Tags

, , ,

Uit de Bijbel is gelezen: Kolossenzen 1:23-2:3 en Openbaringen 6:9-11

 

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
regelmatig doen we hier in de kerk voorbede voor broeders en zusters elders in de wereld, die vervolgd worden vanwege hun geloof. Ook in het kerkblad of in onze kerk app kun je erover lezen. Soms zijn het algemene cijfers waar je je moeilijk iets bij kunt voorstellen, bijvoorbeeld dat één op de 7 christenen in de wereld te maken heeft met vervolging – dat zijn 365 miljoen mensen ongeveer. Of dat er in India het afgelopen jaar zoveel duizend aanvallen op christenen plaatsvonden. Soms zijn het ook persoonlijke verhalen. Het verhaal van pastoor Zachariah bijvoorbeeld uit Nigeria. Hij leeft in een gebied waar regelmatig conflicten zijn tussen nomadische herders die moslim zijn, en een landbouwende bevolking die christen is. Op een keer was hij op reis voor zijn werk, en toen hij thuis kwam, zag hij een rookwolk boven zijn dorp hangen. Met angst in zijn maag haastte hij zich erheen… En helaas, dit zag hij: huizen afgebrand, de kerk vernield. Snel ging hij naar de ruïne van zijn eigen huis en daar wachtte het ergste: zijn vrouw en dochter lagen dood in de keuken. Onvoorstelbaar! Straks aan het eind van de dienst zullen we een filmpje zien met nog een ander persoonlijk verhaal, ter inleiding op de uitgangscollecte voor stichting Open Doors.
Ja, zulke broeders en zusters van ons, medegelovigen, die kunnen zich wel verbinden met de Bijbelteksten die we lazen. Over “in je lichaam aanvullen wat er nog aan Christus lijden ontbreekt”, of over tot God roepen wanneer hij eindelijk zal rechtdoen, zoals we hoorden uit Openbaringen… Maar wij? Wat zeggen zulke Bijbelteksten voor ons? En is de zondag voor de lijdende kerk vooral een kwestie van medeleven terwijl je er zelf buiten staan? “Zij daar, zij lijden” in tegenstelling tot wij. Of staan we toch uiteindelijk náást onze broeders en zusters die het moeilijk hebben omdat ze in de Heer geloven? Kunnen we misschien iets fundamenteels leren van de teksten van vandaag? Laten we daar eens naar op zoek gaan!

1: LIJDEN HOORT ERBIJ
[Paulus’ uitspraak uitgelegd]
Ik begin bij de woorden van Paulus uit Kolossenzen 1 vers 23. Hij schrijft “Ik ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt, ten behoeve van zijn lichaam, de kerk”. Paulus wil de lezers van de brief geruststellen, die hebben gehoord dat hij in de gevangenis zit. Paulus is niet somber, nee, hij is zelfs blij dat hij mag lijden. “…mag aanvullen wat er nog aan Christus leiden ontbreekt” zo zegt hij. Dat is misschien een wat wonderlijke uitdrukking. Behoeft het lijden van onze Heer nog aanvulling? Nee, niet wat betreft de verzoening die zijn lijden heeft gebracht – de Heer heeft de prijs helemaal betaald, wij hoeven zelf niets bij te dragen. Paulus bedoelt echter iets anders, en dat heeft te maken met een idee waar heel zijn brief vol van is, ik heb het in het eerdere preek ook al genoemd. Wie gelooft, is heel nauw verbonden aan Christus. “Hij is in u” schrijft Paulus, en “u bent in Hem”. Als je zo nauw verbonden bent aan de Heer, deel je ook in alles wat er met hem gebeurt. Dan deel je in het nieuwe leven dat Hij heeft en geeft, maar… dan deel je ook in het lijden dat Hij heeft meegemaakt. Want ook dat is deel van de weg van Jezus – wie hem volgt zal dat ervaren. Jezus’ weg voert niet alleen naar de opstanding, maar ook langs lijden en sterven.
Dat is het eerste les voor vanavond. Je hoort best vaak dat Jezus lijden en dood op zich kreeg, zodat wij opstanding en heerlijkheid kunnen krijgen. “Voor mij de genade, een doornenkroon voor u” – zingt een lied. En ergens is dat waar. Hij voor ons. Maar geloven heeft ook die andere kant: wij met Hem. Delen in zijn lijden, én in zijn heerlijkheid. Je kunt niet alleen dat laatste eruit pikken en vriendelijk bedanken voor het eerste. Bij Jezus volgen, bij geloven, hoort lijden en moeite.

[concretisering]
Voor de christenen toen was dat makkelijk in te leven. Paulus zat in de gevangenis, ook de christenen in Kolosse ervoeren onaangenaamheden vanwege hun geloof. In Openbaringen horen we de zielen roepen van degenen die om hun geloof werden gedood – dat was soms realiteit in de eerste eeuwen. Bij Jezus volgen hoort lijden en moeite. Ook voor veel broeders en zusters nu is dat een harde werkelijkheid. Denk aan die pastor Zachariah uit Nigeria waar ik mee begon, die zijn vrouw en kind en huis verloor. Maar wij…? Kunnen wij hier ook iets mee? Bij Jezus volgen hoort lijden en moeite. Dat is zijn weg, kruis én opstanding, en dus ook onze weg als we de zijne zijn. Maar kunnen wij ons leven hieraan verbinden? Ervaren we er iets van? Al snel zullen we antwoorden van niet. Echter, we moeten wel oppassen dat we lijden met Christus niet te smal zien. Gevangenisstraf, moord en Bijbelverbranding en zulke dingen. Maar moeite omdat je bij Jezus hoort kan veel breder zijn. Jezus leed niet alleen gedurende zijn laatste levensdag, maar heel zijn weg voerde naar beneden. Ook pesterige opmerkingen op school of werk horen bij zijn weg. Onbegrip, omdat jij je prioriteiten zo anders stelt dan die ander. Ik denk dat heel wat mensen hier daar wel ervaring mee hebben. En je kunt het nog breder trekken denk ik. Als het gaat over gevangenis en martelaarschap, kan dat haast nog heroïsch klinken, groots. Maar juist waar alle grootsheid ontbreekt, dáár is Jezus. Jezus leerlingen hoopten bij een succesvolle revolutionaire beweging te horen – maar ze werden teleurgesteld. Net zo willen wij graag dat de kerk groeit, bloeit, invloed heeft en meetelt. Terwijl je in werkelijkheid hoort bij een krimpende club, die in de samenleving steeds minder meetelt, die niet massaal mensen trekt. Ook die voortdurende ervaring is lijden! Lijden met Christus, die de laagste weg ging. De Heer volgen, waar dat je ook brengt – nergens, in aardse ogen. Ja, Je kunt zelfs lijden aan de kerk, als je teleurgesteld bent en beschadigd door wat Jezus’ volgelingen er van maken naar elkaar. Ook dit is lijden met de Heer, lijden omdat je die weg van Hem gaat! Anders en dichterbij dan je denkt misschien.

[lastig: opgenomen in Gods plan]
Er is nog iets lastigs in onze teksten. Als Paulus spreekt over “aanvullen wat er nog aan het lijden van Christus ontbreekt” zit daar de gedachte achter dat er een vastgestelde hoeveelheid lijden is die volgemaakt moet worden. Hetzelfde zien we in Openbaringen: de martelaars onder het altaar moeten geduld hebben tot het aantal vol zal zijn van hun broeders die nog gedood zullen worden. Blijkbaar is er een aantal gelovigen dat als martelaar zal moeten sterven voordat Gods plan vervuld is, voordat Jezus terugkomt en alle lijden voorbij is.
Dit is voor ons een lastige gedachte, dat lijden een deel is van Gods plan. Wij westerse mensen vragen meteen: waarom? Waarom moet dat? Een duidelijk antwoord krijg je daar niet echt op, zoals altijd bij vragen over het lijden. God heeft het zo bedacht: dat Jezus moest lijden om mensen tot heerlijkheid te brengen. Dat ook zijn kerk door lijden heen tot heerlijkheid zal gaan. Het heeft te maken met de grote strijd tussen goed en kwaad, en tegelijk krijgen we er geen vinger achter. Waarom zet God niet met koninklijke overmacht alles ineens recht?
Je kunt het echter ook van de andere kant bekijken. Als mensen lijden omdat ze bij Jezus horen, als jij misschien ervaart dat geloof je alleen maar nadeel oplevert op aarde – dat mag je weten: ook dit is onderdeel van Gods plan. Het loopt hem niet uit de hand. Het is wel de weg naar het Koninkrijk. Ik denk dat het daarom ook is dat Paulus kon zeggen dat hij blij was terwijl hij in de gevangenis zat.

2: LIJDEN IS NIET LEUK
[kwaad blijft kwaad]
Echter, dat brengt me bij iets anders. Ik heb net verteld dat lijden erbij hoort en moeite, als je Jezus volgt. We hoorden zelfs verheven dingen over hoe het is opgenomen in Gods plan. We horen dat Paulus blij was terwijl hij leed… Dit alles wil echter niet zeggen dat lijden omwille van Jezus goed is of leuk of wat dan ook! Lijden is niet leuk. Lijden is de weg omlaag, naar waar de dingen niet gaan zoals je wilt. Lijden is onaangenaam, kan vreselijk zijn. Uitstoting uit je gemeenschap, jaren in de cel zitten, zelfs – … geëxecuteerd worden. Daar is weinig verhevens aan. Ja, achteraf misschien, als je een martelaar genoemd wordt en ze een monument voor je bouwen – maar daar heb je op dat moment niets aan. En zeker al die kleinere vormen van lijden – onbegrip in de familie, pesterijen op het werk, als een beetje achterlijk worden gezien door moderne mensen – die dingen waar wij eerder mee te maken hebben… Nee, daar scoor je geen monument mee.
Lijden is lelijk. Vraag maar aan pastor Zachariah. Lijden is niet goed, ook al is het opgenomen in Gods plan. Denk aan het lijden van Christus zelf: al was dat onderdeel van Gods plan, het blijft nog steeds een vreselijke misdaad om een onschuldige te veroordelen, om een mens vast te spijkeren en te laten sterven. Zo zijn al de dingen die tegen onze broeders en zusters elders worden misdaan nog steeds misdadig. En pesten op het werk blijft slecht.

[roep om recht]
Daarom is het ook zo goed dat we dat gedeelte uit Openbaringen lazen. Daar roepen de mensen die lijden om recht. Er is geen kwestie van dat ze het maar gelaten aanvaarden. Ze roepen naar God! Dat moeten ook wij maar doen, al onze vragen uitroepen naar God. Als geloof je alleen maar gedoe geeft, of als je niet snapt waarom God toelaat dat broeders en zusters het zo moeilijk hebben in andere landen. Roep naar God om recht! De zielen getuigen onder het altaar roepen om recht, en zelfs om wraak, staat er. Dat moeten we wel goed verstaan. Bij ons is wraak vaak een heftige emotie, die elke maat mist. Het Griekse woord betekent veel meer ‘ze geven wat ze verdienen’. Daar roepen ze om. Wij verdienen toch geen lijden? Wij volgen u, Heer! Geef het aan hen die ons onterecht doden – doe recht, straf hén! Zoiets zullen ook onze broeders en zusters in gevangenissen soms wel bidden. Zij begrijpen veel psalmen beter dan wij. En nogmaals, ook wij doen er goed aan al onze vragen en vertwijfeling naar God uit te roepen, juist als de weg van Jezus een moeilijke blijkt te zijn.

[het overgeven]
Een echt antwoord krijgen de roepende zielen niet. Wel krijgen ze een wit gewaad, teken van eer omdat zij zijn trouw gebleven. En ze moeten geduld hebben, tot Gods plan helemaal vervuld is. Tot het vastgestelde aantal van de vervolgde christenen vol is… Heb geduld! – dat is eigenlijk het antwoord. Het blijft een ongrijpbaar antwoord, want Gods weg is niet na te rekenen. Het enige wat je kunt doen is: vertrouwen. Vertrouwen op God, wiens wegen je nooit begrijpt. Vertrouwen op wat Hij wel honderdmaal belooft: uiteindelijk kómt er recht. Komt Jezus. Komt het Koninkrijk. Blijf daarnaar uitzien!

3: LIJDEN BEPAALT JE BIJ DE KERN
[lijden houdt je bij de kern, durf het te omarmen]
Want tenslotte, lijden en moeite omdat je Jezus volgt bepaalt je bij de kern. Als ik soms verhalen van vervolgde christenen lees, ben ik diep onder de indruk. Dan zijn ze voorbeelden in trouw, in moed en in geloof. Soms ook niet trouwens – er zijn ook echt wel vervolgde christenen die opgeven en de moed verliezen. Maar verbazingwekkend vaak lijken ze een sterker geloof te hebben dan wij, terwijl hun situatie veel zwaarder is. Hoe komt dat? Omdat lijden je bij de kern bepaalt. Je wordt hardhandig genezen van misvattingen die onder ons soms nog heersen – bijvoorbeeld dat geloven vooral een steun in de rug is voor een prettig leven. Je leert waar het echt om gaat. Dat geloven is: de weg van Jezus gaan, de weg mét Jezus gaan, nauw verbonden aan Hem. Delen in zijn lijden én in zijn verheerlijking. Dát is de kern van christelijk geloof: Hij voor ons, maar dan ook wij met Hem. Heel je leven verweven met het zijne. Je deelt zijn kruis, zijn lijden, en je verwacht de opstanding.
Daarom: duw het niet weg, die ervaringen van moeite omdat je gelooft. Bijvoorbeeld dat de kerk hier momenteel niet sterk en succesvol is, dat is niet iets toevalligs, iets wat nu zo is maar eigenlijk weer zou moeten zijn als in jaren ’50. Nee, het is normaal dat de kerk onderligt, dat geloven moeite geeft, dat je niet meetelt als volgeling van de Heer. Laten we als Nederlandse gelovigen toch genezen van dat terugkijken naar de tijd ‘dat de kerk nog wat was’. Laten we liever nóg verder terugkijken, naar Jezus’ weg. Naar de vroege kerk, naar onze broeders en zusters in allerlei landen. Lijden en moeite, en niet meetellen, het hoort erbij, het is de weg van de Heer!
En nu zeg ik iets gevaarlijks. Misschien moeten we dit alles maar omarmen, in plaats van wegduwen. Naast Paulus gaan staan en zeggen: wij, de kerk, ook hier, zijn het lichaam van de Heer. Wij delen in zijn lijden en verwerping – uiteraard; dat hoort zo, dat staat geschreven! Wij vervullen het lijden van de Heer, tot de dag dat de maat vol is. En dan valt het voor ons nog alles mee. Maar hoe meer geloven moeite kost, hoe eerder alles vol zal zijn. Hoe dichterbij de dag van Jezus’ wederkomst al nadert. Dan leer je dáárnaar uit te zien, en niet je vervulling in een prettig leven in het hier en nu te zoeken. Is dat niet de grote ziekte van veel christenen hier: dat we niet meer echt uitzien naar de komst van het Koninkrijk? Lijden leert het je!
En ja, dan hebben wij het goed, zeker in vergelijking met broeders en zusters elders. Dank er maar voor! Bid vooral ook voor hen, ze vragen er altijd om. Je hoeft geen lijden te zoeken, dat komt vanzelf wel. Maar kijk er niet vreemd van op dat geloven moeite geeft. Je gaat immers de weg van Jezus? En die weg gaan lukt alleen als je door geloof en gebed dicht aan Hem verbonden blijft. Dan zal Hij bijstaan, dan kan Hij kracht geven zelfs, in vervolging. En dan mag je uitkijken naar de dag dat de maat vol is. De dag dat God recht doet aan ieder die tot Hem roept. De dag dat alle kwaad wordt uitgebannen, en zijn Koninkrijk komt. Dat uitzicht mag kracht geven, om vol te houden in Nederland, in Nigeria, in Noord-Korea – overal waar mensen de weg van Jezus gaan!

Amen