Gemeente van Jezus Christus,
[intro: past dit stukje ons?]
De tekst die vanmorgen centraal staat is Lucas 13 vers 24. Jezus zegt daar “doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg ik jullie zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen”. Het is wel een ernstig woord van Jezus, een zware uitspraak. Ik vertelde van de week aan iemand dat ik hierover zou gaan, en die persoon zei: ‘nou, is dat nu opbouwend?’ Ik merkte bij de voorbereiding in deze week ook dat ik het eigenlijk wel een soort “gereformeerde gemeente-tekst” vond. Iets wat meer past bij een preek aan de Ruitersmolenweg dat bij een preek in de Dorpskerk.
Maar… klopt dat wel? Zijn er aparte teksten in de Bijbel voor zware kerken envoor lichte kerken? Heb je hervormde teksten, en evangelische teksten onder de woorden van Jezus? Zijn het niet allemáál woorden van God voor ons? Juist uitspraken die irritatie oproepen, kunnen we ons soms het meeste leren!
Het. is denk ik, dat het in deze Bijbelperikoop gaat over ‘gered worden’. Iemand vraagt hoeveel mensen er gered worden. En daar kan de vervreemding al beginnen. Omdat wij het er in deze kerk maar heel weinig over hebben dat het niet automatisch goed komt met iedereen tegenover God. Als het dan gaat over geréd worden, hoor je daar al in dat er ook een andere optie is: ondergang. Maar geloven we daar nog in? Of is dat ‘ouderwets’? Maar doet dat er eigenlijk toe, wat wij ouderwets vinden? Doet het er niet méér toe wat Jezus ervan zegt?

Jezus heeft het over inkeer, over moeite doen, over een smalle deur binnengaan. Om zo gered te worden. Laten we er maar eens goed voor gaan zitten!
[weinigen gered?]
in ons Bijbelgedeelte van vanmorgen komt er iemand naar Jezus toe. Hij, of misschien wel zij, vraagt: “Heer, zijn er maar weinigen die gered worden?”. Een vraag die zomaar uit de lucht komt vallen. En waar die persoon trouwens ook geen antwoord op krijgt. Je vraagt je af wat erachter zit. “Zijn er weinigen die gered worden?” Hoe komt iemand bij die vraag?
“Zijn er weinigen die gered worden”? Misschien was het wel het resultaat van hard studeren in de woorden van de profeten. Daar vind je namelijk verschillende gedachtelijnen. Aan de ene kant lees je bij Jesaja dat alle volken zullen toestromen om op de berg Sion de God van Israël te vereren. Dat is heel ruim! Aan de andere kant schrijft diezelfde Jesaja ook dat er van Israël slechts een rest behouden zal worden. Hoe zit dat? In Jezus’ tijd werden er verschillende antwoorden gegeven op die vraag. Sommige groepen, bijvoorbeeld de Essenen, zagen zichzelf als de rest die gered zou worden, en hadden de rest van Israël al afgeschreven – laat staan de andere volken. Andere leraars zeiden juist dat heel Israël deel zou hebben aan de wereld die komt. Wel, , eens kijken wat rabbi Jezus van deze kwestie vindt!
Gered worden, wat is dat eigenlijk? In het Joodse denken is het ‘deel hebben aan de wereld die komt’. Wij zouden misschien zeggen ‘in de hemel komen’, Maar dat dekt het niet helemaal. Gered worden, dat is niet alleen iets voor straks, in de grondtaal kun je dat terughoren. Gered worden, dat is ‘nu en straks en altijd met God leven’. Gered zijn, bij God horen, begint nu!
Maar dat gezegd hebbend, hoeveel mensen worden er dan gered? Misschien een vraag waar u of jij ook wel eens over hebt gedacht. Dat je peinst bijvoorbeeld: hoe zit het met al die mensen die nooit van Jezus gehoord hebben, in China of India of waar dan ook. Kunnen die ook deel hebben aan het eeuwige leven? En als je zo doordenkt komt er een heleboel theologie langs: Gods genade die groot is, maar ook het belang van persoonlijk geloof…
Wie worden er gered? Het kan zelfs een vraag zijn die dicht raakt aan je eigen leven. Als je bijvoorbeeld kinderen of kleinkinderen of ouders hebt, die niets met God en geloof lijken te hebben. Gaan die dan verloren? Of is er ook redding voor hen? Op deze dingen kom ik aan het einde nog even terug.
[Jezus: kijk naar jezelf]
Maar weet u wat nu het opvallende is? Jezus geeft géén direct antwoord op de kwestie. Wie gered worden, hoeveel of hoe weinig mensen… Daar antwoordt Hij niet op. Nee, Hij doet iets anders. Hij zegt: kijk naar jezelf!
Kinderen, misschien hoor je zoiets op het schoolplein ook wel eens. ‘Kijk naar jezelluf”. Als iemand je vriendje uitscheldt, dat je vriendje dan terugroept “kijk naar jezelf!”. Weet je, Jezus doet hier eigenlijk een beetje hetzelfde. Hij zegt, in antwoord op de lastige vraag: “Kijk naar jezelf!”. Van de algemene vraag, gaat hij naar het persoonlijke. “Doe zélf alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg ik jullie zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen”.
Vraag je liever af hoe het met jezelf zit! Dat krijgt de vraagsteller terug, en waarschijnlijk tot zijn verbazing. Waarschijnlijk was hij daar helemaal niet mee bezig. Hij was immers een vrome Jood, iemand met interesse voor religieuze vragen ook nog. Zou je dan níet gered zijn, niet bij God horen en delen in zijn toekomst? In de eeuwen na Jezus werd het een basisaanname van de rabbijnen: “Heel Israël heeft deel aan de wereld die komt”. Goed, als je het héél bont maakt houdt het een keer op … Maar verder: ik hoor bij het uitverkoren volk, ik geloof in God, dus natuurlijk zit het goed! Waarschijnlijk dacht onze vragensteller van vanmorgen ook zo. Maar… Jezus keert hier het Joodse verwachtingspatroon compleet om. Het is haast humor: Velen, zegt Hij, zullen komen uit alle windstreken – niet-Joden dus; terwijl vrome Joodse mensen ineens buiten blijken te staan. Alles compleet op zijn kop!
En wij? Wat is ons verwachtingspatroon? Wij kunnen ongeveer net zo denken als de vraagsteller van toen. Goed, we zijn geen Jood, maar een vergelijkbaar idee. Ik ben christen, ik hoor bij de kerk, ik geloof hoor! Je zit zelfs aan het Heilig Avondmaal als het daar tijd voor is. Net zoals in ons gedeelte mensen zeggen “we hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken”. We kennen Jezus’ woorden uit de kerk en uit de Bijbel. “U hebt in onze straten onderricht gegeven”. Dan zit het toch wel goed? Maar Jezus zegt vandaag ook tegen ons: “doe alle móeite, om binnen te gaan door de smalle deur”. Denk niet dat je vanzelf wel gered bent, bij God hoort, eeuwig leven hebt! Ook niet als je bij de kerk als groep hoort.
[deur staat wijd open, en is toch smal]
Dat is de ernstige boodschap vanmorgen – een spiegel waar we in mogen kijken. Echter, er zit ook een andere kant aan. Misschien denkt iemand helemaal niet ‘natuurlijk het goed met me’. Zit je er juist mee: Komt het goed met mij? ben ik wel welkom bij God? Het kan een grote vraag zijn juist: ben ik gered? Hoe word ik dat? Luister dan! Als Jezus dit zegt, “doe alle moeit om binnen te gaan”, dan ís er dus een open deur. Is er toegang tot God, kun je op zijn feest komen. Nee, je staat niet automatisch binnen, maar er ís een deur. En iedereen mag binnenkomen. Waar? Bij God. Nu al zijn kind zijn, en dan ook voor altijd met Hem leven.
Er is een open deur! Dat is de goede boodschap van het evangelie. Er is een open deur, ook al zijn wij mensen die veel verkeerd doen. Jezus Zelf heeft de toegang geopend tot de Vader. Je kunt, je mag binnengaan. Eenmaal, ja dán gaat die deur dicht. Als je leven over is, of als Jezus eerder terugkomt. De deur blijft niet altijd open. Als het sluitingstijd is, moet je binnen zijn. Dat is de ernst in Jezus’ woorden. Maar nu, zolang je leeft, is de deur open om bij God te komen. Dat is het geweldige in Jezus’ woorden.. “Ik zie een poort wijd open staat…” zegt een lied. Die poort staat open oom voor mij – ook voor jou. Je bent welkom op Gods feest. Wat een goede boodschap!
En tegelijk zegt Jezus hier iets erbij. Hij zegt juist: de deur is smal! Waarom? Omdat je moeite moet doen om naar binnen te gaan. “Doe alle moeite”, zegt Jezus. Je kunt ook vertalen: “Strijd” om de deur binnen te gaan. Nee, de deur is niet smal, in de zin van: bijna niemand komt erin; gered worden is héél moeilijk, dat is maar voor een enkeling. Op die vraag naar veel of weinig weigert de Heer juist antwoord te geven! Maar de deur is smal, in deze zin: het kost móeite om binnen te gaan. Het gaat niet vanzelf. Ook niet als je christelijk bent, gedoopt als kind, kerkganger. Het zit niet vanzelf goed tussen jou en God. Als u, als jij dát nu meeneemt vanmorgen, dan heb je al iets heel belangrijks te pakken.
[ingaan door omkeer]
“Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg ik jullie zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen”. Dat zegt Jezus. Doe moeite, máák dat je bij de Heer hoort. Misschien denkt iemand wel: hoe dan? En dat is een heel goede vraag. Dat is dé vraag boven alle vragen. Hoe vind je God, hoe hoor je bij Hem, hoe kom je in zijn koninkrijk?
Daar geeft Jezus ook antwoord op. Dat is de reden dat ik vers 1 tot 5 erbij las. Jezus zegt daar: “als jullie niet tot inkeer komen, zul je omkomen” – het tegenovergestelde van gered worden. Buitenstaan als God de deur dichtdoet. “Als jullie niet tot inkeer komen”. Dus dát is de sleutel: tot inkeer komen. Dan word je gered, dan kom je binnen.
Maar wat is dat dan, tot inkeer komen? Hoe doe je dat? Inkeer, omkeer, oudere vertalingen zeggen “je bekeren”. Hoe je het ook vertaalt, het komt neer op een draai van 180 graden. Van oriëntatie veranderen, helemaal. Van nature zijn we namelijk op onszelf gericht. Mijn succes, mijn gemak, mijn plezier, mijn goede naam… daar draait alles om. Je vergeet God te eren, die jou gemaakt heeft. Je denkt veel te weinig aan anderen, die Hij ook maakte. Je walst over Gods goede regels heen, als die in de weg liggen voor wat jij wilt. Dat is de default-oriëntatie van een mens; van u en jou en mij. Je ziet het al te vaak om je heen: die ik-oriëntatie. En als je eerlijk bent, zie je het ook bij jezelf.
Maar tot inkeer, tot omkeer komen wil zeggen: dat je leven omdraait. Dat je op God gericht raakt en wat Hij wil. Dat je met Hem leert leven. Je leert de Heer kennen, in al zijn grootheid en genade. En dan wil je ook niet anders dan doen wat Hij vraagt. Verbondenheid en gehoorzaamheid – twee kanten van één medaille. En ja, dat gaat niet vanzelf, dat gaat tegen jezelf is. Horen bij de Heer is een gratis gift, en tegelijk moet je er alle moeite voor doen! Als een kompasnaald draaien we steeds terug naar de oude oriëntatie. Maar wil je bij de Heer horen, dan heb je die ándere oriëntatie nodig. En vandaar: strijd, moeite doen. Vechten met jezelf, en met je omgeving soms ook.
Ik heb een belangrijke vraag voor ons allemaal: weet je iets van deze dingen? Van omkeer, en steeds wéér moeten omkeren; van God leren kennen en meteen ook merken dat het moeite komt bij Hem te blijven? Is dat iets wat je bekend voorkomt? Of hobbel je maar wat mee, met wat je van thuis meekreeg, met wat je gewend bent, met de stroom mee? Dat brengt je níet binnen bij God. Je wilt toch niet eenmaal buitenstaan! Om het met het kindermoment te zeggen. Kijk je bankbiljet eens na, dat misschien al zo lang ergens in een zak zit. Is het echt? Ken je God echt? Of moet hij eenmaal zeggen “ik ken je niet, waar kom je vandaan?” Dat zou het ergste zijn wat er is! Dan ga je verloren.
[wie komen er binnen?]
Jezus zegt “doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan”. Hoor het, en doe er iets mee!
En tegelijk moet ik er wel iets bijzeggen. Wie komen er op Gods feest? Niet de mensen die maar genoeg moeite doen, die hard genoeg strijden, die goed genoeg hun best doen’. Nee, dan zou het een kwestie zijn van zelf verdienen. Daar zegt Jezus op andere plekken genoeg over, dat het zó niet is. Hier wil hij mensen wakker schudden die denken dat het wel goed zit. Jou misschien, of u? Bij de Heer horen is een gratis gift… waar je alle moeite voor moet doen!
Wie zijn er welkom bij God? Ik zal het u zeggen. Mensen die merken dat ze steeds weer wegdraaien naar de oude oriëntatie. Mensen die moeten strijden, niet mensen die perfect zijn. Mensen die uiteindelijk niets anders overhouden dan op Gods genade vertrouwen. Want geloof is geen bankbiljet dat je in je zak hebt. Daarin gaat het voorbeeld voro de kinderen mank. Je hebt het nóóit in je zak! Wie komen er binnen? Mensen die blij zijn dat Jezus de deur openhoudt voor hen. Díe worden gered. De grote vraag is: ben jij zo iemand?
En anderen dan? Familieleden zonder kerk, mensen ver weg die nooit van de Heer hoorden? Dat is uiteindelijk aan God. Jezus geeft een ernstige aansporing, maar let op waar Hij mee afsluit! Niet met “velen staan buiten” maar hiermee: “er zullen er komen uit alle windstreken”. Het oude visioen van de profeten! Hoe bewust weten al die mensen van Jezus’ offer? Het staat er niet. Zitten er ook ‘deugdzame heidenen tussen’ zoals dat heet? Het staat er niet. Dat is onze zaak uiteindelijk ook niet. Iemand zei eens “Er zullen er zijn die we niet verwachten, en er zullen er niet zijn die we wel verwachten”. Maar dat wordt weer algemeen. Laten we vandaag liever de vraag maar meenemen voor onszelf: doen wíj, doe jíj alle moeite om binnen te komen?
En wat familieleden en vrienden betreft die nog niet geloven… Ja, die zijn in gevaar, voor zover wij het kunnen beoordelen. Ik ga niet zeggen dat dat natuurlijk gewoon goed komt. Ook zij moeten geréd worden, een ander leven krijgen – net als u en ik. Maar uiteindelijk is dat een zaak tussen de Heer en hen. Wie weet hoe ze van binnen tegenover Hem staan zonder dat u of ik dat weten? Of wie weet wat Hij nog doen zal in hun leven! Blijf in elk geval vooral voor ze bidden, met hoop. Denk nooit te klein over Gods genade, of over zijn macht om mensen te veranderen. Laat het bij Hem, in vrees én vertrouwen. Blijf bidden! Juist omdat het uiteindelijk Gods zaak is!
[slot]
We moeten stoppen. Ik eindig met woorden van een rabbijn, die wel wat lijken op wat Jezus zegt. Rabbi Jacob zei eens: deze wereld is een voorkamer, een voorvertrek voor de grote zaal waar God zijn feestmaal klaarzet. Laten we dan in deze wachtkamer moeite doen om ons voorbereiden. Dan kunnen we, als de tijd er is, de deur doorgaan en Gods grote zaal binnengaan. Want dáár is het feest dat je niet mislopen wilt, met Abraham, Isaak en Jacob, met mensen uit alle windstreken. En bovenal: met de grote gastheer, God zelf. Hem zij de eer in eeuwigheid!
Amen