Tags

, , ,

NB: wegens nagekomen inspiratie is deze preek voor een deel opgeschreven in steekwoorden

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: aflaathandel]
– “Zodra het geld in ’t kistje klinkt….”
– Vertel praktijken van Tetzel, aflaathandel. Vagevuur, anderen en zelf


– Een van aanleidingen voor de Reformatie. Kerngedachte, en zeer terecht: plek bij God is niet te koop.
– Je wordt gered door te vertrouwen op zijn genade. Niet door goede daden, en al helemaal niet door geld te betalen!!
– Ook: arme mensen in nadeel anders. God staat juist aan hun kant. Lofzang van Maria
– TEKST: vers 9. Lees voor. Licht bij lezen toe: “mammon” = geld. “eeuwige tenten”= leven bij God, hemel, wereld die komt.
– Dan denk je toch “Huh??” Wel ’n plek in de hemel te koop. Zegt Jezus zelf dat?? Kan en mag niet!
– Juist als je prot. bent, geref., lastig om deze woorden echt te horen! Gaan we proberen. Komt na een verhaal, gelijkenis, zit eraan vast. Niet los
– Twee punten in de preek:
o 1) wat moet je doen volgens deze gel.
o 2) hoe moet je het doen? [herhaal punten]

PUNT 1: wat moet je doen?
[de gelijkenis]
We hoorden de Bijbel hoe Jezus een gelijkenis vertelt. Een verhaal met een boodschap. Een man is rentmeester van een landgoed. Zijn Heer bezit akkers en olijfgaarden die zijn verpacht. Maar de grootgrondbezitter woont zelf in de grote stad, dus de rentmeester heeft het beheer. Hij heeft de vrije hand, zo met zijn meester op afstand.
Dit is alleen een slechte rentmeester! Hij behartigt niet de belangen van zijn meester, hij zorgt vooral goed voor zichzelf. Er wordt bezuinigd op onderhoud, de pachters worden uitgeknepen, en de rentmeester rijdt in een dure sportwagen! Je ziet het voor je…
Uiteindelijk komt dat natuurlijk de landeigenaar ter ore. Iemand seint hem in over de misstanden, en hij roept de rentmeester ter verantwoording. Die ziet de bui al hangen – hij wordt straks ontslagen!
Waar moet hij straks van leven? Met zijn handen heeft hij nog nooit gewerkt, hij kent geen nuttig vak, en hij wil natuurlijk ook niet eindigen als bedelaar. Wat nu?
Maar deze rentmeester is een slimmerd. Hij gaat aan zijn netwerk bouwen. Eén voor een laat hij mensen komen die nog bij zijn Heer in de schuld staan – grote handelaars die landbouwproducten hebben afgenomen op rekening. Hij zegt: kom, ik mats je – we schrappen een deel van het bedrag. Dan de volgende, en daarmee doet hij net zo. Van elkaar weten ze het niet, dus elke handelaar denkt dat hij alleen zo’n voorkeursbehandeling krijgt. En het gevolg? als de rentmeester straks ontslagen wordt, heeft hij vrienden die hem verder kunnen helpen! mensen bij wie hij, volgens de gewoontes van toen, straks kan logeren en die hem verder kunnen helpen
De mensen die het horen, knikken: handige jongen, die rentmeester. Niet eerlijk, wel slim. Maar wat zal zijn Heer ervan zeggen? Wat zal Jezus, dé Heer, ervan zeggen? Je zou zeggen: zulk gedrag wordt streng veroordeeld. Zijn Heer zal hem wel laten vervolgen voor fraude met de boekhouding. Maar kijk, hier komt het rare in het verhaal. De Heer, met of zonder hoofdletter, de Heer prijst de onrechtvaardige rentmeester, omdat hij zo handelde. Hè? Wordt nu iemand geprezen die fraude pleegt? Ja, het staat er echt: “de Heer prees de onrechtvaardige rentmeester, omdat hij slim gehandeld had”.

[leerpunt: wees voorbereid]
Ik kan me voorstellen dat de mensen verbaasd opkeken. Zeker als Jezus eraan toevoegt “ik zeg jullie: maak vrienden met behulp van de valse mammon (d.w.z. het geld) opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen worden wanneer de mammon er niet meer is”.
Ik zei al: door de eeuwen heen heeft dit verhaal verbazing en ergernis opgeroepen. Dat die sléchte man geprezen wordt, maar ook de les die Jezus eraan verbindt. Allerlei pogingen zijn ondernomen om de angel er een beetje uit te halen. Misschien was het wel niet echt fraude wat die man deed… en Jezus bedoelt toch niet echt dat je door je geld een plekje in de eeuwige tent, in de hemel kunt regelen?
Maar weet je wat het is: in een gelijkenis is het altijd dat wat schuurt, waar je op moet letten. Waar je je verbaast, daar zit het punt. Denk aan de gelijkenis van de verloren zoon, net hiervoor. Ontvangt de vader nou zómaar die slechte zoon van hem? Maakt hij meteen een feest? Maar daar zit nou juist het punt dat Jezus wil maken, over hoe groot Gods genade en liefde is. En zo is het ook hier: waar het verhaal vreemd wordt, moeten we extra opletten.
Wordt die frauderende man geprezen? Ja, inderdaad. Maar waarom? Niet omdat hij oneerlijk is, laat dat duidelijk zijn. Nee, het is omdat hij een vooruitziende blik heeft. Omdat hij aan de toekomst denkt. En dat is iets om op te letten en van te leren. De rentmeester beseft: straks komt de afrekening, moet ik bij de Heer komen. En hij neemt zijn maatregelen, om dan een toekomst te hebben.

[zijn wij voorbereid op de eindafrekening?]
Kijk, dát moet je doen – 1e punt voor vanavond. In díe spiegel mogen wij kijken. Want wij hebben ook een Heer – dat is God. En ook voor ons komt er een afrekening. Eens, aan het eind van je leven kom je voor hem te staan kom en dan wordt het balans opgemaakt. En hoe staan wij er dan voor? Hebben wij maatregelen genomen om dan een toekomst te hebben? Dát is wat wij van die rare rentmeester kunnen leren!
Dan kom ik eigenlijk weer precies terecht bij mijn preek van vorige week: “doe alle moeite om naar binnen te gaan door de smalle deur”. Het zit niet automatisch goed tussen God en jou. Nee, Hij zal ons ter verantwoording roepen voor alles wat we deden – en wat we niet deden.
Rekenen wij ermee, dat God eens de balans op zal maken met ons?? Voor een modern mens kan dit heel ver en vreemd voelen. Dat er iemand is, anders dan jezelf, aan wie je verantwoording schuldig bent. Binnen de grenzen van het weer en nu slaat dat nergens op. Maar als je gelooft, is het een van de basisdingen. Dat Hij die ons het leven geeft, en zegen, en verant-woordelijkheden – dat Hij ook zal vragen hoe je het er hebt afgebracht!
Reken je daarmee? En bereid je je voor? Span je je in om dan een toekomst te hebben? Dát kunnen we leren van die rentmeester. Dat is het eerste dat we mogen meenemen vanavond. Kijk je vooruit en zet dat je in beweging? Nee, niet door fraude te gaan plegen – ik geloof niet dat dat nu positief werkt in Gods eindafrekening… Maar hoe dan wel? Dat is het tweede waar we over gaan nadenken. Hóe bereid je je voor? En daar wordt t spannend, ik zei al in intro

PUNT 2: hoe moet je het doen – hoe moet je je voorbereiden?
[bereid je voor door te geven]
He bereid je je voor? Jezus zegt dus dit erover: “maak vrienden met behulp van de valse mammon (dat is: het geld), opdat je In de eeuwige tenten wordt opgenomen Als de mammon er niet meer is”. Vrienden maken met behulp van de mammon, geld – dat deed die rentmeester. Dat moeten wij ook doen, vrienden maken door goed te doen, door te geven. En als je dat doet, dán ben je voorbereid, dán zal God je ontvangen in de eeuwige tenten.
– Op zich heel heldere les, toch? Geef hier geld weg, dan ben je straks welkom bij God!
– En tegelijk: ERROR. Zeker als je protestants bent. Herhaal: plek bij God ís niet te koop! Genade, geen goede werken
– En hoe zit het dan met geloof, doet dat er niet toe??
– Punt: Jezus is niet protestants. Jezus sprak in ’n Joodse context. En daar klinkt dit veel minder vreemd.
– Wij prot. geloof en daden ook wel erg sterk gescheiden. Bonh: ‘goedkope genade’. In bv. RK veel minder. En ook in Joodse denken. Dus vandaag misschien wel correctie voor ons: hé, geloof =/= ‘de goede dingen geloven’, minstens zoveel ‘goede dingen dóen’. Geloof = levensstijl.
Jezus sluit hier aan een bekende Joodse gedachte. Rabbijnen in later tijd zeiden bijvoorbeeld “Verwerf deze wereld én de komende met behulp van je mammon” – exact hetzelfde woord als Jezus gebruikt. Deze wereld verwerven is duidelijk: als je geld hebt, kun je alles kopen. Maar de komende? “Verwerf deze wereld en de komende met behulp van je mammon”. Ze bedoelen: door nu te geven en te delen van wat je hebt, verwerf je een plekje in Gods komende wereld. Een andere rabbijn zei: “in deze wereld helpen de rijken de armen; In de wereld die komt helpen de armen de rijken”. Hij bedoelt: als je nú de armen helpt, helpen zij jou als je voor God staat. Dan ben je welkom bij Hem.
En dit zeggen niet alleen rabbijnen. Het is echt een Bijbelse gedachte, woorden van Jezus zelf. “Geef en u zal gegeven worden”, onze aanvangstekst. Wat je weggeeft opent een deur bij God. Je zou kunnen zeggen: geld dat je geeft aan wie het nodig heeft is niet wég, nee, dat komt op je hemelse bankrekening. Dat is juist goed geïnvesteerd.
Dat is de vraag natuurlijk meteen voor ons: geven en delen wij ook? En hoeveel? Denk eens even na: wanneer gaf je voor ’t laatst aan iemand die het nodig had, of n goed doel? Hoeveel was dat? En hoeveel is dat in vergelijk met wat je maandelijks krijgt? Kom ik bij ’t slot op terug.

[geven van andermans geld?]
– Even terug naar gelijkenis. Blijft raar verhaal
– Rentmeester gaf van andermans geld! Niet OK natuurlijk…
– Wij: van eigen geld. Verschil.
– O ja? Is dat zo? Denk dat hier nog andere prikkeling zit. Is wat we hebben wel echt van ons?
o Geef aan uit wat ‘rentmeester’ inhoudt
– Zo wij ook! Wat we hebben, kríjgen we van God. Eerder beheerders dan eigenaars.
o Eigenaars: kun je alles doen, niemand verantw. Schuldig
o Maar wij: wél verantw. schuldig. Het is van God. “De aarde is van God, en alles wat daarin is” ps 24. Ook mijn bankrekening en huis.
– Dus als je geeft van wat je hebt, doe je ten diepste net als die rentmeester: geven van wat je beheert! Van wat van je Heer is.

– Dat maakt tekst, vs 9, echt anders. Niet ‘plekje bij God in hemel kopen met míjn geld’. Nee, ‘welkom zijn bij God omdat je zíjn bezit goed beheert’.
– Onrechtvaardige rentmeester: was slecht in wat hij deed. Dat was zijn opdracht niet!
– Als wíj dat wat we in beheer hebben gebruiken om te geven en te delen: juist goed. Is wat onze Heer-met-hoofdletter wil!
– Belangrijk: God is niet alleen degene die je straks hopelijk wil ontvangen in zijn eeuwige tenten. Hij is nú al je Heer, en alles wat je hebt is van Hem.
o Als je denkt: ik koop plekje in hemel, is Hij een verre vreemde, die alleen de deur open moet doen.
o Maar als je denkt ‘ik beheer zijn gaven’, dan is Hij degene bij wie je in dienst bent. Is er al een band. En dan doe je… Geef je…

[concreet maken: geef en deel!]
Laten we het dan maar heel concreet maken: Wie wordt er blij van wat jij met je geld doet? Maak je er vrienden mee op aarde, en meteen ook in de hemel? Geven en delen geen optie is, maar onmisbaar!
Iemand vraagt misschien: hoeveel moet je weggeven? Ik zal het zeggen. Je geeft nóóit genoeg geld of spullen weg om een ticket naar de hemel te verdienen, zogezegd. Zo moet je helemaal niet denken! Jezus geeft hier gelukkig geen getallen of procenten.
En toch:
– Vb: taartdiagram: hoeveel? Kun je ’t zien. Zoveel totaal, hoeveel weg?
– C.S. Lewis: als je ’t niet voelt, is ’t geen gift, maar een fooi. Als je er niet iets anders voor moet laten. Bv: als we niet cursus voor buurjongen… had je al een nieuwe auto gehad.
Even een voorbeeld uit mijn eigen leven. Als predikant woon ik in een huis van de kerk, dus is het verstandig om te sparen voor als je straks met pensioen gaat – dan wil je ook ergens wonen. De woningmarkt in Nederland is vreselijk, dus ja… Toen ik deze preek maakte dacht ik: als we nu minder weggaven, dan had het gespaarde bedrag flink hoger kunnen zijn. Had je al meer oudedagsvoorziening gehad, kun je later misschien een beter huis krijgen. Of niet? Het geld dat ik heb weggegeven, is dat nu weg? Welnee! Dat horen we vandaag van de Heer. Het geld dat we hebben weggegeven, dat staat juist veilig geïnvesteerd op de hemelse bank. Dat is een nog veel betere voorziening voor later – voor de eeuwige huisvesting!
– Als u nu in een mooi huis hebt geïnvesteerd, heb je ook al in eeuwige woning geïnvesteerd? Dat kan dus met ’t zelfde geld
– Maar ook om over na te denken, als je jong bent. Of weinig hebt. Allemaal: hoe ga je om met wat God je geeft? Hij geeft het o.a. om dóór te geven!

[slot: relaties]
Ik ga afronden. En dan wil ik nog één ding zeggen: het om veel meer dan geld.
Jezus zegt namelijk niet ‘geef geld, dan ben je straks welkom’. Wel goed lezen! Hij zegt ‘maak vrienden met je geld’. Daar zit relatie in – vrienden maken. Dat is niet ‘even wat overmaken’. Dat is anderen zien, je léven delen. Dan zijn rijken daarbij niet in het voordeel. Het gaat uiteindelijk om relatie, bewogenheid, het meeleven met elkaar. Het wonderlijke: dat vind je bij armere mensen vaak meer dan bij rijke. Waar zou jij liever voor een collecte lopen: in een volkswijk of in een villawijk? Ik weet het wel!
‘Vrienden maken’ – je leven verbinden aan anderen. Geloof is geen kwestie van geld of geven. Uiteindelijk is het een kwestie van relatie. Dan gaat het niet eens om ‘kom ik in de hemel’ – dat is complet ik-gericht denken. Nee, het gaat om de verbinding, de relatie met God, nu al, en straks ook – Hij die je alles geeft om leven. En de relatie tot anderen – met wie je samen mens bent om samen te leven van wat God geeft. Wie beseft dat je alles krijgt, die kan geven en delen!
Wie een vriend is van God, die zal ook een vriend zijn van anderen. En onze tekst zegt het zelfs andersom, nog spannender: “Ik zeg jullie: maak vrienden met behulp van de valse mammon, opdat je in de eeuwige tenten wordt opgenomen als de mammon er niet meer is”. Dan zal de Heer je als vriend ontvangen!

Amen