Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: dankjewel vs. danklied]
Als kind heb je het ongetwijfeld geleerd: dankjewel zeggen. Je bent met je moeder bij de slager, en de slager vraagt of jij een plakje worst wilt. Ja, natuurlijk. Dus de slager snijdt een plakje leverworst af en geef dat aan je. Lekker! Je wilt het net in je mond stoppen, en dan hoor je de stem van je moeder: “en wat zeg je dan?” Oh ja… ‘Dankjewel!’ Want zo hoort het. Bedanken als je iets krijgt: bij de slager, of als je ergens op visite bent, of waar dan ook. Dankjewel zeggen!
Nu is het vandaag dankdag. Een dag die is ingesteld door de kerk, zodat we niet vergeten God te bedanken. Te bedanken voor alles wat we van Hem krijgen. Maar werkt het in het geloof dan net zo als bij de slager: netjes dankjewel zeggen omdat dat nu eenmaal zo hoort? Is dankbaarheid een aangeleerde plicht?
De psalm die we zojuist lazen leert ons wel iets anders. Het is een lied van dankbaarheid, zeker! Maar deze psalm roept niet op om netjes dankjewel te zeggen. De psalmdichter roept op tot… zingen! En dat is iets heel anders. Iets veel mooiers en iets veel diepers.

Ik denk dat we het verschil wel voelen, tussen een bedankje en een danklíed. Als iemand mij iets aangeeft, dan zeg ik dankjewel zonder er zelfs maar over na te denken – want zo ben ik opgevoed. Maar als je gaat zingen, dan is er een snaar geraakt. Dat doe je niet zomaar! Daar zit gevoel in. De psalm zelf zegt het zo: “hoe góed is het te zingen voor onze God, hoe héérlijk hem onze lof te brengen!” Heerlijk – proef je dat woord. Lieflijk, staat er letterlijk. Zingen voor God is iets moois. Hem zó bedanken voor de goede dingen die Hij geeft. Niet met een ‘dankjewel’, maar met een welgemeend loflied. Daar gaan we het vanavond over hebben.
[voor Israël, niet voor ons?]
Psalm 147 valt uiteen in 3 ongeveer gelijke stukken. Elk van die 3 stukken begint met een oproep om te zingen. Vers 1, vers 7 en vers 12 – kijk maar in uw Bijbel. Dus dat het daarom gaat is wel duidelijk: zingen voor de Heer!
Echter… als je de psalm hoort, valt er nog iets anders op. Het is echt een lied van Israël. Vers 12: “Jeruzalem, prijs de Heer; Sion, loof je God”. Vers 2: “De Heer bouwt Jeruzalem op, hij brengt de ballingen van Israël bijeen”. Jeruzalem, Israël, dat is ver weg. In vers 19 en 20 wordt het wel helemaal duidelijk dat dit niet een lied is van ons, mensen uit de volken. Er staat “Hij, de Heer, maakt zijn woorden aan Jacob bekend, zijn wetten en voorschriften aan Israël. Met geen ander volk heeft hij zich zo verbonden, met zijn wetten zijn ze niet vertrouwd”. Oké, daar sta je dan aardig buiten, als mens uit Beekbergen. Het volk Israël zingt voor de God van Israël, om wat hij in Israël deed.
Kunnen wij dan toch nog iets met deze psalm? Jazeker wel. Want al is dit een 100% Israëlisch loflied, toch mogen wij dezelfde oproep horen. Mogen ook wij wel dankbaar zingen voor de God van Israël, dankdag houden.
[1e reden voor dank: wat wij en alle mensen ontvangen van de Schepper]
Immers, al horen wij niet bij Israël, ontvangen ook wij geen zegeningen van Israëls God? De God van Israël is de Schepper van alles! Hij is de maker van heel de aarde. Hij bekommert zich niet alleen maar om zijn speciaal uitgekozen volk Israël. Hij geeft zegen, wereldwijd. Daar zingt de psalm óók van, en dát kunnen we zo meezingen. Vers 7 tot 9: hoe hij regen en vruchtbaarheid geeft, gras voor de dieren en voedsel voor de mensen. Dat geldt ook in ons land.
Dank aan de Schepper die ons alles geeft. Dat is passend voor ieder mens uit elk volk, en ook voor ons. Dankdag, omdat het graan weer groeide en het gras. Omdat de Heer zon en regen gaf, zomer en zegen. Die machtige manier waarop Hij de aarde in elkaar zette, en waardoor wij telkens weer te eten hebben. Is er voor ons dan geen reden voor een loflied, zo aan het einde van het groeiseizoen? Ik denk dat iedereen hier in de kerk elke dag voedsel had. Dat is een gave van God!
Daarnaast noemt de psalm nog meer, in vers 13 en 14, dat we direct kunnen terugzien. Vrede, veiligheid, voorspoed. We zijn in Nederland rijk gezegend. Ja, we mopperen nogal eens. Maar wat is het hier rijk en rustig, vergeleken met zoveel plekken op aarde. We zijn gezegend. Gezegend door de Schepper, die ons dit leven geeft met zoveel goeds. Dan mogen ook wíj wel zingen uit een van dank vervuld hart!
Het is een basisaspect van geloof: dat je niet alles als vanzelfsprekend aanneemt, maar beseft dat alles een geschenk is van boven. Een reden tot dank. Het is de ziekte van deze tijd: zoveel vanzelfsprekend vinden, het wonder niet meer zien van welvaart, van vrede, van voedsel. Maar wie Gods hand erachter ziet, wil zingen!
[we mogen de Schepper kénnen]
Danken voor alles wat we ontvangen, dat is een eerste reden te zingen voor God. Al is het maar uit beleefdheid. Dankjewel zeggen, dat hoort toch! En tegelijk mogen wij méér weten. En dat is de tweede reden om een loflied te zingen voor God.
De goede gaven die we ontvangen, komen voor ons namelijk maar niet zonder afzender uit de hemel vallen. Dat je denkt “nou, er zal wel iets wezen”, zoals zoveel mensen doen, die verder geen idee hebben. Maar als christenen mogen we weten van Wie we het leven krijgen en alle goeds. Van de God van Israël, de Vader van Jezus Christus.
De dichter van psalm 147 leefde in een andere tijd. Hij schrijft dat de Heer zich alleen aan Israël bekendmaakte, dat andere volken van zijn wetten niet weten. Maar sinds Jezus is dat veranderd. Sinds Pinksteren worden alle volken uitgenodigd om te geloven in Israëls God. Mogen ook wíj Hem leren kennen en aan Hem verbonden raken door geloof. ‘Zingen voor ónze God’, zoals vers een zegt, met een streepje onder ‘onze’.
Weten wie geeft, dat maakt alle verschil voor hoe je dankt, en hoe je ontvangt, voor hoe je leeft en hoe je looft. Als kind moet je misschien van je ouders soms netjes ‘dankjewel’ zeggen tegen een of andere vreemde man of vrouw die je nauwelijks kent. Dat vind je dan vaak spannend (toch?) en heel spontaan wordt je bedankje niet. Maar zo is het niet bij God! Je hoeft op Dankdag niet ‘dankjewel’ te zeggen tegen iemand die je niet kent. Nee, als christen mag je dat doen tegen Hem die je kennen mag, die je door Jezus ‘Vader’ mag noemen. Je mag je Vader bedanken, bij wie je hoort. En dat gaat veel verder. Dan gaat het niet alleen om wat Hij geeft, maar ook om wie Hij is. Dan raak je niet uitgezongen!
[reden 2 voor danklied: wie Hij is]
Zingen voor God, uit dankbaarheid, dat mogen we leren op deze dankdag. Maar niet alleen dankbaarheid voor dingen die je krijgt, waar je zelf beter van wordt. Het gaat ook om wie God ís. Wie Hij Zelf is, even afgezien van wat jij daaraan hebt. En dat vertelt de Bijbel ons, dat vertelt ook deze psalm. Vers 5 “groot is onze Heer en oppermachtig, zijn inzicht is niet te meten”. Hij heeft alle ontelbare sterren gemaakt. Hij heeft de wereld ontworpen. Hij is de Heer van het weer, zo horen we. Hij stuurt de sneeuw, hij laat de hagel hameren. IJzige vrieskou dwingt ons binnen te blijven. Wij zijn klein en kwetsbaar, maar God staat boven alles, als Schepper en bedenker. Dat alleen is al reden genoeg om te zingen “grote God wij loven u, Heer o sterkste aller sterken!’
En tegelijkertijd moeten we hier niet blijven staan. Want God is groot, maar is Hij ook goed? Geeft Hij, die zo groot is, om wat klein is en kwetsbaar? En daar geeft de psalm prachtig antwoord op: ja en nogmaals ja! Vers 3 “Hij geneest wie gebroken zijn, en verzorgt hun diepe wonden”. “Hij hoort het roepen van de jonge raven”, Vers 9. Hij die de jonge raven hoort roepen, hij hoort ook jou. Hij helpt, Hij heelt. Hij verzorgt wonden. Geloof het, zo is de grote God! Israël heeft het vaak ervaren, en bovenal: je ziet het af aan Jezus. De grote God werd klein, kwetsbaar als wij. Hij heelde, Hij hielp, hij leed en streed, Hij droeg de dood – voor ons!! Hij kent ons mensen, hoe wij zijn. Hij kent jou, en u, en mij. En wij mogen Hem kennen, leren kennen, als ónze God en Vader.
Dan, ja dán is er nog veel meer reden om te zingen voor Hem. Niet alleen om wat Hij zoals geeft, maar vooral om wie Hij is. Zorgzaam bewogen om het kleine, en tegelijk zó ontzagwekkend, onvoorstelbaar – God! Onze Vader in de hemel.
Vers 11 zegt “vreugde vindt de Heer in wie Hem vrezen” – de NBV heeft ten onrechte “wie Hem eren”. Maar er staat “vrezen”, en daarmee is bedoeld: liefdevol ontzag hebben. Ontzag, want Hij is God. Liefdevol, omdat Hij óns op het oog heeft. Hopen mag je op zijn liefde en trouw.
[oproep: zing een danklied!]
Is het dan een wonder dat de psalm ons oproept om te zingen voor de Heer? Zingen, om wat Hij geeft en om wie Hij is. Zingen, als je rijk bent en doorvoed, maar ook als je een precair bestaan leidt. Want het gaat niet om ons, het gaat om Hem. Dat refrein wat de psalmen doortrekt “De Heer is goed, zijn liefde duurt voor eeuwig”. Zou je dat niet meezingen, als je Hem zo leert kennen?
Dan mogen we vandaag, op dankdag, beginnen met gewoon op te merken hoeveel we ontvangen. God erkennen als de gever van al het goede. Tel je zegeningen, juist vandaag. Doe het maar, kinderen, jongeren, iedereen! Maak straks voor je gaat slapen maar een lijstje van dingen die je kreeg van God. Het is teveel om te tellen. Dan mogen we wel een danklied zingen, zeker weten!
Maar laten we vandaag niet alleen om ons heen kijken, maar ook omhoog. Beseffen wie het is die ons zoveel goeds geeft. De God van Israël. Hij die door Jezus ook onze God en Vader mag zijn. Wordt eens stil over wie Hij is. Herlees de psalm. De sterrenteller, de wolkenwever, Hij die lacht om paarden en soldaten. Hij, die gebrokenen verbindt, Hij die wegen wijst in zijn wet. Hij die zelf mens werd, om ons te behouden. Hij die leeft, die regeert, die met zijn Geest steeds bij ons blijft. Die je mag vragen om hulp, vergeving voor schuld… Hij die alles nieuw zal maken. Dat is onze God!
En weet je hoe je dit alles het beste beseft? als je zingt voor Hem. Zingen is dubbel bidden, zei iemand eens. Zing maar mee in de kerk, zing maar mee met je auto-radio – moet je wel een goede zender op hebben staan natuurlijk. Zing in je gezin, zing als je alleen bent. Echt, “Hoe goed is het te zingen voor onze God, hoe heerlijk Hem onze lof te brengen!” Dat is de ware dank, waar jij blij van wordt, en waar Hij blij van wordt. Lofzang uit een dankbaar hart.
[slot]
Eens in de eeuwigheid, dan zullen Gods mensen altijd zingen. Met de engelen en de hemelsferen, ondenkbaar veel mooier dan het mooiste koor hier. Of de beste band, als dat meer je smaak is.
Maar nu, nu mogen we dat al leren, we mogen al gaan oefenen met zingen voor Hem. Als we de Heer leren kennen – uit wat hij geeft elke dag, en uit wat Hij gaf in zijn Zoon. Dan mogen we zingen, dankbaar zingen, op Dankdag en elke dag!
Amen