Preektekst: Filippenzen 2:15
Gemeente van Jezus Christus,
[intro ‘een ster zijn’]
in de Bijbeltekst die we zojuist hoorden, gaat het over sterren. Over “schitteren als sterren”. Mensen die sterren zijn, die heb je inderdaad. Denk bijvoorbeeld aan iemand zoals Taylor Swift, de grote ster van dit moment. Met miljoenen aanhangers, de ‘swifties’, die fan zijn van haar en haar muziek. Met grootse shows, wereldwijde concerttours en veel media-aandacht. Zelfs bij de Amerikaanse presidentsverkiezing werd serieus rekening gehouden met de invloed van Taylor Swift en haar stemadvies.

Zo zijn er allerlei sterren en sterretjes. En op één of andere manier fascineren ze de mensen. Vraag je een klein kind tegenwoordig wat het later wil worden, dan zegt soms een meisje zonder aarzelen “een ster op YouTube”. Denk ook aan hoe populair talentenjachten zijn op TV. Als je ontdekt wordt – misschien kun je dan zelf een ster worden. Of als je doorbreekt op de sociale media. Dat je bekend wordt, dat mensen naar je kijken, dat je wat bént. Rijk worden en beroemd – stiekem dromen heel veel mensen ervan.
“Schitteren als sterren”. Daarover gaat het in de Bijbeltekst voor vanmorgen. Wie bij de Heer hoort, mag schitteren als een ster. Jona, zojuist gedoopt, en ieder die bij de gemeente van Jezus hoort. Die mag een ster zijn. Laten we daar vanmorgen eens bij stilstaan.
[een ster zijn als gelovige]
Schitteren als een ster, zegt de tekst. Echter, dat is bepaald niet een ster zoals de sterren waar ik net mee begon. Daar draait het om uiterlijk, ego en image. Dan gaat het erom dat je iets bent, belangrijk, beroemd. Als je bij Jezus hoort, hoort dát er niet bij! Paulus schrijft, we hoorden het “laat onder u de gezindheid heersen die Jezus Christus had”. Bij Jezus ging het nu juist níet om hoogheid en grootheid en beroemdheid. Hij wás hoog en groot, in de heerlijkheid bij zijn Vader. Maar hij wilde juist die heerlijkheid afleggen. Een onbetekenende baby worden, ergens in een stalletje in het Joodse land. En ook toen hij volwassen was: Jezus deed grote wonderen, maar nooit om daarmee in de belangstelling te staan. Hij verbood mensen zelfs erover te spreken. Hij wilde geen beroemdheid worden. Hij werd juist de allerminste, tot op het kruis. En toch is Hij, Jezus, de blinkende morgenster, zegt de Bijbel.
Wie Jezus volgt, wordt in de tekst ook een ster genoemd. Maar net zo min als bij Hem gaat het dan om sterren zoals op TV of de socials. Jezus, de morgenster, en jij, die bij Jezus hoort, je wordt vergeleken met een gewone, echte letterlijke ster aan de hemel. Zie het in gedachten maar voor je. Een echte ster. Die ís er gewoon. Die staat aan de hemel en straalt, stil en zuiver. Die spant zich er niet voor in, die is gewoon wat hij is: een lichtgever in het donker. Die schijnt, ook als er niemand kijkt. Die let niet op of hij wel aandacht krijgt, die kan niet anders. Wel, zó mag je zijn als je bij Jezus hoort. Heel eenvoudig Gods licht verspreiden, net als Hij.
[problematisering van de tekst]
De tekst van vandaag kan bevreemding wekken. Laten we nog een keer luisteren “…opdat u zuiver en smetteloos bent, onberispelijke kinderen van God te midden van een verdorven en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel”. Hier wordt een enorme tegenstelling gemaakt tussen wie gelooft en wie niet. Wie bij Jezus hoort is een stralende ster, zuiver en smetteloos, en de rest is een “verdorven en ontaarde generatie”.
Licht tegenover duister, zwart tegenover wit. Als je daar even over nadenkt roept dat allerlei vragen op. Klopt dat wel? Je ongelovige collega, is die verdorven en ontaard? Het is gewoon een aardige vent. En aan de andere kant ik, of jij: ben ik zuiver en smetteloos? Was het maar waar!

Op de kerk-app had ik eerder deze week een plaatje neergezet dat door een computer was gegenereerd bij deze tekst. . Ik was er niet tevreden mee, een toch laat ik het zien. Kijk maar even… Ik vind het nogal vervreemdend. Een schaduwachtige straat met allerlei mensen met onprettige, sombere of dreigende gezichten – dat is blijkbaar de ‘verdorven en ontaarde generatie’ van de tekst. En daartussen twee figuren die letterlijk licht uitstralen, elkaar omarmend en met een overdreven glimlach. Geen gewone mensen. Terwijl het toch mij als gelovige zou moeten verbeelden, voel ik me niet zó. En trouwens, mijn niet-gelovende buurman kan ik ook lastig terugvinden tussen die andere figuren.
Onze tekst is nogal zwart-wit. En dan krijg je dus ook een plaatje dat nogal zwart-wit is… Laten we meteen maar eerlijk toegeven: gelovige mensen vallen vaak tegen, zijn niet van die sterren. En andersom, ook waar men Jezus niet kent schijnt licht. Gelukkig wel!
Maar hoe moeten we de tekst van vandaag dan begrijpen? Gewoon zeggen “zo scherp ligt het niet” – of nog botter ‘dit klopt niet’? Nee, Ik denk dat we dieper moeten graven. Het gaat niet zozeer om mij en mijn buurman – het gaat om twee werelden die hier en nu soms al zichtbaar worden. De wereld van God, zijn koninkrijk, en een wereld waar hij afwezig is. En dan beschrijft de tekst een diepe werkelijkheid!
Twee werelden. In Jezus kwam Gods licht in het donker op aarde. In Jezus werd iets, werd veel, van Gods wereld te zien ín de wereld die van God los is. En net zó mag iemand die bij de Heer hoort iets uitstralen van die ándere werkelijkheid. Een ster zijn. Niet omdat je volmaakt bent, niet omdat je zelf zo’n groot licht bent, maar omdat je bij die andere wereld hoort.
[contrast tussen twee werelden: Gods wereld]
Twee werelden. Ik begin met Gods wereld te schetsen, Gods werkelijkheid, zijn Koninkrijk. Want pas als je dat licht ziet, besef je hoe donker het is zonder Hem. Ik kan wel beginnen met te vertellen dat het in de wereld zonder God donker is, maar óf dat vond u toch al, of je vindt het somber gepraat. Nee, éérst Gods werkelijkheid. Hoe is het daar? Dat staat ook in het Bijbelgedeelte dat we lazen. Weet je nog hoe het Bijbelstuk van vandaag begint en eindigt? Met vreugde! Paulus zit in de gevangenis, kan zelfs ter dood veroordeeld worden, en toch is hij niet somber. Het licht van God vult zijn hart. Hij straalt vreugde uit, straalt als een ster. Hij roept ons allemaal op, vers 18 ‘wees ook vol vreugde, samen met mij!’. Waarom? Omdat de Heer van je houdt, omdat Hij altijd bij je is. Vreugde als levensstijl – ons jaarthema!
Gods wereld, het is ook een wereld van zuiverheid, zegt de tekst, smetteloos, licht dat hélder is. Dat wil zeggen: geen slechtheid, geen zonde, er is niets kwaads van je te zeggen. Niet als zware opgave, van ‘ik moet volmaakt zijn’, nee, zuiverheid die licht is als licht – zonlicht. Wat is het héérlijk om zo te zijn. Leven uit één stuk, zuiver en fris als de lucht op een zonnige januarimorgen. Je ademt ervan op!
Dan geldt, zo lazen we, ‘de gezindheid van Jezus’. Niet jouw dikke ik voorop. Andere mensen echt zíen, en er zíjn voor je waar je kunt. Een ster zijn, niet omdat iedereen naar jou opkijkt, maar omdat je naar anderen ómkijkt. Gods wereld, vol bewogenheid die ook jou weer beweegt. Een arm om een ander, warmte…
Kijk, dát is allemaal Gods wereld. Ik hoop dat je er iets van proeft! Zó is onze goede God, en zó licht, blij, zuiver, liefdevol en warm is zijn wereld. Dat is wat Jezus Zelf liet zien, en dat is de wereld waar Jezus je deel van maakt. Beter gezegd, óns deel van maakt, sámen – van de jonge Jona tot ons oudste gemeentelid, in onderlinge liefde en eenheid. Wat een wonder, deze wereld van God! We mogen er in ingroeien, en het licht ervan meer en meer laten uitstralen.
[wereld zonder God]
Dat is de ene kant. Maar dan is er de andere kant. Een wereld zonder God. Zijn licht geblokt. Gelukkig lukt is dat niet hetzelfde als de wereld waarin wij leven, anders had je de hel op aarde. Maar waar God en zijn licht écht helemaal niet binnenkomt, hoe is het daar? Nou, precies tegenovergesteld aan wat ik net schilderde. Dan is het niet licht, maar donker. Niet vrolijk, maar vreugdeloos. Niet eensgezind, maar gepolariseerd. Koud. Geen opofferingsgezindheid, maar ik-gerichtheid. Onze tekst noemt een wereld zonder God “verdorven en ontaard”, maar letterlijk staat er ‘krom en verbogen’. Als een fietswiel dat niet goed meer draait. Een wereld die disfunctioneert, uit zijn verband liggend. En tegelijk niet open om rechtgemaakt te worden. Daar woekert ruzie, onenigheid, egoïsme. Daar geldt uiteindelijk het recht van de sterkste. Zo’n wereld gaat in het duister ten onder.
Laat het eens op je inwerken. Ik-gericht, gepolariseerd, vreugdeloos. Hoe is de sfeer in ons land? in de wereld? Op de sociale media? Wat is er daar wéinig van de gezindheid van Jezus! Weinig licht en vreugde. En dát is de wereld waar we in leven. Geen complete duisternis gelukkig, maar toch vreselijk weinig lijkend op de wereld van Gods licht.
En toch… wie bij Jezus hoort, leeft wel in midden in de kromme, verbogen wereld, maar… die hoort uiteindelijk toch bij die ándere. Bij God, bij zijn licht, zijn vreugdevolle wereld, zijn koninkrijk dat komt. En dát, zo wil de tekst zeggen, maakt alle verschil!
[ster is richtingwijzer]
Want dan val je op als volgeling van Jezus. En hoe dan? Niet door exotisch gedrag of archaïsche ideeën. Maar doordat Gods licht in je is. Je valt op, door de vreugde die je uitstraalt. Is dat zo bij ons? Je valt op, door je zuiverheid. Dat er gewoon niets van je te zeggen is. Dat je een mens uit één stuk bent! Ben jij dat, en ik? Je mag het meer en meer worden! Je valt op, door die gezindheid van Jezus. Doordat je niet steeds aan jezelf denkt, en niet eens merkt hoe uitzonderlijk dat is – voor jou als Jezus-volgeling spreekt het vanzelf. Ik hoop dat het u en mij beschrijft!
Je valt op, je schittert als een ster. Niet zozeer omdat jij zo goed bent en die anderen zo slecht, maar omdat je uit een andere wereld komt. Een lichtere. En dat valt des te meer op naarmate je omgeving donkerder is. Dan wijst jouw leven heen naar God, naar zijn koninkrijk.
Iemand zei eens: wie gelooft, is als de maan – wat hij weerkaatst Gods licht. Dat is een waar beeld. Maar het is zo mooi dat hier juist staat ‘een ster’. En weet je waarom? So wie so omdat het een stukje kleiner is. Maar vooral ook omdat de sterren in die tijd werden gebruikt voor de navigatie. Om de weg te vinden. Het kompas was er nog niet, dus stérren waren de richtingwijzers in de nacht, de richtingwijzers op reis. Kijk, en zó ben je als mens van God op aarde. Je wijst de weg naar God. Een ster ís er gewoon, die straalt stil, meer niet – en zo is hij een richtingwijzer. Net zo in het geloof: je mag eenvoudig een mens van God zijn, iemand op de weg van Jezus, en zo wijs je al een weg. Zo schitter je als een ster, te midden van een kromme, donkere wereld. Niet als ‘kijk mij eens zuiver zijn’, maar als een wegwijzer die juist van zichzelf afwijst. Zoals Jezus, de blinkende morgenster, dé grote wegwijzer is naar de Vader, zo ook wie bij Hem hoort en bij zijn wereld. Door te zijn wie je bent in Jezus, ben je een wegwijzer! Door vreugde als levensstijl, door zuiverheid als zonlicht, door eenvoud en eenheid.
[oproep: wéés licht]
Wie hoort bij de Heer is een ster. Niet ‘die moet een ster zijn’, dat staat er niet. Nee, die mag het zijn. En tegelijk dan toch die oproep: wees het ook echt! Want al te makkelijk wordt je licht dof, je vlam zwak. Het hele Bijbelgedeelte dat we lazen is één reeks aansporingen. Ook wij mogen die horen. Dúrf te schitteren! Wees niet bang om op te vallen door je houding, je gedrag. Voor de mensen in Filippi moet de verleiding groot zijn geweest, om zich maar een beetje te drukken, liever niet op te vallen. Er dreigde immers vervolging – kijk maar naar waar Paulus zit: in de gevangenis. En toch roept juist Paulus op: schitter! Wéés een lichtbrenger en een richtingwijzer. Ga niet ongemerkt mee in de massa, al is dat de makkelijkste weg.
Laten wij de oproep ook horen. Schijn! Hoe makkelijk is het om je klasgenoot of collega die het lastig heeft maar niet te vragen hoe het gaat – de simpelste weg! Doe het echter wél, durf het, hij of zij zal je dankbaar zijn! Verspreid vreugde, verspreid licht, ook al vindt een ander je vreemd. En vermijd alles wat tegen Gods wil ingaat, ook al doet iedereen het. Durf maar anders te zijn, al is het geen doel op zich. Onze roeping is: zuiver, smetteloos, onberispelijk zijn –niet als zware opgave, maar als dat heerlijke, lichte leven dicht bij de Heer. Dat heeft vanzelf uitstraling!
Jona kreeg een dooptekst mee vanmorgen: “Ga de weg van de kinderen van het licht”. Het is een tekst die we allemaal mogen meenemen. Zoek het thuis maar na, Efeze 5:8. Dat vers begint met te zeggen “Eens was u duisternis, maar nu bent u licht in de Heer”. Dat is de basis, God zij dank. Maar dan volgt meteen de oproep “gá de weg van de kinderen van het licht. Want het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid”. Wat heeft onze wereld daar behoefte aan. Wat ben je daar zelf goed mee. En wat zal dat heenwijzen naar de Heer!
Amen