Uit de Bijbel is gelezen: Kolossenzen 4 vanaf vers 2. Na de preek is iemand tot jeugdouderling bevestigd.
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
Vanmorgen wil ik beginnen met een voorbeeld over de Engelse prediker Spurgeon. Hij leefde in de vorige eeuw en zijn preken trokken buitengewoon veel mensen. Nadat hij in Londen was beginnen te werken, werd de kerk waar hij zijn diensten hield al snel te klein. De gemeente liet een nieuw en groot gebouw neerzetten om alle mensen te kunnen bevatten. De ‘Metropolitan Tabernacle’ heette het en het had 4.600 zitplaatsen – destijds de kerk met het grootste aantal zitplaatsen op de hele wereld.
En zoals dat gaat als er ergens succes en groei is, kwamen er belangstellenden op af uit andere kerken. Hoe deden ze dat daar? En zo was er op een dag een groep mensen uit een andere plaats, die de zondagse dienst bijwoonde en daarna een gesprek met Spurgeon hadden en een rondleiding in het kerkgebouw. Spurgeon zelf leidde hen rond. Ze zagen de kerkzaal, de zondagsschool, de vergaderruimtes… “En nu,” zei Spurgeon, ” wil ik u ook graag de verwarmingsruimte laten zien”. ‘De verwarmingsruimte?’ dachten de gasten. Maar goed, ze volgden. Hij ging hen voor naar een ruimte ergens in de kelder. Hij deed de deur open, en wat zagen ze daar? Geen ketels en kolenvoorraad, zoals ze gedacht hadden, maar een groep mensen die samen aan het bidden was. De deur werd weer zachtjes dichtgedaan, en Spurgeon zei “Zag u deze mensen bidden? Dit is het geheim van onze kerk. Hier, in deze ruimte wordt gezorgd voor de warmte en het vuur in de kerk en in mijn preken. Zorg in uw eigen kerk vooral voor een goede verwarming…”
Houd dit voorbeeld even in gedachten, ik kom er op terug!
[de oproep aan Archippus]
Vandaag wordt er iemand als jeugdouderling bevestigd. Een tekst die daarbij past, hoorden we uit de Bijbel, Kolossenzen 4 vers 17: “let erop dat u de taak die u van de Heer hebt ontvangen, ook vervult”.
Vandaag krijgt er iemand in onze gemeente een taak, maar ook toen in de gemeente waaraan Paulus schrijft, was er iemand met een bepaalde taak. Archippus heette hij. Wat precies zijn taak was, weten we helaas niet. Misschien was hij een leider in de gemeente, of was hij een evangelieverkondiger – we weten het niet. Maar hoe dan ook, hij had een bepaalde taak gekregen. Misschien was het hem zelf duidelijk geworden dat God hem riep, misschien was hij aangesteld door de leiders van de gemeente, misschien wel allebei. Maar het lijkt erop dat hij zijn taak lastig vond, en dat hij er daarom niet echt voor ging. Paulus hoort ervan en schrijft daarom: “let erop dat u de taak die u van de Heer hebt ontvangen, ook vervult”.
Zo krijg jij, Jeanette, vandaag ook een taak. Je mag jeugdouderling worden in onze gemeente. Daar ben je voor geroepen en daar voel je je voor geroepen. Dan geldt voor jou ook deze oproep: vervul de taak die je van de Heer ontvangt!
Ik twijfel er niet aan of dat is ook wat je wilt doen. In die zin is zo’n oproep haast overbodig. Echter, er is wel iets opvallends. Paulus doet die oproep aan Archippus, maar hij doet die oproep niet in een persoonlijke brief. Het staat in een brief aan de hele gemeente van Kolosse. Waarom is dat? Ik denk dat dat is zodat heel die gemeente het hoort. Als ze deze oproep horen, weten ze het weer: o ja, Archippus heeft die taak, laten we hem steunen. En zo is het ook vandaag. Jij wordt jeugdouderling en de hele gemeente hoort straks je ja-woord. Dan is het de bedoeling dat wij allen, als gemeente, om je heen staan en je steunen en aanmoedigen in die taak. Laten we dat ook doen!
[we zijn een team voor een taak]
Als ik het zo zeg, kan het echter nog verkeerd gaan. Dan klinkt het een beetje alsof Archippus toen, en Jeanette nu, dat zij de sporters zijn, en de rest van de gemeente de supporters. Zij doen het werk, en de rest moedigt aan. Ik denk aan een hardloopwedstrijd, waar veel mensen langs de kant staan en aanmoedigingen roepen. Dat kan de lopers wel wat helpen, maar zij zijn toch de enigen die echt in beweging komen – de anderen staan alleen maar te kijken. Zo moet het in de christelijke gemeente niet zijn! Zo van: de aandacht voor de jeugd is aan Jeanette uitbesteed, en wij moedigen dat echt aan, maar zij moet het doen. Nee, dat is geen goede manier – voor jou niet, Jeanette, en ook niet voor effectief jeugdwerk. Jeugdwerk, en al het werk in Gods kerk, is altijd teamwerk! Je kunt de christelijke gemeente beter niet vergelijken met een hardloopwedstrijd met publiek. Een veel beter beeld is een voetbalteam. Ieder in een voetbalteam heeft een eigen taak – spits, keeper, middenvelder, of misschien wel coach – maar ze zijn allemaal actief. Ieder doet mee.
Zo is het, als het goed is, ook in de christelijke gemeente, in ónze gemeente. Wij zijn EEN TEAM MET EEN TAAK. [herhaal]. Over de taak kom ik zo te spreken, maar eerst over het team. In het Bijbelstuk dat we lazen, het slot van een brief, doet Paulus aan allerlei mensen de groeten en noemt hij allerlei namen. Op het eerste gehoor zou je kunnen denken: wat moeten wij daarmee? Het mooie is, dat je zo ziet hoe Paulus onderdeel is van een team, van een netwerk van gelovigen op allerlei plekken. Epafras wordt genoemd. De christenen uit Kolosse hadden hem naar Paulus gestuurd toen ze hoorden dat hij in de gevangenis zat. Paulus stuurt nu Tychikus naar ze terug met een brief, en om te vertellen hoe het met hem gaat en met de anderen om hem heen. Er worden groeten gewisseld, meegeleefd. Waarom? Omdat ze van één team zijn, het team van Jezus, een team met een taak.
Hoe is dat bij ons trouwens? Bent u, ben jij een teamlid, of ben je meer een bankzitter: iemand die kijkt hoe het gaat maar zelf niet meedoet?
[de taak]
Een team met één taak dus, dat zijn we als Christenen. Maar wat is die taak dan? Ook dat staat in het gedeelte dat we lazen. In vers 4 wordt het genoemd “het mysterie van Christus verkondigen”, in vers 11 heet het “meewerken voor gods Koninkrijk”. Het gaat erom dat zoveel mogelijk mensen van Jezus horen en door zijn Geest veranderd worden, dat mensen gaan geloven en blijven geloven en met de Heer leven. Dat Gods gezin groeit. Daar ging Paulus voor, daar werkten die andere namen aan mee van wie de namen genoemd worden, en daar roept hij hele gemeente toe op. Dit is de taak voor heel Gods kerk – meewerken in Gods werk, dat zijn naam door meer en meer mensen wordt geëerd, dat zijn koninkrijk uitbreidt en zijn wil wordt gedaan. Dat is de taak – dat is veel meer, trouwens, dan ‘zorgen dat onze kerk blijft bestaan’ of ‘dat de dingen blijven draaien’ of ook ‘de jeugd bij de kerk houden’. Dat is veel te weinig. De kerk is gen doel op zich. De kerk hééft een doel, als team met een taak: meewerken aan Gods grote opdracht. Dus ook niet ‘de jeugd bij de kerk houden’ maar ‘de jeugd bij de Heer brengen en houden’.
De taak vraagt teamwerk, van ons allemaal. Al zijn er natuurlijk mensen met een speciale taak, een speciale roeping daarin. Destijds Paulus, of Archippus die aangemoedigd werd, en nog anderen. Tegenwoordig een jeugdouderling, kerkenraadsleden, een predikant. Die horen het vandaag “vervul de taak die je van de Heer kreeg!” Maar het is niet hen alleen. Nee, met zijn allen zijn we een team. Tussen haakjes, mooi vind ik dat Paulus in vers 15 en 16 ook omliggende gemeentes erbij betrekt, ook die horen erbij, zijn samen één als teamleden. Misschien is daar voor het jeugdwerk nu ook van te leren!
[belang van gebed]
Maar als je nu geen speciale taak of roeping hebt, wat is dan je rol als teamlid? Waar sta je op het veld, zogezegd? Hoe voorkom je dat je toch een bankzitter bent in plaats van een medespeler? dat vertelt Paulus ons ook. En dan kom ik terug bij mijn beginvoorbeeld. Allereerst is het de taak van iedereen om te bidden. Alleen dán zal het goed gaan met Gods opdracht. Paulus schrijft in vers 2 aan de hele gemeente “blijf bidden, blijf daarbij waakzaam en dankbaar”. Gebed stookt het vuur op, het vuur van Gods Geest. Gebed richt véél meer uit dan hippe ideeën of uitgebreide plannen. De teamtaak is iets bovenmenselijks: Jezus bij mensen brengen en mensen bij Jezus. Het mysterie van Christus verkondigen. Wanneer ‘werkt’ dat, tussen aanhalingstekens? Dat is dus ongrijpbaar, mysterieus. Het is iets wat Gods Geest doet – door ons, door mensen heen. Missionair zijn is niet maakbaar! Wij kunnen zelfs niet houden wat we hebben, of de jeugd erbij houden. God moet het doen! En… Hij wil het doen. Daar mogen en moeten wij voor bidden! Waakzaam – met oog voor het vele dat Gods werk wil afbreken. En dankbaar, voor Gods grote beloftes, en voor wat we al zien dat Hij doet.
Paulus zegt: bidt dat God deuren voor ons opent. Gelegenheden waar hij over de Heer kan vertellen – en misschien ook wel letterlijk: dat de gevangenisdeur voor hem zal opengaan… Waarom? omdat hij verder wil met zijn werk!
Even terzijde: ik ben dus beroepen elders. Er hebben nooit zoveel mensen tegen me gezegd ‘ik zal voor je bidden’, als de afgelopen weken – zowel hier als in Beekbergen. Dat doet me goed! Bidden, dat God de deur opent, naar hier of naar daar, zo belangrijk! Als we bidden zál Hij de juiste deur openen, daar vertrouw ik 100% op. En als er voor één van beide gemeentes een deur dichtgaat, zal Hij zeker een raam openen, zoals het spreekwoord zegt. Zijn werk gaat door, ook al zou een predikant weggaan. Teamwerk hangt niet op één persoon!
Bidden dus, dat is belangrijk. Bid, voor onze gemeente, voor het jeugdwerk, voor de jeugd en jonge mensen. Dat ze bij de Heer blijven, dat ze Hem vinden als ze Hem kwijt zijn. Bid, dat Gods Geest werkt onder jong én oud. Vraag, dat ook mensen van buiten onze gemeente de weg naar God vinden. Bidden en blijven bidden, voor Gods werk en kerk! Doen we dat? Hoeveel bid jíj, bidt ú eigenlijk voor de jonge mensen in onze gemeente, voor heel deze kerk? Bid je voor bekeringen, voor groei in aantal en diepte!? Doe het alstublieft, het is ieders teamtaak!
[ook als ambtsdrager]
Dat bidden geldt trouwens net zo goed als je wél een speciale taak of roeping hebt. Dan moet je niet allen organiseren, vergaderen, werken, ook bidden. We zien het bij Epafras, de man die vanuit Kolossse naar Paulus was gestuurd. Paulus schrijft, in vers 12 ‘in al zijn gebeden strijdt hij voor u, en bidt hij dat u als volmaakte mensen en met volle overtuiging zult vasthouden aan alles wat God wil’. Epafras hij werkt, hij spant zich in, dat staat in vers 13, maar ook, en zelfs eerst bidt hij, dat staat in vers 12.
Jeanette, doe jij het ook maar zo. Je inspannen, zeker, maar ook, en eerst: bidden voor je werk, voor de kerk, en speciaal voor de jeugd. Strijden in gebed staat er zelfs. En laten wij allemaal meestrijden. Want er is een strijd gaande, een strijd om de zielen van jonge en oude mensen. En gebed heeft daarin grote kracht ten goede.
Weer even terzijde. Aanstaande woensdag is er een gebedsbijeenkomst van ‘Bidden voor Altena’, en dat is ditmaal hier in kerk. Ik krijg regelmatig berichten van hen, en die beginnen altijd met ‘geliefde gebedsstrijders’. Bijzonder, om te beseffen dat je dat kunt zijn als je bidt voor Gods werk in onze streek. Kom maar eens meebidden, meestrijden: a.s. woensdag half acht hier in de kerk.
[allen bidden en ook werken]
Wij zijn dus een team met een taak. En die taak steunt altijd op gebed als het goed is. Maar daarnaast mag ieder ook op andere manieren meewerken. Paulus moedigt in vers 5 en 6 alle mensen aan om over Jezus te spreken, gewoon in hun eigen omgeving. Benut de gelegenheden, zeg een wijs woord op zijn tijd. Daar zou ik een hele preek over kunnen houden, maar dat doen we niet. Het is altijd: bid, én werk. We mogen allemaal het evangelie doorgeven waar het kan, in woord en daad. En begin dan als ouders of ouderen maar gewoon bij de jongere mensen in onze kerk. Vertel maar wat er zo mooi is aan een leven met de Heer. Beter nog: laat het maar zien!
En ja, sommigen hebben daarbij een speciale roeping. Jeanette als jeugdouderling. Maar zij niet alleen. Het is teamwork! Ik denk aan al de mensen die meewerken aan de catechese, aan de Loev-avonden, de 17+ en nog meer. Kijk wat jij, wat ú kunt doen. En ook als je zelf nog jong bent, mag je al meewerken. Voor werken in de supermarkt is een leeftijdsgrens, voor werken voor God niet!
[slot]
En daarom: “let erop dat u de taak, die u van de Heer hebt ontvangen, ook vervult”. Dat zijn niet alleen woorden voor de nieuwe jeugdouderling. Dat zijn woorden voor ons allemaal. Hoe werk je mee in het team van de Heer, hoe draag je bij aan de grote taak: het bouwen van zijn koninkrijk?
En dan kunnen we van alles bedenken en organiseren, en dat is goed. Maar laat het toch vooral niet koud zijn in onze kerk! Laten we de verwarming hoog genoeg draaien. Blijf bidden, waakzaam en dankbaar. Vraag dat God deuren opent voor zijn koninkrijk. Strijd maar in het gebed. Bid zo zelf thuis, en samen hier elke week in de kerkdienst, maar kom ook bijvoorbeeld eens naar de gebedsgroep die er elke maand is. Laat het wárm zijn in onze gemeente, met vuur van de geest. Niemand is graag in een koude kerk, maar waar het behaaglijk warm is, dar blijft jong en oud graag.
Bid dan, en werk! Zonder target, maar met vertrouwen! In de naam van Christus, die onze Heer is,
Amen