Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: liefdeloze ‘gelovigen]
Liefde, daar gaat het over in het Bijbelgedeelte dat we lazen, en waar we ook vanmorgen al bij stilstonden. Liefde, dat is het kernwoord in de tekst vanavond, 1 Johannes 4 vers 11: “geliefde broeders en zusters, als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben”. Vanmorgen hoorden we vooral over Gods liefde voor ons – zijn liefde die ten diepste zichtbaar werd in Jezus die zijn leven gaf. Nu, vanavond, gaan we verder: als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben.
Maar wat is dat, elkaar liefhebben? Het is nog best lastig om onder woorden te brengen hoe dat eruit ziet: leven in liefde. Het tegenovergestelde is beter te beschrijven: hoe het niet moet! Dan denk ik aan de vele kerkgenootschappen die ons land kent. Kerkscheuringen uit het verleden, soms onderlinge haat en nijd – zo dus niet! Ik denk aan de vreselijke misbruikschandalen in met name de Rooms-Katholieke kerk. Waar de kerk, Gods gezin, een plek dient te zijn van veiligheid, goedheid en geborgenheid, werden juist kwetsbare mensen en kinderen slachtoffer van andermans lusten. Lusten, ja met liefde heeft dat niets te maken, het is juist precies het tegenovergestelde van christelijke liefde. Vreselijk!
Ik moet ook denken aan verhalen over kerken en gelovigen waar vooral macht en traditie heersen. Niet de liefde die de ander vooropzet, die zachtmoedig is en nederig en alles verdraagt, maar geloof als een systeem van zekerheden en gewoontes. Geen wonder als mensen daarop afknappen. Of ik denk simpelweg aan twee gelovigen uit één en dezelfde kerk die al jaren ruzie hebben en het niet bijleggen. Zo moet het allemaal niet! Nee, in de christelijke gemeenschap moet als het goed is liefde heersen. Daar staan we vanavond wat bij stil.
[Gods liefde in Jezus]
De tekst voor vanavond zegt “als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben”. Mooie woorden, maar ik merkte in de voorbereiding dat zo’n tekst abstract kan zijn, dat de woorden los lijken te staan van het echte leven. “God is liefde” – lazen we. En “wij moeten elkaar liefhebben”. OK, maar hoe dan? Wat is dat dan? Liefde kan een verheven zwevend principe blijven!
Laten we dan maar gewoon luisteren naar de tekst. Als God ons zó heeft liefgehad… Zo – hoe dan? Dan zijn we meteen weg van het abstracte, en wordt het concreet! Hoe? Dan zie ik een armelijke stal voor me in Bethlehem. Een kindje dat in doeken is gewikkeld, hulpeloos. Zó is Gods liefde, dat zo een mens wilde worden. Dan zie ik vooral een kruis voor me, waar Jezus aan hangt, waar hij lijdt en sterft. Dát is nu liefde: je leven willen opofferen voor de mensen van wie je houdt. Zó ver willen gaan, dat Hij zelfs nog bad om vergeving voor degenen die hem aan het kruis spijkerden. Hij, onze Heer, bracht verzoening door zijn dood – dat mysterie, dat Hij wilde ruilen met ons. Hij onze dood en schuld, zodat wij zijn leven kunnen ontvangen. Dat Hij dat wilde doen, niet alleen voor goede, maar ook voor slechte mensen; voor mensen die helemaal geen liefde voor Hem hebben. Jezus, hij hield van de mensen die Hem verwierpen en aan het kruis brachten, Hij houdt van een mensheid die Hem nog dagelijks op het hart trapt. Dát is liefde – onbevattelijk groot en diep. Zó heeft God ons liefgehad.
Die liefde mochten we vandaag zien en proeven in brood en wijn, de tekens van Jezus’ dood. ‘Als God ons zó heeft liefgehad’!
[‘in Hem zijn’ als basis van een nieuw leven]
En dan gaat onze tekst verder: “als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben”. Ja, zó moet het zijn in de christelijke gemeente. Liefde moet heel ons doen en laten, moet heel onze onderlinge omgang, moet heel het leven in de kerk kenmerken – niet abstract, maar net zo concreet als Gods liefde is in Jezus. Heel ons bestaan mag ervan stralen!
Echter, hoe vaak schiet dit ernstig tekort… Ik noemde al voorbeelden in het begin van mijn preek: grote dingen, voor ieder duidelijk. Maar ook in mijn eigen hart klopt het vaak niet erg. Ben ik vol liefde? Leef ik vaak niet vooral mijn eigen leventje, langs anderen heen, ook als christen?
Wonderlijk is dat trouwens, wat er staat: “…dan moeten ook wij elkaar liefhebben”. Moeten. Maar liefde is toch bij uitstek dat wat zich niet laat afdwingen!? Stel er staat iemand voor u met een pistool: je moet die-en-die liefhebben! Dan schieten er misschien allerlei gevoelens door u heen, maar toch waarschijnlijk net niet liefde voor de aangewezen persoon.
Echter, we moeten goed beseffen wat liefde is. Liefde is hier géén gevoel. Het gaat hier vooral om daden. Misschien moet je jezelf soms wel een schop geven om je in te zetten voor een ander, al heb je geen zin. Dat je denkt: als Jezus nu zóveel voor mij overhad, wil ik ook dit voor Hem over hebben. Dat je toch trouw luistert naar die langdradige bejaarde, of dat je een taak op je neemt in het jongerenwerk, of iemand helpt verhuizen. Misschien mochten we wel eens meer zo doen: onszelf aansporen. Want het is geen optie, we dienen gewoon te leven op basis van liefde.
Maar het gaat nog een stap dieper. Liefde is geen gevoel, zei ik al, maar daden. Echter, wat je doet komt voort uit wat je bént. Ten diepste is dat de kwestie: wie je bent, wie je mag zijn. Wie dan? Door genade een geliefd kind van God. Hoe meer je dat beseft, gelooft, ervaart, hoe meer je zelf vol wordt van liefde. Liefhebben is geen opdracht, zo van ‘doe dit, punt!’. Het is een dóórgeven van wat je zelf ontvangt van Gods liefde. Wij hoeven zelf geen bron te zijn, we hoeven slechts een buis te zijn die het water uit Gods bron verder brengt. ‘De liefde is uit God’, zegt vers 7. Dus ga maar niet hard proberen liefde te maken van binnen, nee, laat je vullen met Góds liefde.
Het Heilig Avondmaal is zo’n moment om gevuld te worden. Daar mocht zijn liefde bijzonder zichtbaar zijn. Sterker nog, Zijn liefde komt ín ons, zoals brood en wijn in ons lichaam kwamen. In ons, omdat zijn Geest in ons leeft… Hij in u, en u in Hem, zegt vers 13 en vers 16. En daarom: blijf bij de bron! Niet alleen vandaag aan de tafel, maar elke week in de kerk, elke dag door te danken en te bidden, te gedenken wat Jezus deed en je te laten leiden door zijn Geest! Door ook gewoon eens op de fiets omhoog te kijken: ik leef onder Gods hemel, in zijn licht!
[het gevolg benoemen: liefde voor Hem]
Dán kun je leven in liefde, als je bij Hem blijft, leeft uit wie je zijn mag: zijn geliefde kind. Dan zul je ook zelf gaan liefhebben. Allereerst ga je de Heer Zelf liefhebben – immers liefde is een relatie die wederzijds is. Dan toon je je liefde voor de Heer, zo gevarieerd als mensen en relaties kunnen zijn: in gebed (geen vragen, maar danken, aanbidden, Hem eren), in liederen; in graag bij Hem zijn, tijd voor Hem nemen; in alleen willen doen waar Hij blij van wordt.
Echter, God is en blijft ongrijpbaar. ‘Niemand heeft ooit God gezien’ zegt Johannes tweemaal, in vers 10 en 20. Zuivere liefde voor Hem alleen is geestelijk, dus lastig voor ons stoffelijke mensen. Bovendien hebben wij de Heer wel nodig, maar Hij heeft niets van ons nodig. En daarom: meestal uit je je liefde voor God het beste door andere mensen lief te hebben. Dat zegt onze tekst ook. Niet ‘als God ons zo liefheeft, moeten ook wij Hem liefhebben’, maar ‘…dan moeten ook wij elkaar liefhebben’.
[liefde tot elkaar]
‘Elkaar’ dat is volgens Johannes duidelijk: elkaar als gelovigen. Toen ik er over nadacht, vroeg ik me af: ‘elkaar’, is dat niet te beperkt? Houd je zo niet alles lekker binnen je eigen clubje? Dat is inderdaad wel een gevaar. Maar toch klopt het dat het hier begint: elkáár liefhebben, als gelovigen. En waarom? Wel, omdat je met hen iets deelt wat je met anderen niet hebt. Een heel simpel voorbeeld: je hebt mensen die samen uitgebreid het voetbal doornemen, terwijl een ander er niets mee heeft. Over sommige dingen kun je alleen met mensen praten die door hetzelfde gegrepen zijn. En zo is het ook met de mensen die gegrepen zijn door Gods liefde. Die horen ook op een speciale manier bij elkaar. De Bijbel noemt ze, noemt ons: een familie. We zijn ‘broers en zussen’, net zoals broers en zussen samen aan één tafel eten in het ouderlijk huis.
En daarom: elkaar liefhebben, dat begint híer. Heel de wereld liefhebben in het algemeen is niet zo moeilijk. Het is veel meer de uitdaging om van de echte mensen om je heen te houden. Hier, in de gemeentefamilie. Net een gewone familie, met allerlei mensen die je soms meer en soms minder liggen. Maar dan toch: naar elkaar omzien, elkaar ook praktisch helpen, klussen doen die in de kerk gedaan moeten worden. Heb elkaar lief! Het verhaal gaat dat de apostel Johannes, toen hij al heel oud was geworden, zich soms toch nog toch op het podium liet dragen van de gemeente waar hij bisschop was. Dan zei hij: ‘kinderen, heb elkaar toch hartelijk lief!’
Laten wíj dat ook doen. Laat het zíchtbaar worden, dat we kinderen van God zijn, samen zijn gezin. Soms ís het ook zichtbaar, meer dan je denkt. Bijvoorbeeld als een gemeentelid in het ziekenhuis ligt en veel kaartjes krijgt, dat zien andere mensen! Onderschat het nooit – de waarde van deze gemeenschap, heel veel mensen missen zoiets heden ten dage in onze individualistische tijd! Maar anderzijds: als de liefde ontbreekt, wordt het ook gezien. Denk aan die voorbeelden uit het begin.
Laten we dan leven delen, niet bang zijn hulp te vragen of hulp aan te bieden. Laten we open oren hebben voor elkaars verhaal, elkaars meningen, elkaars geloofservaring. Hoe verschillend ook, je mag elkaar liefhebben als broers en zussen – want dat ben je! Zie om naar elkaar. Laat dan de viering van het Heilig Avondmaal niet alleen de band met de Heer versterken, maar ook die met elkaar.
[liefde voor allen]
En dan, tenslotte, dan mag die liefde zich ook uitstrekken tot buiten de grenzen van onze kerk-gemeente. Uiteraard, zou ik bijna zeggen. God heeft immers ook de wereld lief, niet alleen kerkmensen! Gods liefde kent geen grenzen. Hij wil de wereld liefhebben, door ons heen! Daarom moeten we als kerk altijd zoeken hoe we zijn liefde kunnen verspreiden in woord en daad. En gelukkig, daar gebeurt ook van alles. Iets als Schuldhulpmaatje is opgezet vanuit de kerken, en bijvoorbeeld veel verpleeghuizen oorspronkelijk ook. Kerk in Actie is er, en ga zo maar door. Wij mogen Gods liefde doorgeven, op allerlei manieren. Kijk hoe u, hoe jij mee kunt doen!
En dat mag ook zonder organisatie, gewoon zelf. Dan mogen de mensen het morgen op het werk best aan u merken, dat u aan het Avondmaal hebt gezeten. Dan mogen uw kennissen of collega’s het aan u merken, dat u echt liefde voor ze hebt. Nou ja, het woord liefde zullen ze er niet zo snel op plakken. Maar dat ze merken: die vrouw die is echt geïnteresseerd in hoe het met je gaat, die werkt niet met haar ellebogen, die doet méér dan alleen wat moet; is vriendelijk en vrijgevig. Van die kleine dingen, die zijn groot! Juist daarin blijkt dat je leeft uit Gods liefde, en juist zo geef je die door.
[slot]
We mochten het Avondmaal vieren. Gods liefde voor ons. We mogen de oproep meenemen: “als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben”. Ga maar doen! En besef daarbij: het gaat niet om warme gevoelens van binnen, het gaat zelfs niet om goede daden, het gaat erom dat je zelf leeft uit Gods liefde. Hij is de bron die blijft stromen, en op wie wij door geloof mogen aansluiten. Blijf dan bij de Heer, ook als het Avondmaal weer is opgeruimd. Laat Hij je vullen, en leef uit Hem!
Amen