Tags

, , , ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
Soms zijn er van die misdaadprocessen die uitgebreid in de media komen. Vroeger tegen Willem Holleder bijvoorbeeld, of recent het Marengo-proces tegen Ridouan Taghi en zijn companen. Van die rechtszaken dat iemand voor allerlei zware misdaden wordt veroordeeld tot een lange gevangenisstraf. Drugssmokkel, afpersing, meervoudige moord zelfs. Je volgt misschien de nieuwsberichten over het proces – op een of andere manier fascineert het mensen om over misdaden en moorden te horen. Je hebt het allemaal bijgehouden, dus je bent goed op de hoogte van wat de misdadiger allemaal op zijn kerfstok heeft. En dan, uiteindelijk, wordt de topcrimineel veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. En je denkt bij jezelf: Net goed! Helemaal verdiend, met alle ellende die hij veroorzaakt heeft, alle misdaden die hij begaan heeft. Goed dat er een rechter is!

Maar stel je nu eens voor dat je ineens heel andere dingen hoort. Dat zo’n topcrimineel op bezoek mag komen bij de koning. Of dat zo’n zware misdadiger ergens burgemeester zal worden. Dan denk je toch bij jezelf: hè? Dit kan niet kloppen. Hij was echt veroordeeld, opgesloten, levenslang. Heeft de journalist die dit schrijft zich in de naam vergist misschien? Dit klopt niet met elkaar!


Vandaag gaan we het voor de laatste keer over Babel in de Bijbel hebben. Daar gebeurt iets dat ongeveer net zo vreemd is. We hebben een vorige keer uitgebreid uit de Bijbel gehoord hoe Babel veroordeeld wordt. Babel, de stad die symbool staat voor alles wat tegen God ingaat. Al haar misdaden werden geschilderd: trots, godslastering, christenvervolging, allerlei onrecht. We hoorden over de verdiende straf die God als rechter uitsprak: het trotse Babel wordt een rokende ruïne, voor eeuwig. Er blijft niets van over.
Maar vandaag horen we nog een laatste keer over Babel in de Bijbel. Uit psalm 87. En wat zegt God daar: “Ik noem Rahab en Babel mijn getrouwen”. Hè…? Ja, als je de psalm leest, wordt Babel zelfs ingeschreven in Sion, de prachtige stad van God. Mag Babel meedoen op zijn feest. Hoe kan dat? Babel ging toch eeuwig onder? Vergist de dichter zich? Spreekt de Bijbel zichzelf tegen?
Bij deze woorden over Babel willen we vanmorgen stilstaan. Om ons te verwonderen, over de diepte van Gods plannen. God die recht spreekt, maar ook verder gaat.

[recapitulatie: Babel en Jeruzalem]
In de hele Bijbel staan twee steden tegenover elkaar: Babel en Jeruzalem. Babel was een letterlijke stad in het huidige Irak. Maar Babel is tegelijk van alle tijden. Babel is de stad van de mens die trotse torens bouwt, die ver komt in eigen kracht, maar die van God niet wil weten. Babel, dat is rijkdom en macht – ten koste van anderen die armer of zwakker zijn. Babel, het is waar de mens zich God waant, waar Gods wetten niet tellen. En waar volgelingen van Jezus vervolgd worden of uitgelachen. Babel is er ook vandaag nog.
Jeruzalem, ook Sion genoemd, dat is de andere stad. Een letterlijke stad in Israël, en tegelijk veel meer. Sion, het is de stad van God. Daar waar de Heer regeert en geëerd wordt, en waar mensen in Hem hun vreugde vinden. Johannes ziet zelfs een nieuwe Jeruzalem neerdalen. De stad van licht en luister, de hemel, Gods hoofdstad, waar Hij bij de mensen woont. Dát is Sion.
De hele Bijbel door is er strijd tussen deze steden. Vaak lijkt Babel te winnen. De Babyloniërs verwoestten ooit het letterlijke Jeruzalem. De trotse rijken van deze wereld vervolgen de eeuwen door de volgelingen van Jezus. De kerk is klein en krachteloos, de mensenmaatschappij lijkt onstuitbaar voort te denderen…
Maar de Bijbel vertelt ons één ding: Babel valt, en Jeruzalem zal staan. De toren van Babel kwam niet af. Het letterlijke Babel is een ruïne in Irak. Elk wereldrijk, hoe trots ook, zal vallen. Maar Góds stad staat. Het letterlijke Jeruzalem, maar ook veel meer. Eens, we hoorden het, zal een nieuw Jeruzalem op aarde dalen. Dáár loopt de wereldgeschiedenis op uit. Niet een wereldwijd Babel, hoog en hard, maar God die bij de mensen woont en al hun tranen afwist. Feest in zijn stad. Wat een uitzicht, juist als de wereld hard en hopeloos lijkt!

[Gods plan is groter: ook toekomst voor Babyloniërs]
Maar hoe zit het nu met Babel? Johannes zag in Openbaringen uitgebreid hoe Babylon ondergaat voor altijd. Maar in Psalm 87 hoorden we dat Babel bij God mag horen. Hoe zit het nu?
Dan moeten we even goed onderscheiden. “Babel” als stad, als ontaarde maatschappij, als houding van de mens de eeuwen door, dáár is geen toekomst voor. Dat gaat onder in Gods oordeel, zeker weten! Echter, een stad, een cultuur, is tegelijk ook een verzameling van een heleboel mensen bij elkaar. En nu is het wonder: God wil mensen uit Babel welkom heten in Jeruzalem. Mensen uit de stad van eigen kracht wil Hij inschrijven als burger van zíjn stad. Daar gaat psalm 87 over!
Babel is een stad. Een stad kan niet worden ingeschreven als burger van een andere stad, toch? Maar burgers uit een stad, kunnen wel burger worden van een andere stad. Ze kunnen een ander burgerrecht krijgen. En dát gaat God doen. God Zelf zal maken dat mensen uit Rahab – dat is Egypte, nog zo’n trots rijk – uit Babel, en overal vandaan, bij Hem gaan horen. Filistea, Tyrus, Nubië… Want God wil niet alleen rechter zijn over Babylon. Hij wil ook redder zijn van velen uit Babylon en van overal. Dat is zijn diepe plan met de mensenwereld. Mensen uit alle landen en volken bij zich voegen.
in Openbaringen zien we het terug. Daar staat, 21:3 “God Zelf zal bij hen wonen en zij zullen zijn volken zijn”. VolkEN – meervoud, althans volgens de beste handschriften. Hij heeft er méér dan één. Ook uit Babel, uit Egypte en overal vandaan zullen ze erbij horen. Vers 24 “de volken (meervoud!) zullen in haar licht leven”, van het nieuwe Jeruzalem. Vers 26 “de volken zullen er hun eerbewijzen komen brengen”. In Gods stad wonen mensen uit alle volken. Ook uit Babel!

[God trekt vijanden]
Het klinkt ons misschien bekend in de oren: mensen overal vandaan welkom bij God. Maar laten we het vandaag eens even echt proeven. En dan in het bijzonder dat mensen uit Bábel welkom zijn bij God. In de tijd van de psalm heeft dat voor iemand dat Israël misschien helemaal niet aanlokkelijk geklonken. Babel, dat is de víjand! Die de tempel verwoest, Gods volk deporteert, afgoden dient, trots en wreed is. Mag dat zomaar bij de Heer horen? Op zijn minst moeten mensen verbaasd hebben opgekeken. Misschien wel verontwaardigd.
En laten we het naar het figuurlijke Babel trekken. De mensenwereld die van God niet wil weten. Dat gebeuren van luxe en luiheid, van macht zonder recht. De trots die voor geen God wil buigen. Het zelf alles denken te kunnen, en zo het leven juist onleefbaar maken en de aarde kapot. Je hebt al die Babelburgers, die zo denken en zo doen, daar helemaal onderdeel van zijn. Hoe kunnen er daarvan nu door God tot burgers van Sion worden gemaakt? Dat kan toch niet, dat past toch niet? Zulke mensen zijn nog niet eens in staat om vreugde te beleven in het nieuwe Jeruzalem! Die willen daar niet eens zijn. Proef het wonderlijke van die psalm “ik noem Babel en Rahab mijn getrouwen”… Hen?
En toch… toch kiest God zulke mensen uit om in Sion te wonen. Mensen uit Babel en Rahab, echt! Mensen die Hem niet zoeken. In de psalm staat geen woord over wat zíj ervan vinden. Alleen dat God Zelf hen erbij zet. Dat is nu Gods vrijmacht, zijn genade. Genade niet alleen voor mensen die redelijk OK zijn, maar voor vijanden. Niet alleen áls ze zich bekeren, nee, Hij zorgt er zelf voor, Hij máákt dat ze zich bekeren. Dat doet de Heilige Geest. God vergeeft ze hun opstand, hun trots, hun zonde, om Jezus’ wil. En Hij maakt ze nieuw. Want dit is Gods grote plan: dat mensen uit alle landen en talen, uit alle stammen en volken Hem zullen erkennen. En als Hij het wil, dan gebeurt het! Ook al zijn het Babel-burgers met een Babylonisch hart.
Dit is een diepe les. Je wordt geen burger van het nieuwe Jeruzalem omdat je goed genoeg bent, maar omdat God je inschrijft. Omdat Hij wíl dat je erbij hoort. Zíjn er trouwens wel mensen goed genoeg? Zelfs het oude Israël, de echte, letterlijke bewoners van Jeruzalem, vielen erg tegen en vergaten God. Dat is precies de reden dat de Babyloniërs Jeruzalem innamen. Ook de zogenaamde ‘christelijke naties’ maakten de Heer vaak te schande. Nee, er is niemand die een plek verdient. Dat er mensen zijn in het nieuwe Jeruzalem is alleen omdat de Heer hen er inschrijft.

[Gods vrijmachtige liefde onze redding]
En dat geldt ook voor ons. Misschien denken we wel dat het gewoon is dat je bij God mag horen. Zeker als je in een christelijk gezin bent opgegroeid. Zijn we wel verbaasd dat God blijkbaar mensen uit het bedorven Babylon wil trekken, maar zijn we niet verbaasd voor onszelf. Alsof wij van nature wel Sionsburgers zijn, of althans heel geschikt om het te worden. Maar zo is het niet! Uit onszelf zijn wij, heidenen, geen deel van Gods uitverkoren volk. Mensen die niks met God hebben. Mensen die Babylonische trotse torens bouwen naar de hemel, en onze eigen zin en zonde doen. Het is alleen Gods uitkiezende genade, als je in een christelijk gezin bent opgegroeid; of het is Gods genade die je er op latere leeftijd bijtrok. Het is zijn gave, als je gedoopt mag zijn – het teken van zijn verbond mag dragen. Het is Gods genade als je geloven mag en leeft met Jezus. Er spreekt níets vanzelf. Het is zijn genade alleen, die mensen overal vandaan inschrijft in Sion. Zijn grote plan dat het zo wil. Dát is onze redding, niet iets in ons.
Je mag er buitengewoon dankbaar voor zijn, als je in je hart mag weten bij Jeruzalem te horen, niet meer bij Babel. Het mag je heel nederig maken. God heeft jou op het oog, niet jij had Hem op het oog – wees eerlijk! Wat een wonder, dat het zó is. Dan kun je niet anders dan je verwonderen over Gods genade, over de weidsheid van zijn grote plan. En als je het voor jezelf niet zo weet, dan mag je erom vragen aan de Heer.
Alles ligt aan God uiteindelijk. Dat mag je ook hoop geven voor anderen. Als je leeft midden in een Babel-cultuur die compleet onbekeerlijk lijkt. Als je merkt hoe mensen om je heen totaal niet openstaan voor God, dan zou je de hoop voor hen opgeven. Maar dat moet je dus niet doen! Want Gód maakt mensen tot burgers van zijn stad. Ook mensen uit het Babel van vandaag. Híj kan ze inschrijven, er geboren laten worden – wedergeboren, zeg maar. Hij kan ze trekken door zijn geest. Hij kan alles anders maken wat wij niet kunnen. Hij kan mensen bekeren, ook in Nederland anno 2025, of zelfs in Noord-Korea. Het gebéurt ook nog steeds, daar en ook hier. De Heer zelf zorgt dat zijn plan slagen zal. Het besef dat Híj alleen mensen bekeren kan, moet je niet passief maken. Nee, het mag hoop geven, het mag je vurig laten bidden voor mensen om je heen. Niet alleen die tien dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren, zoals we hier hebben gedaan in de kerk, maar elke dag. Want God kan en wil Babelburgers tot Sionsburgers maken. Met dat vertrouwen mogen we in gebed en woord en daad meewerken aan zijn grote plan!

[Gods plan is daadwerkelijk bezig!]
En trouwens, wij mogen al heel wat zien van hoe Gods grote plan waar wordt. De Heer is allang niet langer de God van Israël alleen. Wereldwijd zijn er mensen die door Jezus bij hem mogen horen. In Rahab, in Egypte dus, zijn christenen: miljoenen koptische christenen leven daar in Egypte. Ook in Babylon, in Irak, daar zijn al eeuwenlang christelijke gemeenschappen. In Filistea, dat is de Gazastrook: er zijn christenen, die trachten te midden van de huidige verwoestingen nog goed te doen. In Tyrus, dat ligt in Libanon, in Nubië, het huidige Soedan: je vindt er vele gelovigen. Gods stad is niet langer één letterlijke plek in Israël. Jezus zei het al: “de tijd komt, en is nu, dat mensen niet zullen aanbidden in Jeruzalem, maar in geest en waarheid”. Je ziet het gewoon voor je ogen! Jeruzalemburgers overal. Ja, ook wij hier in deze kerk – deze kerk is zélf een bewijs hoe deze psalm waar wordt. Mensen uit het verre Nederland die burgers mogen zijn in het hemelse Sion.
Hier in het westen lijkt soms de Babelcultuur oppermachtig. Maar wereldwijd worden mensen toegevoegd. Mensen uit alle talen en volken. En ook uit de Babels van vandaag. Je hoort verblijdende berichten over openheid voor God bij jongeren, waar je het niet had verwacht. God werkt, hier en wereldwijd. Hij trekt mensen. En samen zullen ze in het nieuwe Jeruzalem wonen, toekomst hebben bij Hem. Dáár loopt het op uit!

[slot: de heerlijkheid in Jeruzalem]
Ja, zo mogen we deze prekenserie afsluiten. Jeruzalem heeft de toekomst, en Babel gaat onder. Maar ook voor Babelburgers is er toekomst in Jeruzalem. Want God schrijft mensen in van overal. En dan zúllen ze komen. Hij laat ze het heil vinden waar ze misschien niet eens naar zochten.
En wat ís dat dan een toekomst, dat nieuwe Jeruzalem. Het gaat alle woorden en beelden te boven. De psalm spreekt in de slotzin over de bronnen die daar ontspringen. De bronnen van vreugde en verwondering, om zoveel goedheid. De bron des levens, die we ook vinden in Openbaringen 22. Johannes zegt in Openbaringen nog veel meer, lees thuis heel hoofdstuk 21 en 22 eens na. Het nieuwe Jeruzalem is groot, groots. Met zelf een toren van Babel bouwen kun je best hoog komen. Maar het nieuwe Jeruzalem is hoger en mooier. Met goud en parels, met licht en luister. En bovenal: daar is God zelf, en het Lam. ‘Zijn dienaren zullen Hem zien met eigen ogen’. Stel je voor! Jezus zien, Hem kennen zoals Hij is. God op zijn troon. Licht van het lam. Het gaat alle verbeelding ver te boven. “Zij zullen zijn volken zij, en God zelf zal als hun God bij hen zijn”. Wát een visioen!
Laten we er maar van gaan zingen, dat is beter dan spreken. Ook uit een oude psalm die al ver zag. “Zijn lof ontspringt als een fontein/ zijn volk zal louter vreugde zijn/ komend van allerwegen(…) Heel de wereld is uw rijk, Jeruzalem het midden… elk land zal tot U bidden”. Daar zal geen Babel meer zijn. Maar er mogen wel Babelburgers daar zijn. Door Gods genade alleen. Amen.