dingen van de vorige inrichtingsmode, spullen met gebruikssporen… niets wat jij zou willen hebben. Maar je kennisje, iemand met zelf een heel leuk ingericht huis, ziet wél allerlei leuke dingen. Of beter gezegd, die ziet er iets in wat jij blijkbaar niet ziet. ‘Kijk, dit vintage theekopje! Dat staat heel leuk met een plantje erin!’. Of ‘kijk dat eiken kastje! Als je dat wit verft staat het precies goed op de overloop. En die kwaliteit, onverwoestbaar – zo maken ze het tegenwoordig niet meer’. Ja, wat zie je erin? Er zijn van die mensen die er oog voor hebben. Of zakenlui die overal handel in zien en er niet slechter van worden.

Wat zie je erin? Dat denk ik weleens als ik het programma ‘Tussen kunst en kitsch’ kijk. U kent het misschien wel, of jij. Twee weken geleden was het nog in het nieuws omdat er een schilderij van 300 000 euro werd ontdekt. Bij ‘Tussen kunst en kitsch’ kunnen mensen spullen meenemen om te laten taxeren. Is het kunst? Is het waardevol? Of is het gewoon een prul? Soms, dan komt iemand in dat programma met iets waarvan ik denk ‘nou, dat is niks’. Een lelijk houten beeldje bijvoorbeeld waarvan ik denk ‘pff… gelukkig staat dat niet bij mij in de kamer’. Maar dan blijkt het soms toch een bijzonder kunstvoorwerp te zijn. Een origineel houtsnijwerk uit Nieuw Guinea met een heel verhaal erachter hoe het gebruikt werd en hoe het naar Nederland is gekomen. En het leuke is: als de expert gaat vertellen, dan zie je er ineens toch méér in. Dat wordt het bijzonder, als je niet alleen het ding zelf ziet, maar ook het verhaal hoort. Wat zie je erin? Dat heeft niet alleen met je ogen te maken!
[wat zag je toen?]
Weet je, met Kerst is het net zo! Wat zie je in het kerstkind? Daar wil ik het eens over hebben vanmorgen? Wat zie je in dat kind in de kribbe? Moet je daar misschien ook niet alleen op je ogen vertrouwen?
Ja, wat was er te zien daar bij die allereerste Kerst in Bethlehem? Kinderen, stel je voor dat jij daar was geweest, in Bethlehem in de tijd dat Jezus werd geboren. Wat had je gezien? Laten we in gedachten op weg gaan! We lopen een smal straatje in achter de huizen. We zien een schuurtje, aan een huis vastgebouwd. Niet groot, niet mooi, en met een houten deur. Laten we de deur voorzichtig opendoen! Wat zien we binnen? Je kunt wel zien dat hier ’s winters dieren wonen, maar die zijn er nu niet. Aan de ene kant ligt nog stro, en daar liggen een paar dekens op. Er zijn een jonge man en een jonge vrouw, Josef en Maria. Maria ziet er moe uit, ze heeft pas een kindje gekregen. En in een voerbak, een kribbe, daar ligt het kindje. Het is nog heel klein! Pasgeboren. Zijn gezichtje is nog een beetje gekreukeld. Zijn oogjes zijn dicht. Hij is lekker in doeken gewikkeld en ligt te slapen.
Dát zou je zien, als je toen in Bethlehem was! Gewoon, een baby’tje. Vast een lief baby’tje. Maar niet zo bijzonder om te zien. Dat is Jezus! Wat zie je erin, in Hem? En ja, ‘zien’ – wij kunnen het niet eens écht zien, alleen in gedachten, want het was vroeger en ver weg.
Misschien raakt het je, dit beeld. Zo klein, zo arm, niet eens een wieg. Je denkt aan beelden op TV van kinderen in nood. Het is góed als dat je raakt. Elk kind is immers een wonder, een gave van God, en verdient zorg. Maar dit kind, is het gewoon één van de vele? Zie je dat er alleen in?
[wat de engel zegt]
De Bijbel vertelt ons méér dan dat Jezus geboren werd in Bethlehem, in een stal. Het gaat met Kerst niet alleen om wat je toen kon zien. Er komt ook een stuk toelichting bij. Toelichting vanuit de hemel maar liefst, door een engel van God. En wat hij zegt, dat maakt wel verschil in hoe je kijkt naar het kind! Door zijn woorden zie je veel meer. Net als een toelichting bij ‘Tussen kunst en kitsch’ je ineens anders laat kijken.
Buiten Bethlehem zijn herders ’s nachts in het open veld. Het is donker, maar ze zijn niet bang. Het zijn stoere mannen. Maar dan, ineens! Het is alsof er een licht wordt aangeknipt. Kinderen, zouden jullie niet schrikken dan? Je zit te dommelen in het donker, half in slaap, en ineens, alsof er een bouwlamp in je gezicht schijnt: hè! Wat! En dat niet alleen, het licht blijkt van een blinkende gestalte te komen. Een van Gods engelen! Wat indrukwekkend!
De herders schrikken. Maar de stralende engel zegt: “wees niet bang! Wees blij! Want voor jullie is een redder geboren, de Messias, de Heer. En het is een kindje, dat in een doek gewikkeld in een voerbak ligt.” Zo werpt de engel niet alleen letterlijk licht op de herders, maar hij werpt ook licht op wie het kindje is. De redder, de Messias, de Heer. De redder: hij die het volk zal redden, van nood en dood en zonde. De Messias: degene die door de profeten al eeuwenlang geleden voorzegd was. De Heer – dat is ten diepste God Zelf. Hij is gekomen op aarde. Als kindje. Dat zíe je allemaal niet, als je naar baby Jezus kijkt. Maar dat mag je toch in Hem zien. Dat ís hij, zegt de engel. De redder, de Messias, de Heer.
[zien wie Jezus echt is]
De herders, ze horen de boodschap. Als het licht weer weg is, zeggen ze tegen elkaar: laten we gaan kijken! En dat doen ze. Ze vinden de schuur, waar ’s winters misschien wel hun eigen schapen in stonden. Ze vinden het kindje. Ze zien wat de engel al zei: ‘een kindje in doeken gewikkeld en liggend in een voerbak’. En tegelijk zien ze meer, en dat komt ook door wat de engel zei. De redder, de Messias, de Heer.
Wil je Jezus zien voor wie Hij is, dan heb je niet alleen ogen nodig, maar ook oren. De herders zeggen in het Grieks ongeveer: ‘laten we gaan zien wat de Heer gezegd heeft!’ Kijk, en dat is nu werkelijk kerst! Niet alleen dat je weet dat Jezus geboren is – dat is slechts het feit, wat je kon zien. Niet alleen dat je weet dat Jezus de redder is en de Heer – dat is slechts de toelichting, woorden om goed te horen. Maar nu gaat het erom, dat je Jezus echt zo zíet. Met de ogen van het geloof.
Kunnen wij ook vandaag zo kijken? In de voorbereiding voor deze preek heb ik het bewust gedaan. Me voorgesteld hoe het moet zijn geweest, toen in die stal. Maar tegelijk erbij beseffend: dit kindje is de Heer, is mijn verlosser! Als je het dan voor je ziet, zo’n kreukelig kindergezichtje, zo’n slapende baby, en je bedenkt: dit is Gods zoon… dan duizelt het je. Dat past toch niet?! Maar het wás zo. Dát is het wonder van kerst. En dan wil je Jezus danken dat Hij dit deed. Dat Hij geboren werd als baby. En dan kún je Jezus danken. Want Hij ís geen kindje meer. Hij is de levende Heer, die leefde op aarde, die stierf en verrees en regeert. Je mag hem bedanken, vereren, volgen… Want Hij is gekomen, voor jou en voor mij! Als redder, Messias en Heer. Dat is Kerst.
Laten we niet in alle kerstdrukte en gezelligheid het kind uit het oog verliezen. Nee, laten we echt stil worden, ons voorstellen hoe het was – én geloven: dit kind is de redder. Meer nog: mijn redder, mijn Heer! Dan, als alles samenkomt, kan het doordringen diep van binnen. Dan gaat je een licht op. Dan zie je alles in Jezus! Dan wil je zingen wat wij straks gaan zingen ‘komt, verwondert u hier, mensen!’ Hij werd zo klein en is zo groot! Dat is werkelijk kerst.
[wat zie jij in Hem?]
Wat zie jíj in Jezus? Wat ziet u in Hem? Dat is de grote vraag vandaag! Want twee mensen kunnen naar hetzelfde kijken, en toch iets heel anders zien. Mensen kunnen hetzelfde horen, en toch heel anders luisteren.
Er waren destijds mensen in Bethlehem, die het verhaal van de herders hoorden. Ze stonden verbaasd, zo staat er. Maar of ze er verder iets mee deden? Er moeten allerlei mensen zijn geweest daar in Bethlehem die het kind gezien hebben. Maar zagen ze meer dan gewoon een baby? Maar de herders, en Maria ook trouwens, ze keken naar baby Jezus en ze zagen meer. Ze wisten Wie Hij was, en waarvoor Hij gekomen was. Ze waren vol verwachting voor wat nog komen zou, als deze baby een man zou zijn. Ze zagen alles in Hem. Net als de wijzen die later kwamen, die aanbaden en geschenken gaven.
Wat zie jíj in Jezus? Nee, serieus! We hebben in gedachten gezien, de geboren baby. We hebben gehoord, ik mocht het u en jou vertellen, wie Hij is. De redder, de Messias, de Heer! Zie jij het al in Hem? En blijf dan maar niet bij een statisch plaatje van een baby. Nee, Kerst is het begin van de Jezus-film, om het zo eens te zeggen. Kijk die maar helemaal. Hoe Hij sprak, hoe Hij hielp, hoe Hij mensen trok en mensen afstootte, hoe Hij werd gedood. Kijk eens naar de man aan het kruis – het is dezelfde Jezus. De redder. Want Hij ging heel die weg om ons leven te geven, te redden. Om onze dood en duisternis te dragen. Hij is de lang-beloofde Messias. Hij is de Heer die leeft, ook vandaag. Ik zie alles in Hem! Jij ook? – en u?
[gevolgen: hoop en beweging]
Daar, lang geleden in Bethlehem, zagen de herders Jezus voor wie hij werkelijk was. Zo zien duizenden mensen Hem nog altijd. En als je zó mag kijken, dan doet dat wat, toen en nu!
De herders, ze gingen terug nar hun werk, hun gewone leven. En tóch was het anders geworden. Ze stonden nu hoopvol in het leven. Want ze wisten: Gods reddingsplan is in uitvoering! En daardoor stonden ze subtiel anders in het leven, dan kan niet anders! Niet cynisch en mopperend, maar met een stille hoop. Ja, de herders gingen na die bijzondere kerstervaring terug naar hun werk. Alles leek gewoon. Maar ze kenden een schat. Net als wij straks na Kerst of na de kerstvakantie teruggaan naar werk of school. Maar we mogen een schat kennen, als we werkelijk Jezus zagen. En dat verandert je. Heel praktisch. Dan kún je geen bijtende en bittere basishouding hebben. Want dan heb je hoop. Als je het kind in de kribbe hebt gezien, kun je ook niet hooghartig en hatelijk doen tegen anderen. Want de Heer werd klein uit liefde! Dat maakt mij ook klein en een stukje zachter. Dan verspreid je het licht en de liefde van Kerst, van Christus, daar waar je dagelijks bent!
De herders konden er niet van zwijgen, maar vertelden anderen van het kind. Wezen op Jezus. En ook dat mogen wij hen nadoen. Als je zelf alles zag in Hem, dan wil je toch ook dat anderen dat gaan zien? ‘Moet je kijken, wat mooi!’ Schaam je niet om ook in deze dagen te wijzen wie Jezus is!
En tenslotte, de herders prezen en loofden God. Ze gaven Hem de eer, omdat ze het licht gezien hadden. En dat doen ook wij hier in deze kerk. God eren en aanbidden, want dat verdient Hij. Om zijn redder, zijn Messias, onze Heer: Jezus. Dan kun je Hem nooit genoeg danken en eer geven, dan is het mooiste kerstlied nog niet mooi genoeg. Blijf maar zingen, elke dag! Elke zondag komen we hier bij elkaar, om God te eren, kom er maar bij. Niet alleen met Kerst, maar telkens weer.
[slot]
Ik eindig waar ik begon. Wat zie je erin? Ik bedoel: in Hem? Wat zie je in Jezus, dat kindje van Kerst, maar nu allang geen kindje meer? Is Hij ook al jouw Heer, en de uwe? Heeft Hij ook jouw leven al in ander licht gezet?
Wat zie je erin? Ik hoop dat we verder komen dan wat er toen in Bethlehem te zien was: een kindje, waar met het oog niet zoveel bijzonders aan te zien was. Ik hoop dat we óók verder komen dan horen dat dit kindje redder, Messias en Heer is. Goed om dat te horen, daar niet van. Maar ik hoop dat het u en mij en jou in beweging zet. Dat we zelf gaan kijken, door die woorden in beweging komen. En dat we Jezus mogen zien met ons hart. Dat we weten: Hij is het! Dat je zo de grootste schat vindt in Hem.
Bij het programma ‘Tussen kunst en kitsch’ worden soms onverwachte schatten gevonden. Blijken mensen rijker te zijn dan ze zelf wisten. Wij hier in de kerk zijn geen tv-programma. Maar ik mag het wel aanwijzen. Dat kindje, dat is de allergrootste schat. Met Hem ben je rijker dan je ooit kunt beseffen. En Hij kwam voor jou. Als je Hem vindt, heb je alles! Als Hij jou vindt, want daarvoor is Hij gekomen. Om mensen te zoeken waar ze zijn. Zie Hem, de grootste schat! Geloof in Hem, en wees de koning te rijk!
Amen