Tags

, ,

Uit de Bijbel is gelezen: Lukas 14: 1-24

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
ik las een oud verhaal over koningin Wilhelmina. Het was in de tijd van de Boerenoorlogen in Zuid-Afrika, net na 1900. Op zoek naar steun was de Zuid-Afrikaanse president Paul Kruger naar Europa gekomen. Hij wordt door de jonge koningin Wilhelmina op haar paleis ontvangen, en daar wordt hem een staatsdiner aangeboden. Er is een rijk gedekte tafel, met tafelkleden van wit damast, een maaltijd met vele gangen, en een heel rijtje vorken en messen links en rechts naast het bord. Dat waren ze bij de zuid-afrikaanse Boeren niet gewend!

Bij elk bord staat ook een zilveren kommetje met water. Een vingerkommetje, om je vingers in schoon te maken. Maar de bezoeker kende zo’n ding niet. En wat gebeurt er? Hij ziet het vingerkommetje aan voor een drinkbekertje aan en zet het aan de mond. De hoge gasten aan het diner toonden zich diep geschokt over dit vergrijp tegen de etiquette. De lakeien wierpen elkaar veelbetekenende blikken toe en grinnikten hoorbaar. Maar wat deed koningin Wilhelmina? Ze pakte eveneens haar vingerkommetje op en proostte ermee op haar gast. Het werd ineens doodstil – en alle andere gasten volgden snel het voorbeeld van de koningin.
Het kan ongemakkelijke situaties opleveren, als je in hogere kringen ontvangen wordt dan je gewend bent. Je kunt je verlegen voelen – pas ik hier wel? Gelukkig als er dan een gastheer of gastvrouw is die je op je gemak stelt!

[Jezus ziet hoe mensen de hoogste plek opzoeken]
Jezus is ook uitgenodigd bij een maaltijd. Een maaltijd bij een vooraanstaande Farizeeër. De aanwezigen houden hem scherp in de gaten. Niet of hij iets tegen de etiquette doet, maar of hij iets doet tegen hun religieuze regels. Maar… Jezus kijkt ook goed naar hén! Hij ziet hoe de gasten allemaal een zo goed mogelijke plek aan tafel willen hebben. Nu heb je soms nog wel een tafelschikking bij officiële diners, maar in de wereld van toen was een plek aan de tafel nog veel belangrijker dan nu. Er werd er sterk op gelet wie welke rang had, en dat kwam tot uiting in de plek aan tafel. Hoe dichter je bij de gastheer mocht zitten, hoe groter de eer. Voor sommigen was het een gunst dat ze überhaupt mochten komen – die rondreizende rabbi Jezus bijvoorbeeld… Bij anderen was het een gunst dat ze kwámen, om de maaltijd op te luisteren met hun aanwezigheid. Bij grote maaltijden waren er soms verschillende kringen van gasten, die zelfs verschillend voedsel kregen. Eer en status speelden een grote rol. Aan de maaltijd werd het allemaal zichtbaar, door de plaats die mensen innamen. En iedereen wilde natuurlijk een plek die hoog genoeg was.
Hebben we tegenwoordig trouwens nog steeds niet zulke dingen? Als je VIP-kaartjes hebt gekregen voor een evenement, voelt dat toch wel heel goed. Of je onderscheidt je subtiel van anderen door je kledingkeuze, door je tas, je auto. Dat je zo je status duidelijk maakt en dat je wat voorstelt. Bijna iedereen wil graag vooraan zitten, letterlijk of figuurlijk. Toch?

[zijn woorden]
Zo zit Jezus daar, en hij ziet het allemaal aan. En dan, bij die maaltijd, neemt de Heer het woord. Wat hij zegt lijkt op het eerste gehoor een praktische tip. Hij zegt: ga op een bruiloft nu maar niet te dicht bij de gastheer zitten. Straks word je naar een minder hoge plek gestuurd, en dan sta je voor schande. Ga liever op de laagste plaats zitten, dan is er een goede kans dat de gastheer je juist omhoog roept! Als je dan naar de betere plaats loopt, dan groeit je status in de ogen van de andere gasten. Dan ziet iedereen op hoe goede voet je staat met de gastheer. Neem maar liever de laagste plek, zegt Jezus. Want wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden!
Tja… een goede tip, toch? Het past helemaal in hoe de gasten dachten die net daarvoor om de ereplaatsen ruzieden. Zorgen dat je hogerop geroepen wordt. Het lijkt net zoiets als wanneer beroemdheden met opzet ergens te laat komen, zodat iedereen ze goed zal zien. Bedoelt Jezus het zo? Moet je nederig doen, omdat je weet dat dat een handige manier is om verhoogd te worden?

[ken je plaats onder de mensen]
Nee, zo niet! Hij bedoelt het juist precies andersom: denk nu maar niet te hoog over jezelf! Hij kent ons mensen wel, en hij weet dat we daar nogal de neiging toe hebben. Onszelf belangrijk vinden, of beter dan we werkelijk zijn. Als je mensen vraagt hoe goed ze zijn in bijvoorbeeld autorijden, vindt bijna niemand zich slechter rijden dan de gemiddelde bestuurder. Terwijl, als je logisch denkt, dat toch voor de helft van de mensen moet gelden!
Jezus zegt eenvoudigweg: schat jezelf maar wat lager in, misschien klopt dat beter! En als je te laag zit, wordt dat vanzelf wel opgelost. Schat jezelf in elk geval niet te hóóg in, want dán gaat het verkeerd.

[ken je plek t.o.v. God: geen plek waardig]
Zo is het onder de mensen. Zo is het ook ten opzichte van God! Denk aan de Farizeeër en de tollenaar van vorige week. De Farizeeër vond dat God best wel heel tevreden over hem mocht zijn – hij nam de hoogste plek. De tollenaar stond juist op de laagste plaats, hij durfde niet eens op te kijken naar de hemel. Maar wie ging er gerechtvaardigd naar huis? Anders gezegd: wie kreeg de betere plek aan Gods feestmaal? Niet de Farizeeër; de tollenaar!
Vandaag staat Gods tafel hier klaar in de kerk. En het is goed dat we blijven beseffen dat dat niet een maaltijd is waar je ‘natuurlijk’ een plekje inneemt. Ook al ga je al jaren lang trouw naar het Avondmaal. Het is en blijft wel de tafel van de Heer, van de allerhoogste koning. Is dat de natuurlijke kring om in te verkeren voor ons? Welnee! God is God, ik ben een mens, een schepsel, een sterveling. Maar dan ook nog: wij zijn zondige mensen. Wij overtreden alle etiquetteregels, om het maar zo te zeggen. En dan gaat het niet om uiterlijkheden, zoals uit welk glas je drinkt. Het gaat om grotere regels die we breken. Oneerlijkheid, andere mensen kleineren, de Hemelse koning negeren. Denk bovenal aan het grote gebod van de liefde: heb God lief boven alles, en je naaste als jezelf. Uit onszelf denken we juist: ík de ereplaats! Ik, ik…
Wat voor plek verdien je, verdien ik dan aan Gods tafel? Alleen de allerlaagste, of zelfs dat niet. Dan heb je geen rechten, dan kun je alleen met de tollenaar van vorige week zeggen ‘God, wees mij zondaar genadig!’

[God nodigt onwaardige mensen naar een ereplaats]
En weet je wat nu het wonder is? De Heer nodigt mensen die zichzelf zó zien, júist uit aan zijn tafel! Het klopt wat Jezus zei: wie zichzelf de laagste plek waard weet, juist die krijgt een hoge plek. In de kring bij de Koning. Want zó is God! Hij nodigt mensen zonder waardigheid. Hij zet juist mensen als die tollenaar aan zijn tafel.
Je ziet dat zo mooi in de gelijkenis die Jezus direct aansluitend vertelt. Er is een koning die een feestmaal geeft. En wie worden er uiteindelijk uitgenodigd? Armen, kreupelen, blinden, verlamden… De tafel wordt er vol van. Mensen die het nooit gedacht of verdiend hadden, krijgen een prachtige plek aan zijn feestmaal. Mensen die de etiquette niet kennen. Mensen zonder verklaring van goed gedrag. Die worden uitgenodigd door de koning. Want zó is God! En zo nodigt Hij ook vandaag.

[slot]
Hij nodigt u en mij aan zijn tafel. Niet omdat we daar wel een plek verdienen. O nee! Maar omdat Hij een plek gééft uit genade, omdat Jezus die plek verdiend heeft voor mensen vol missers. Dan mag je als tollenaar of als bedelaar aan de tafel zitten van de hoogste koning. Zómaar.
Het kan ongemakkelijk voelen, ik begon ermee. Als je ineens in heel hoge kringen wordt uitgenodigd. Je past er niet – bij jou thuis geen zilveren vingerkommetjes. Net zo kan het ongemakkelijk voelen, niet passend, te hoog, om bij de hoogste koning aan tafel te zitten. Pas ík daar? Ik doe vast van alles verkeerd in zijn ogen! Enzovoorts. Ik hoop dat we iets van dat gevoel nooit kwijtraken!
Maar God zij dank: hij ontvangt gastvrij. Hij stelt je als gastheer op je gemak, met eerbied gesproken. “Kom maar – het mag. Kijk maar, hoe Ik alles geef aan jou”. Laat het maar gebeuren. Wees verwonderd over wat op tafel staat. Bloedrode wijn, voor jou vergoten. Brood dat vlees is. Dingen, ongekend en veel te hoog voor je. Maar jij mag komen. “Kom hogerop”, zegt de Heer. “Niet om jouw eer of goedheid, maar tot mijn eer en vanwege mijn goedheid. Kom!”
Amen