Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]

‘dankjewel’ zeggen zit er diep in bij ons. Vorige week woensdag, toen we dankdag vierden, gebruikte ik het nog als voorbeeld. Altijd dankjewel zeggen als je iets krijgt, of als iemand iets voor je doet. Een leuk voorbeeldje: we hebben tegenwoordig AI. Onlangs was nog in het nieuws dat het bedrijf achter ChatGPT vraagt om níet te bedanken als het programma iets voor je heeft gedaan. Want dan wil de AI weer op die dankwoorden reageren, en dat kost flink energie – slecht voor het milieu. We bedanken blijkbaar zelfs massaal een computerprogramma! Bedanken zit diep in onze cultuur.

Wat we Jezus hoorden vertellen vanmorgen, kan op ons daarom bot overkomen. Over een meester en een knecht – in de grondtaal staat er trouwens ‘een slaaf’, dat maakt verschil. Jezus zegt “hij (de meester) bedankt hem (een slaaf) toch niet omdat hij gedaan heeft wat hem is opgedragen?” Ik moet zeggen, ik zou het lastig vinden om géén dankjewel te zeggen. Als de slaaf binnenkomt na een dag werken, en meldt “baas, de akker is helemaal geploegd”. “Mooi, dankjewel”. O nee – ik ben duidelijk niet gewend om een slaaf te hebben. Een slaaf werd destijds meestal gezien als een ‘menselijke machine’, een soort robot die klussen doet. Niet als een gelijkwaardig medemens. Daarom zegt die heer géén dankjewel, als de slaaf thuiskomt van de akker. Nee, hij zegt: mooi, ga nu maar eten voor mij klaarmaken! Terwijl de heer eet, staat de slaaf in een hoek, voor als er nog iets van de heer zijn dienst was. Pas daarna kan de slaaf gaan eten.

[door je plicht te doen verdien je niets]

Maar waarom vertelt Jezus dit? Wat wil hij ermee zeggen? Het is niet dat de Heer slavernij goedkeurt, Hij gebruikt gewoon een herkenbaar voorbeeld uit de tijd van toen. Een voorbeeld, om een punt te maken. En dat punt is dit: als je doet wat je doen moet verdien je geen dank. Dat is gewoon je plicht. Als je doet wat je doen moet verdien je geen dank. Stel je zegt als jongere morgen op school “meneer, vandaag heb ik al mijn huiswerk gemaakt!” Wat zou de reactie zijn van je docent? “O, doe je dat anders niet dan?” Of misschien zegt de docent wel cynisch “nou, geweldig! Wil je nu een schouderklopje?” Als leerling hóór je gewoon je huiswerk te maken. Als je je plicht doet, krijg je geen speciale beloning. Als de slaaf de akker ploegt, zoals hem was opgedragen, dan mag hij daarom nog niet ineens aan de familietafel van zijn meester mee-eten. Of naar nu: als je de taak doet die je werkgever je opdraagt, zal hij misschien ‘dankjewel’ zeggen omdat dat hoort in onze cultuur. Maar je krijgt er niet ineens een bonus door. Je doet gewoon wat een werknemer hoort te doen.

Dit is Jezus’ punt: als je doet wat je doen moet verdien je geen dank. Maar waarom zegt Hij dit? Wel, Hij bedoelt het duidelijk met het oog op de Farizeeën, een bekende godsdienstige groep toen. Een Farizeeër had zijn leven gewijd aan doen wat God wil, Gods wet houden, de hele Thora en zelfs nog méér. Zij hadden het soms over ‘verdienste’, over de beloning die God zal geven aan wie zijn wet houdt. Niet voor niets trouwens, in Psalm 19 staat bijvoorbeeld ‘wie uw bevelen opvolgt wordt rijk beloond’. Maar Jezus hééft het niet zo op die hele gedachte van ‘iets verdienen bij God’. En ik denk dat wij dat moeten onthouden.

[bij God kan geen mens rechten laten gelden]

Kun je bij God iets verdienen? Door te leven zoals Hij zegt, door zijn regels te houden? Ergens diep in ons hart denken we allemaal zo volgens mij. Doe je slecht, dan verdient dat Gods oordeel, doe je goed, dan zul je worden beloond. Ja toch? Maar nu zegt Jezus: hé, bedenk wel – je hóórt gewoon te leven zoals God vraagt. Want Hij is Gód. De Heer met een hoofdletter, nog veel hoger dan elke aardse heer. Als Jood hóór je gewoon de Thora te houden. Want God is de koning van Israël!

Als je doet wat je doen moet verdien je geen dank…dat is het punt! Bij God kun je geen rechten laten gelden. Als je je niets van Hem aantrekt, ja dan kan Hij, de Allerhoogste, met recht boos worden. Maar doe je wél wat Hij vraagt, dan is dat geen verdienste. Dat is simpelweg je plicht. Vergelijk het met de verkeersregels. Als je te hard rijdt krijg je een boete, moet je betalen. Maar als je níet te hard rijdt, verwacht je dan dat je uitbetaald wordt? Nee toch!

Ik kom wel eens mensen tegen die zeggen “ik doe geen mens kwaad, dus met mij zit het wel goed bij God”. Mooi als je dat kunt zeggen “ik doe geen mens kwaad”. Maar Jezus leert ons vandaag dan toch iets anders te zeggen: “wij zijn maar eenvoudige knechten, we hebben slechts onze plicht gedaan”. Dat geeft je nog nergens recht op. Het geeft je geen recht op een plek aan de tafel van je heer, met of zonder hoofdletter, nu niet en straks niet.

En trouwens, wie kán dat zeggen: ik heb alles gedaan wat God vraagt? Zou Hij niet met recht het een en ander hebben op ons aan te merken…? Jezus’ korte gelijkenis is ontnuchterend. Vergeet die hele verdienste-gedachte maar snel!

[de absurde omkering]

Jezus vertelde het levendig. Stel, zegt Hij, dat een slaaf thuiskomt van zijn werk, en zijn heer zegt: kom maar aanliggen bij mij aan tafel. De toehoorders lachen even – dat is absurd. Zo werkt het niet natuurlijk! De slaaf moet zijn heer bedienen aan de tafel, mag daar niet zelf zitten.

Tenminste… niet in het gewone leven van toen. Maar vandaag vieren we het Heilig Avondmaal. En weet je wat we daar zien? Precies die absurde omkering. De hoogste Heer, God zelf, nodigt mensen aan zijn tafel. Hij doet wat geen aardse meester zou doen, terwijl Hij als God duizendmaal hoger is en duizendmaal meer recht heeft op ons leven en onze gehoorzaamheid. Bij het Heilig Avondmaal mag je aan zijn tafel zitten, mee-eten, bij zijn familie horen. En dat, dat terwijl we niet eens vlekkeloos onze plicht vervullen. Terwijl we dat niet verdienen, ook niet als we Gods geboden zo goed mogelijk houden.

Het is zelfs nog sterker! God, de Heer, nodigt niet alleen. Hij bedient aan de tafel. Hij zorgt voor het brood en voor de wijn. Hij reikt het je aan. En jij, u – je mag zitten en bediend wórden. Alsof wij de hoogste zijn. Absurde omkering! Maar dát geeft de grote God aan wie Hem dienen. Jezus zegt het in Lukas 12, ook dat lazen we: “Ik verzeker jullie: hij (de heer) zal zijn gordel omdoen, hen (zijn slaven) voor de maaltijd nodigen en hen bedienen”. Wie Hem dienen, worden uitgenodigd en verzorgd door de Heer zelf. Nee, niet verdiend, niet logisch, niet in verhouding tot onze gehoorzaamheid of gebrek eraan, maar toch! Want zó is God!

[Gods dienende liefde en genade]

Uit het Heilig Avondmaal spreekt Gods dienende liefde en genade. Jezus zei het zelf, toen Hij het Avondmaal instelde: “ik ben in jullie midden als iemand die dient”. Want God is meer dan de hoogste Heer met een hoofdletter. Hij is meer dan de verheven Schepper. Hij is een God van liefde en genade. Hij wil mensen niet als slaven, niet als knechten. Hij wil hen als leden van zijn gezin. Hij wil ons aannemen als zijn kinderen. En dat is een compleet andere verhouding. Dan gaat het niet meer om plicht en om beloning. Dan gaat het om relatie, om liefde. Om vergeving, niet om afrekening. Al hoort een kind natuurlijk naar zijn vader te luisteren, zo ook naar de Hemelse Vader. Maar niet als een slaaf.

Dit is het evangelie! God nodigt mensen aan zijn tafel. Nu bij het Heilig Avondmaal, en eenmaal in zijn koninkrijk. En zeker, Hij blijft de hoogste. Maar zoals een vader boven zijn kinderen staat, niet een meester boven zijn slaven. Paulus zegt het “U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven. U hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te worden”. Dat kun je niet verdienen. En dat hoeft ook niet. Jezus, Híj heeft het verdiend, voor ons!

[slot]

Kom, laten we ons dan vandaag verwonderen over Gods liefde en genade. Verwonder je, over die absurde omkering. De Heer met een hoofdletter dient ons. Ja, Jezus diende ons tot in de dood. En wij, wij die de kantjes er vanaf lopen, wij mogen ons laten dienen. Laten voeden aan zijn tafel. Niet alleen met brood en wijn, maar met wat het betekent: zijn vergeving en genade. Voor ons! Niet te verdienen, nooit, en toch gegeven.

En ja, dan mogen, dan moeten we Hem trouw dienen. Maar niet om iets te verdienen. Hij is God – onze God. Het is simpelweg je plicht om te doen wat Hij vraagt. Maar God zij dank, hij blijft niet staan bij wat we verdienen. Hij geeft, uit genade. Hij zet slaven aan de familietafel. Hij is onze God en Vader!

Lof zij Christus in eeuwigheid, Amen