Tags

, ,

Uit de Bijbel is gelezen Lukas 1:26-38

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: verwachting]
Zou Maria uitgekeken hebben naar de komst van Gabriël? Zat ze daar, in het huisje van haar ouders, te wachten tot deze boodschapper van God bij haar zou komen? Ik denk het niet! Wie verwacht er nu dat er een engel aan je zal verschijnen? Een engel met een boodschap? Jullie toch ook niet, kinderen! We lezen in de Bijbel: ze schrok hevig bij het horen van Gabriëls woorden. Terwijl Gabriël helemaal geen angstwekkende dingen zegt, maar mooie: “gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je”. Toch schrikt Maria, en dat is ongetwijfeld omdat ze deze boodschap en deze boodschapper geen moment verwachtte.


Maar nu een andere vraag: zou Maria uitgekeken hebben naar de komst van de Messias? Naar de komst van Hem van wie zij onverwacht de moeder mocht worden? Dat zou wel kunnen. Gelovige Joden wisten dat er een koning beloofd was zoals David. Iemand die recht en vrede brengt, die Israël weer bij de Heer zou brengen. Zou Maria daarnaar hebben uitgekeken? Misschien. Maar misschien ook niet, of niet zo erg. Wat al weet je van Gods belofte, ze zijn niet altijd levend voor je.
Wat dat betreft kunnen wij wel naast Maria gaan staan. Wij zijn óók mensen die weten van Gods beloftes, van zijn plan, van zijn komende Koninkrijk. We horen er hier in de kerk vaak van. Maar leeft het voor ons? Verwachten we?
in het Bijbelgedeelte van vanmorgen horen we hoe Maria in verwachting raakt. En ik hoop eigenlijk dat wij vanmorgen allemaal in verwachting raken. Ik bedoel: dat we gaan uitzien naar de vervulling van de dingen die God belooft. Want dat is Advent, de tijd voor kerst: verwachten, uitzien, ook voor ons!

[Gods grote plan/belofte schetsen]
De geschiedenis van de geboorteaankondiging zal voor de meesten van ons wel bekend zijn. Als ik zou vragen het samen te vatten zou er misschien iets als dit uitkomen: de engel Gabriël komt bij Maria, en zegt dat ze in verwachting zal raken van Jezus. Maria vraagt hoe dat kan, omdat ze geen man heeft. De engel zegt dat God ervoor zal zorgen, En Maria stemt in: laat gebeuren wat God bedacht heeft.
Echter, dan vergeten we een groot stuk van Gabriels boodschap. Jezus zal geboren worden, zeker, maar Gabriel zegt meer. “God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal ik koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen”. Dit is nu juist zo’n belangrijk deel van de boodschap. Jezus zal regeren op de troon van David. En dat betekent dat veel oude beloftes vervuld gaan worden. Dat Gods grote plan doorgaat. Daar wil ik vanmorgen even op inzoomen.
Het is een belangrijke lijn in het Oude Testament: de beloftes over het koningshuis van David. We hoorden in de aanvangstekst van deze dienst een heel belangrijke belofte van God aan David: altijd zou er een nakomeling van hem regeren. Of misschien moet je wel zeggen: een nakomeling van hem zal altijd regeren. Eeuwenlang heeft het koningshuis van David inderdaad over Israël geregeerd. Maar het waren lang niet allemaal goede koningen, en het ging vaak niet goed in Israël. Toch bleef de hoop levend op een nieuwe David, iemand die de dingen weer goed zou maken. De profeet Jesaja mocht die hoop voeden, geïnspireerd door de Heilige Geest. We hoorden zijn woorden. Hij schrijft “uit de stronk van Isaï schiet een telg op”. Isaï was de vader van David, en zijn stamboom leek afgehakt – alleen nog een stronk over, een stomp. Maar de profeet mag zeggen: er komt weer een nakomeling uit deze familie, een koning die goed zal regeren. Iemand die de dingen recht zal zetten, het kwaad zal oordelen, de zwakke zal helpen. Hij schetst zelfs een soort paradijs, waar de wolf in vrede naast een lam ligt. Niemand die kwaad doet of onheil sticht. Ieder kent de HEER. Mensen uit alle volken zullen komen naar deze koning, deze nakomeling van David.
Prachtige profetieën. Ook bij Jeremia en Ezechiël vind je dergelijke voorspellingen, over de beloofde zoon van David en over hoe alles dan anders wordt. Iets om naar uit te zien, juist als de wereld donker is!
[Uitzien in het donker]
Vrome Joden in Jesaja’s tijd zagen ernaar uit. Verwachtten, verlangden. Wanneer zou die scheut uit Isaïs stronk opkomen? De Davidszoon, de gezalfde koning – in het Hebreeuws “Messias”. In de tijd dat Jesaja profeteerde, was het donker in Israël. De slechte koning Achaz regeerde; aan de grens dreigden vijanden, en binnen de grenzen werden de rijken rijker en de armen armer, heerste onrecht en afgoderij. Maar de Messias werd niet geboren. Niet toen.
In de tijd dat Gabriel Maria opzocht regeerden de Romeinen met harde hand en hoge belastingen, bijvoorbeeld. Veel mensen waren de oude profetieën haast vergeten, of hadden er niet veel mee. Maar altijd waren er mensen die uitzagen, uitzagen naar de komst van Davids beloofde zoon. Zou Maria bij hen hebben gehoord?
Ook in onze tijd is er duisternis genoeg, denk ik. Dreiging aan de grenzen van Europa; enge types als wereldleiders. Ik hoor regelmatig mensen hun zorg erover uitspreken. Zelf denk ik er vaak aan hoe we Gods schepping kapot maken, de aarde opwarmen en vervuilen en vernielen. Wat belooft dat voor toekomst? Of denk aan de verharding in de samenleving, de onmacht van wie regeren. Het woord ‘crisis’ dat steeds vaker valt. Denk op geloofsgebied aan veel kerken die krimpen of een vage boodschap verkondigen. Donkere dingen allemaal. En voor veel mensen zullen daar nog persoonlijke zorgen overheen komen, in welke vorm ook.
De vraag vanmorgen is: laat de duisternis om ons heen ons uitzien, verwachten? Want ook wij mogen uitzien naar Jezus’ komst, niet met Kerst maar als koning. Wij mogen, net als de Joden in Jesaja’s of Maria’s tijd, het vrederijk van de zoon van David verwachten. Dát is Gods belofte, dat is zijn plan, dat met Jezus’ geboorte een beslissende nieuwe fase in is gegaan. Maar dat vrederijk is er nog steeds niet – kijk maar om je heen. De vraag is: zien we er naar uit? Zucht je soms, en speur je naar tekens dat het komt? Zijn we in verwachting, om het eens zo te zeggen? Verlang je in het donker naar het beloofde licht? Want het uitzien kan ook uitdoven. Dat je het niet meer gelooft eigenlijk, dat God een plan heeft dat doorgaat. Wat zie je ervan, immers? Of dat je het misschien zult beamen, maar dat je hart er koud bij blijft. Je ziet niet úit, vol verlangen. Je hebt het wel best. Laat je dan het donker in de wereld, en in je eigen hart, wel tot je doordringen? Weet je wel hoe groots Gods plan is, en hoe hard we verandering nodig hebben?

[Jezus: Gods plan gaat verder]
Want Gods plan is er, of er nu veel of weinig in wordt geloofd. Gods belofte blijft, voor ieder die in het donker uitziet naar licht. Gods plan, Gods belofte, dat er een nieuwe koning zal komen uit Davids huis, die alles zal rechtzetten, die kwetsbare mensen zal helpen, kwaad zal straffen en vrede zal brengen. Dat! En nu, als Gabriël naar Maria komt met zijn aankondiging, nu wordt het concreet. Nu gaat deze koning geboren worden. Jezus, zo zal hij heten. Maria zal hem baren in Bethlehem. Nu blijft het niet bij mooie visioenen, nu wordt het zo concreet als een naam en een plaats en een kind! Want Jezus, zo zegt Gabriël, Híj is het die Gods belofte vervult. De oude woorden worden waar. Gods plan maakt een stap. De koning komt die voor altijd zal regeren! Dát is wat Gabriël tegen Maria moet zeggen: “God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen”. Die woorden waar wij al te snel overheen luisteren, maar die juist de kern zijn van Kerst. Een kindje wordt zo vaak geboren, maar dít? Gods oude woorden worden waar. De Vredevorst komt nu echt!

[Maria’s vragen en de onze]
Maria hoort het aan. En het is haar allemaal veel te groot. Ze zegt “Hoe zal dat gebeuren?” Hoe zal zij zwanger worden, die geen man heeft, dat allereerst. Maar haar vraag gaat veel verder. “Hoe zal dat gebeuren?” De grote dingen waar de engel over praat, gaan haar te boven. Ze kan het niet vatten. En dat is ook niet erg. Haar reactie is er niet een van ongeloof. Dat was zo bij Zacharias, over wie we in het voorafgaande horen. Die zei “hoe kan ik weten of dat waar is?” Hij geloofde niet wat de engel zei. Maria gelooft het wél, al kan ze het helemaal niet vatten.
En dat vind ik mooi. Daarin staat Maria naast mij. Want ik kan het ook niet vatten, Gods grote plan, Gods beloftes, de komst van het Koninkrijk. En al weten wij meer dan Maria, maar dat maakt het nog niet makkelijker. Hebt u of hebt jij nooit je vragen? Dat mag! Als je maar ze hebt op de manier van Maria. “Hoe zal dat gebeuren?”
Ja, hoe zal dat gebeuren wat God belooft? Als Jezus de koning is, de zoon van David, waarom is dat beloofde vrederijk er dan nog altijd niet? En al zegt Jezus na zijn opstanding “aan mij is alle macht gegeven, in de hemel en op aarde”, waarom lijkt het dan zo vaak alsof het kwaad de baas is? Waarom zitten er zoveel bochten in de vervulling van Gods belofte? God had beloofd: er zal altijd een koning uit Davids huis regeren. Maar hoe was dat in de eeuwen na de ballingschap, toen Israël geen koning had? Waarom is Gods plan zo ingewikkeld? Ja, er is genoeg om te hópen, om uit te zien, vol verlangen te raken naar Jesaja’s visioen. Maar het is niet zo dat je het kunt vátten. Misschien denk jij het ook wel: “hoe zal dat gebeuren?” Wat is de weg naar de wederkomst?
Maria’s vraag is zó herkenbaar, ik hoop ook voor u en jou. Wie niets heeft met Gods belofte, die heeft ook geen vragen. Maar als je gelooft, zijn niet alle vragen weg. Zeker niet! Wij doorzien Gods weg en werk niet. We horen grote woorden, maar kunnen ze niet pakken. Zoveel gaat ons begrip te boven.
Altijd is het anders, groter, ongrijpbaarder. En tóch: God heeft zijn plan. Geeft zijn belofte. Jezus regeert en zal regeren. Maar hoe? Kindje in de kribbe, koning aan een kruis… Hoe brengt dat het vrederijk? “Hoe zal dát gebeuren?”

[slot]
Ja, Gods plan is nog niet af. Met Jezus’ komst zijn nog niet alle beloftes uitgekomen. Wij moeten nog altijd uitzien, net als Israël eens, en nog steeds. En daarom is het goed dat het Advent is. Dat we weer leren uitzien. Dat we Gods belofte horen, net als Maria toen. Dan heb je niet meer dan het woord, niet meer dan wat de engel zegt. En toch… dat is genoeg. Maria raakt erdoor in verwachting. En u, en jij en ik, wij mogen er ook van in verwachting raken. In verwachting van Jezus’ komst.
Misschien leid je net als Maria je gewone leven, van dag tot dag. Meer bezig waarschijnlijk met het aanstaande huwelijk met Jozef dan met de grote dingen van God. Net zo wij met werk, school, alledaagse zorgen. Maar nu mag je, net als Maria, een boodschap van boven ontvangen vandaag. Ja, jij, u, ik! Een boodschap: God is bezig met zijn plan. Zijn beloftes gelden nog. Die lange lijn, vanaf David, naar Jezus, naar het rijk dat komt, naar alle volken die Hem zoeken zullen – die lange lijn loopt nóg. Er is méér dan je drukte, er is méér dan wat je drukt. Er is een koning boven alle wereldleiders uit, een plan boven al hun plannen uit. Er is Jezus. Het kind van Maria. Hij is gekomen en Hij zal komen. Er is een vrederijk dat komt, dwars door alle donker en alle bochten heen!
Hoor je het? Geloof je het? Ook al kun je het allemaal niet echt vatten? Kom, doe als Maria. Zij had ook haar vragen, zij vatte het ook niet ineens wat Gabriël allemaal vertelde. Maar ze vertrouwde wat God zei. Ze gaf zich eraan over. Ze raakte ervan in verwachting. Verwachting van Jezus.
Ik hoop dat wij allemaal ook in verwachting zijn. Dat Jezus’ leven in ons groeit. Dat verlangen in ons ontkiemt. Dat we uitzien. Want alleen wie uitziet, heeft uitzicht! Wie het donker voelt, van buiten, van binnen, en snakt naar licht, die mag vandaag horen van licht. Wie treurt, zal getroost worden. Wie hongert en dorst naar gerechtigheid zal verzadigd worden. Maar wie alles al denkt te hebben, díe is echt arm. Die zal alles mislopen als de Koning komt.
Laten we verwachten, mét al onze vragen. Net als Maria. En laten we ons ook, net als zij, onszelf beschikbaar stellen om mee te werken in Gods bedoeling. Maria zei ‘ja’ tegen wat Gods plan. Voor Maria was dat op een heel bijzondere manier: ze werd de moeder van de Verlosser. Maar ook wij, wij mogen ons beschikbaar stellen om mee te werken in wat God wil. “De Heer wil ik dienen” – zeg dat maar, net als Maria. Wie weet, hoe Hij u of jou gebruiken zal.
En dat alles in afwachting. In verwachting. God zal zijn grote plan voltooien – geloof dat maar! Wie Hem verwachten, komen nooit bedrogen uit. Die komt uit bij Hem!

Amen