Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: identiteit]
Wie ben je? Dat is een vraag die lastiger is dan je op het eerste gezicht zou denken. Ik kan bijvoorbeeld antwoorden: ik ben een Nederlander, ik ben zoveel jaar oud, ik ben predikant. Je kunt bedenken bij welke groepen je hoort, daar wordt tegenwoordig nogal de nadruk op gelegd. Zo van: ‘ik ben wit, ik ben man, ik ben hetero…’ Zo kunt u of jij jezelf ook indelen: vul voor jezelf maar eens in!
Maar de vraag blijft: wie ben je? Waar ontleen je je identiteit aan, je houvast? Een mens hoort niet alleen bij groepen, je bent ook een uniek individu. Er zijn dingen die je kunt, die je doet of waar je in opvalt. Wie ben je? Ik ben een hardwerkende student, zegt iemand; of: ik ben de moeder van drie kinderen. Of een ander: ik ben leraar, of: ik ben die stoere jongen, of dat knappe meisje… Aan allerlei dingen kunnen we onze status en identiteit ontlenen. Soms ook minder positief: ik ben een grijze muis, of ‘ik ben maar caissière’ – terwijl dat helemaal niet minder is. Maar allemaal willen we toch ergens onze identiteit in vinden. Dat kan zelfs in godsdienstige dingen. Wie ben je? Ik ben een trouwe kerkganger, of: ik zit in de kerkenraad!
Allemaal goede dingen. Maar is dat het diepste? En wat als er veel wegvalt? Je baan, je relatie, je prestatie? Wie ben je dan nog? Er is veel onzekerheid. Jongeren die de prestatiedruk voelen: je moet wat zijn, je moet zelf wat van je leven maken… Middelbare mensen die in een burn-out raken – dat heeft vaak ook hiermee te maken.
[Paulus’ oude identiteit]
Waarom begin ik hiermee? Omdat Paulus in het stukje dat we lazen het er ook over heeft. Als iemand hem vroeger had gevraagd wie hij was, had hij zijn antwoord wel klaar. Hij noemt maar liefst zeven dingen, tel maar mee, kinderen! Het getal van de volheid. Paulus is:
1. besneden op de 8e dag
2. hoort bij het volk Israël
3. komt uit de stam Benjamin
4. hij is een geboren Hebreeër
5. hij is een Farizeeër, iemand die de wet strikt naleefde
6. hij was iemand die de christenen vervolgde (daar was hij vroeger trots op!)
7. hij was iemand zich onberispelijk hield aan alle regels in de Joodse wet.
Aan deze zeven dingen ontleende hij dus zijn identiteit: bij welke groep hij hoorde, en wat hij deed. Als iemand hem had gevraagd: ‘wie ben je?’ dan had hij dit genoemd. Dàt was wat hij was, daar ontleende hij vroeger zijn status en zekerheid aan. Daar was hij trots op, daar draaide zijn leven om. Net zoals bij jou je leven kan draaien om goede cijfers, of populariteit bij vrienden in het echt of online, of om je werk en je netwerk. Maar wat als dat wegvalt?
[Paulus’ ontdekking: identiteit ligt in Christus]
Nou, bij Paulus ís het weggevallen! Maar niet omdat wat hij wilde steeds mislukte, of omdat hij geen Jood meer is, of wat ook. Niet op die manier viel het weg, zoals dat bij ons kan als je ontslagen wordt of je vrienden je laten vallen of wat ook. Nee, het ging anders. Wat vroeger voor Paulus zo belangrijk was, dat vindt hij nu waardeloze troep – ik zei het net al tegen de kinderen. En hoe komt dat? omdat hij iets veel groters en mooiers heeft leren. Omdat hij Jezus Christus heeft leren kennen. Onverwachts had hij hem ontmoet op de weg naar Damascus, en dat heeft alles voor Paulus veranderd. Zijn oude wereld stortte in – hij dacht goed bezig te zijn, maar hij was fout. Maar… hij kreeg er een nieuwe identiteit voor terug.
Kun je het je voorstellen? Dat je iemand kunt zijn helemaal los van wat jij er zelf van maakt? Dat je iemand mag zijn, ook al mislukt wat je doet, ook al maak je de verkeerde keuzes…? Paulus komt erachter. Want Paulus leert dat het niet gaat om hem, maar om Jezus. Niet om wat hijzelf deed en bij welke groep hij hoorde, maar om wat Jezus deed en dat hij – ja zelfs híj, Paulus de christenvervolger – bij Jezus mag horen. Want dat mag hij. Christus heeft hem gegrepen, en Paulus grijpt Christus vast in geloof. En dat verandert alles! Deze nieuwe basis, die maakt dat Paulus vol vreugde is – heel de Filippenzenbrief is er vol van, dat hebben we eerder al gezien.
Het wordt Paulus vergeven dat hij de volgelingen van Jezus vervolgde. Sterker nog, hij wordt er zelf één! Maar dat niet alleen. Paulus leert: het gaat niet om wat ik doe of deed, het gaat erom wie God zegt dat ik mag zijn. En God zegt: je mag de mijne zijn, door Jezus die zich gaf ook voor jou. Je hoeft het alleen maar te geloven. Je mag een nieuwe identiteit krijgen: die van geliefd kind. Paulus, al heb je nog zoveel gedaan wat niet deugde, ik zie je als mijn kind, vergeven en vernieuwd, om Jezus’ wil. Dát is wie je bent voortaan!
[link naar nu]
En nu wij. Wij zijn zo vaak druk bezig om iets te zijn. In op zich goede dingen, of met verkeerde middelen, of doordat we ergens bij willen horen. Ik denk dat ten diepste de hele wereld daar om draait: je wilt zekerheid, je wilt ergens bij horen, je wilt wat zijn. Maar nu is dit het wonder, dat ik mag verkondigen vanmorgen. Je mag het vinden bij God. Door Jezus. Als je in Hem gelooft, dan mag je dit zeggen: Ik ben iemand van wie de Heer houdt – zoveel dat Jezus voor mij wilde sterven. Ik ben iemand met een Vader in de hemel. De Heer houdt mij vast, en zal mij nooit laten vallen. Al raak ik alles kwijt, Hém nooit! Als je worstelt met je opleiding, als anderen je niet zien staan… Dit mag dan toch je basis zijn: ik ben van Hem. Ik heb rust, mijn toekomst is zeker.
Proef je hoe geweldig dit is? En kun je dit persoonlijk nazeggen? dat is zó iets groots, iets zó moois. Dit doorstaat tijd en eeuwigheid. Daar is al het andere maar ‘waardeloze troep’ bij. Niet dat het verkeerd is om bijvoorbeeld hard te werken of goede cijfers te halen, Maar wat vind je er uiteindelijk door? als je het hierin zoekt en je het niet haalt, val je een diep gat. En als je het erin zoekt en het lukt allemaal wél – is dan de diepste honger van je hart verzadigd? Er zijn teveel van die mensen: geslaagd, succesvol, en toch leeg en grijs van binnen…
[oproep]
Ik wil u en jou vandaag echt oproepen, om je identiteit, je houvast te vinden in Christus. Laat Hij het diepste zijn waar je op steunt. Waar je altijd op terug kan vallen. Dat je bij Hem hoort, En dat hij het goed maakt. De meeste mensen hier in de kerk zijn gedoopt. Toen heeft God gezegd: jij mag mijn kind zijn, mijn erfgenaam! Toen heeft Jezus gezegd: ik maak goed wat jij kapot laat vallen. Toen heeft de Heilige Geest beloofd: ik kom in jou wonen om je de weg te wijzen. Kijk, en dát is wie je mag zijn. Als we slechts in geloof onze hand erop leggen, het be-amen: Ja, Heer, zo is het. Of ik nu geslaagd ben in het leven of een complete mislukking, of ik populair ben of uit de groep lig; dít is wie ik ben en wie ik wil zijn: een kind van God, om Jezus’ wil. Want Ú zegt het! Durf je dit vast te pakken?
[Jezus in plaats van prestaties]
Wij denken wel eens aan Jezus vooral als degene die voor onze zonden gestorven. Die onze fouten goed maakt. Maar vandaag mogen we iets veel diepers nog horen. Jezus komt niet alleen voor jouw fouten, maar hij komt ook in plaats van jouw goede dingen, jouw prestaties. Kauw daar eens op: Jezus niet alleen in plaats van jouw fouten, maar ook in plaats van jouw goede dingen!
Want wat wij zijn is een wankele basis. Alles kan instorten wat je zo zorgvuldig hebt opgebouwd. En bovendien: tegenover God kom je daar niet ver mee. Als hij zijn meetlat naast je leven legt, heb je nergens recht op. Met het goede doen en bij de goede groep horen, vind je God gewoon niet. Maar als je gelooft dat Hij van je houdt, niet om wat jij doet, maar om wat Jezus deed, dan vind je rust. Voor nu, en voor straks als je sterft. Rust, in een dolgedraaide prestatiemaatschappij. Aanvaarding los van likes.
Weet je, dat maakt alle verschil in hoe je in het leven staat. Ik stel me zo iemand voor. Iemand die weet dat hij van de Heer is, en dat als basis van zijn leven heeft. Die persoon gaat vol vertrouwen de dag is. Die bidt in de ochtend: Heer, help me mijn werk goed te doen – ja, natuurlijk, dat nog steeds. Maar dat is niet het hoogste. Die bidt ook ’s morgens: Heer help me open ogen te hebben voor anderen. Wijs mij uw weg. Die voelt de dag niet als een last, maar als een weg om te gaan met God. En waarom? omdat hij elke ochtend dankbaar mag bedenken, en bedanken: Heer, dank u dat ik van u mag zijn. Dank u, Jezus, dat u alles voor mij hebt gedaan. Wat geeft dat een vrede, een zekerheid, een ontspanning. Juist dat wat zoveel mensen zoeken – jij misschien ook wel – in een tijd van onrust, onzekerheid over wie je bent en wat je kunt, spanning en stress.
[hoe kom je hier?]
Dit klinkt allemaal mooi, hoor ik iemand denken. En tegelijk: hoe krijg ík dat? dat is heel eenvoudig, en tegelijk ook moeilijk. Eenvoudig aan de ene kant: door te durven geloven wat God jou geeft. Door het aan te nemen in geloof, ervoor te danken. Doe je dat wel eens? Danken dat je bij de Heer hoort?
En aan de andere kant: lastig is het ook. Want wil je die vreugde van Paulus vinden, beter gezegd: de vreugde van het bij Jezus horen, dan moet je die andere dingen loslaten waar we het vaak in zoeken. En dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Als ik voor mezelf spreek, ja dan weet ik dat ik een kind van God ben. Dat ik daarop mag rusten. Maar in hangt wie ik denk te zijn, echt sterk af van hoeveel ik doe en hoe goed het gaat… Stel, ik zou ineens niets meer kunnen, wie ben ik dan nog? in mijn eigen gevoel dan. Want godzijdank, al zou ik niets meer kunnen, ik ben dan toch nog steeds van Hem! Dan is Jezus nog dezelfde.
De kunst en de moeite is om daar nú al uit te leven. Niet erop teruggeworpen te worden als je niets meer hebt. Nu al los te durven laten: niet al je zekerheid te vinden in je werk, de waardering van anderen, enzovoorts. Paulus zegt ‘waardeloze troep’ – maar wij vinden het zó belangrijk. Je kunt het alleen lager zetten als je meer zicht het op die grote schat: Jezus. Wat Hij voor je deed, en wat Hij aan je geeft.
Een voorbeeld. Thomas van Aquino was een belangrijke kerkleraar in de middeleeuwen. Hij schreef zeer invloedrijke boeken en was in heel Europa beroemd. Je zou je zeggen: die heeft het wel gemaakt! misschien dacht hij dat stiekem ook wel diep van binnen. Maar tegen het einde van zijn leven kreeg hij een visioen; hij zag iets van Gods heerlijkheid. En daarna zei hij tegen een vriend ‘alles wat ik tot nu toe geschreven heb, beschouw ik als stro’. Paulus zou zeggen: als troep. En Waarom? omdat het compleet waardeloos was? Nee, dat was het niet. Maar de Heer is zoveel hoger, beter, mooier!
Laten wij dan, juist ook in deze Lijdenstijd, onze gedachten richten op Jezus. Hem danken voor wat hij deed. Hem danken voor wat daardoor geeft aan ons. Denk en dank! in de kerk, als je stil bidt thuis… Honderd stemmen om ons heen roepen andere dingen. Gods kalme stem zegt: jij bent waardevol in mijn ogen. Jezus kocht je vrij, je bent van mij. Maar al die andere stemmen, ze roepen: je bent je cijferlijst, je bent wat anderen van je vinden, je bent een vervangbaar radertje in de maatschappijmachine, je bent oud en uitgerangeerd, je bent… Wij moeten telkens weer die waarheid horen en vastgrijpen, dat je echte identiteit alleen in Christus ligt!
[leven met en voor Hem]
Nog even naar Paulus. Voor zijn bekering deed hij van alles, en dat bepaalde wie hij was. Maar na zijn bekering? Hij bleef toch hetzelfde actieve karakter houden! Kijk maar wat hij aan het einde van ons stukje schrijft: ik doe mijn uiterste best… ik ga op mijn doel af… Paulus ging er nog steeds vol voor. Maar nu voor Jezus!
Dat is ook iets wat wij mogen meenemen. Wie Jezus leert kennen, mag niet alleen alles in Hem vinden. Die wil ook alles aan Hem geven! Maar niet als nieuwe prestatiedruk. Nee, Paulus is gegrépen door Jezus. En zo zal ieder die Jezus leeft kennen, Hem willen volgen. Leven met Hem en voor Hem. Niet om wat te worden, maar uitleven wie je bent in de Heer. Dan mag je de kracht van zijn opstanding ervaren: zijn hulp bij alles wat Hij van je vraagt. Dan zul je ook delen in zijn lijden: onbegrip ervaren, strijd met verleidingen, misschien wel met jezelf. Merken dat een leven met de Heer niet de makkelijkste weg is. Maar Paulus deinsde niet terug. Dat hoort er dan maar bij! als hij maar met de Heer verbonden is, dát is zijn grote verlangen. Zijn vreugde. Want ook al spreekt Paulus hier over ‘delen in zijn lijden’, vreugde blijft de grondtoon.
[slot]
Vreugde als levensstijl, ons jaarthema. Waar vind je die? Bij de Heer, bij Jezus. Als je weet wie je mag zijn in Hem, dan kun je alles aan. Wanneer mis je de vreugde? als je toch drukker bent met wat je zelf moet of wilt doen, en Hij naar de achtergrond gaat.
Wie ben je? Het is bijna de grootste vraag die er is. Gelukkig ben je als je met Paulus kunt antwoorden:
“Of ik misluk of goed presteer
dat telt wat mij betreft niet meer.
Maar één ding wil ik: Christus winnen.
Eén aandrang houdt me op de been:
ik wil Hem kennen, Hem alleen.”
Amen
Vragen voor preekbespreking:
1. Als iemand je vraagt wie je bent, wat is dan je eerste antwoord?
2. Herken je dat je identiteit en eigenwaarde vaak afhangen van wat je kunt en doet?
3. Probeer eens te omschrijven wat het betekent als je identiteit in Christus ligt?
4. Citaat uit de preek: ‘Jezus niet alleen in plaats van jouw fouten, maar ook in plaats van jouw goede dingen’. Wat vind je hier van?
5. Wat kan helpen om te leven uit wie je in Christus mag zijn? Wat werkt tegen?
6. ‘Vier maal B’: wat wil je naar aanleiding van dit Bijbelgedeelte en de preek
a. Bidden
b. Bedanken
c. Bedenken
d. Belijden?