Tags

, , , ,

Uit de Bijbel is gelezen: 2 Koningen 5:1-19

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: ‘als het vlees van een kleine jongen’]
Een jong familielid van ons was onlangs wezen zwemmen met het gezin van een vriendje. Toen hij thuiskwam bleek dat ze na het zwemmen zijn hun haar hadden gewassen met Zwitsal shampoo. Je kent het misschien wel zo een onmiskenbare zachte baby geur – en die hing in het haar van ons jonge familielid. Anderen kregen de neiging om haast rond zijn hoofd te gaan snuffelen!
Misschien is er bij de familie kant nu ook wel Zwitsal in huis. Zo’n geur roept bij mij allerlei herinneringen op aan de tijd dat wij nog baby’s haddden. Een zachte geur, die past bij de zachtheid van een baby. Zachte haartjes, en ook een zacht glad babyvelletje, zoals je later ook met de duurste schoonheidsmiddelen nooit terug kunt krijgen.
Weet je wie wel zo’n babyvelletje terugkreeg? Het was generaal Naäman, over wie we uit de Bijbel hoorden. Als hij genezen wordt van zijn ziekte, staat er letterlijk in vers 15 “zijn huid werd weer zo gaaf als de huid van een klein kind”. Een generaal met een babyvelletje!
Het is een bijzondere geschiedenis. Naäman, een dapper soldaat, lijdt aan melaatsheid, een ernstige, ongeneeslijke huidziekte. Een slavinnetje uit Israël wijst hem op de Profeet Elisa, en daar gaat hij heen. Na wat zijwegen, waar ik later op terugkom, doet hij wat de profeet zegt: zich zevenmaal wassen in de Jordaan. Nu is hij genezen, zelfs met een glad babyvelletje. Maar opvallend is dat onze Bijbel het anders verwoordt. Er staat: ” hij was weer rein” – weer schoon, maar dan niet letterlijk. Door dit water wordt Naäman niet alleen gezond, maar bovenal rein. Daar wil ik vanmorgen eens op inzoomen. Want het is een prachtig beeld van wat de doop doet.

[Naämans reiniging beeld van de doop?]
Naäman wordt rein doordat hij zevenmaal ondergaat in de rivier. Zijn leven krijgt een nieuw begin. En de doop doet net zoiets. Die maakt rein – schoon tegenover God. Je moet weten, melaatsheid was anders dan andere ziektes. Iemand die melaats was, die mocht niet in Gods heiligdom komen. Dat is wat onrein betekent: niet dat je vieze schilfers of zweren kon hebben door die ziekte – dat ook, en dat was erg genoeg, maar daar gaat het niet om. Onrein wil zeggen: je had zo geen toegang tot God. Alleen wie rein is, die mocht de tempel betreden, die mocht tot God komen.
Nu doet de doop net zoiets, zei ik. Die brengt je weer bij God. die staat voor reiniging van de zonde. Maar ik kan me voorstellen dat iemand denkt: ja maar… moet de kleine Mats, moet zo’n lief en zacht kindje nu schoongewassen worden van zonde, gereinigd, om bij God te kunnen horen? Kijk, als zo’n harde generaal een zacht babyvelletje krijgt, is dat een hele transformatie. Maar dit kindje, het hééft al een zacht babyvelletje. En geestelijk gezien: zo’n baby heeft toch nooit iets verkeerds gedaan? Moeten we Mats nu gaan zien als geestelijk melaats?
Kijk, hier komen we bij een harde pit in wat de doop betekent, een pit waar je je tanden op kunt breken. Ik heb het net voorgelezen uit het doopformulier “Wij allen delen in zonde, schuld en oordeel en wij kunnen alleen in Gods rijk komen als wij opnieuw geboren worden uit water en Geest”. Dit is de diepste achtergrond van de doop. Het is geen gezellig geboorteritueel, het gaat om wédergeboorte.
Wij allemaal moeten ‘rein’ worden, gewassen, opnieuw geboren, om bij God te kunnen horen. Om werkelijk toekomst te hebben. Daarom is de doop het begin van een christenleven. En ook de kleine Mats heeft dat nodig.

[uitleg: wat zonde is, en wat zonde doet]
Maar wat is zonde eigenlijk? Heeft Mats al verkeerde dingen gedaan? dat denk ik niet. Maar het gaat hier niet om zondeN – meervoud: verkeerde dingen die je kunt doen. Het gaat om zondE – enkelvoud, en die zit in ieder mens. Wat dat dan is? Je zou het kunnen noemen met een computerterm: wij mensen hebben een verkeerde default-instelling. Ons mensenbestaan zoals we geboren worden heeft een fundamentele gerichtheid die niet OK is. Deze namelijk: níet gericht op God onze schepper, en ook niet op de juiste manier op anderen gericht. Wij zijn op onszelf gericht, en in onze gedachten draait de wereld om ons. Kijk, en dat is zonde, in meer dan één zin van het woord. Zonde, in de zin van jammer, als je je kind op de eerste leugen betrapt – dat hoeft niemand ze aan te leren! Jammer.
Dat is is zonde ook in een ander opzicht: die ingeprogrammeerde ik-gerichtheid zorgt voor een groot deel van de ellende in de wereld. Botsingen, beschuldigingen, ruzies en geklapte relaties… en tot oorlogen en armoede aan toe – omdat ieder veel mogelijk hebben wil.
Zonde, dat is ook wat ons van God scheidt. Ja, ook zondeN, foute dingen waar we wel van snappen dat Hij dar niet blij mee is. Maar ook, en dieper, de zondE -enkelvoud. Al leef je best braaf, dat je naar Hem niet vraagt, en dat je ook niet bij Hem pást die liefde is.
Vaak hebben we dat laatste niet eens door. Net als Naäman, die wist best dat hij ziek was, maar dat hij daardoor onrein was had hij waarschijnlijk nooit beseft. Zo wij ook vaak: dat er iets niet goed zit met de mensen, ok, en ook met jou – maar dat je van God gescheiden bent? Pas als je bij Hem wilt komen, bij Hem zou willen horen, iets van Hem beseft, dan merk je het. Dan kom je in het felle licht van zijn heiligheid – alsof er een bouwlamp op je schijnt en je ieder stofje en vlekje ziet. Wat thuis heel toonbaar leek, is in het paleis ineens een stuk sjofeler. Zoals we zijn, kunnen we niet bij God thuis zijn. We moeten op een andere instelling gezet worden; opnieuw geboren, rein gemaakt. Daarop wijst de doop.

[misvatting: iets moeilijks of spectaculairs nodig]
Als Naäman bij Elisa is gekomen, wordt hij teleurgesteld. We lezen erover in vers 11 en verder. ” kwaad ging Naäman weg”. Hij had gedacht dat de Profeet zelf naar buiten zou komen, dat hij vast een of ander speciaal ritueel zou uitvoeren, strijken over de aangetaste plek, spreuken mompelen misschien. Of misschien had hij wel verwacht dat er ingewikkelde en moeilijke dingen nodig waren. Medicijnen met heel dure ingrediënten, of heftige behandelingen – bij huidziekten werden destijds wel brandijzers gebruikt, en Ik denk dat Naäman bereid was geweest om zich aan zo’n behandeling te onderwerpen. Iets zwaars, of iets ingewikkelds of duurs of bijzonders. Maar alleen maar je in water dompelen? Wat is dat nu helemaal? Daar kan hij geen heil van verwachten.
Wat dit betreft lijkt hij best op ons. Moeten we nu verwachten dat gewoon doopwater zoveel bijzonders bewerkt? als je erachter komt dat je default-instelling niet deugt, als je God zoekt, of waar geluk, dan kunnen we ook allerlei dingen hebben waar we onze verwachting op zetten. Misschien zoek je een bijzondere ervaring. Als je nu eens helemaal warm werd van binnen door Gods liefde, of als je een stem in je hart hoorde – ja, dan zou je zeker geloven dat je bij God hoort. Maar als je gewoon gedoopt bent met wat water…? Of we denken dat er wel iets moeilijks en zwaars nodig is. Als je eenmaal merkt wat er niet aan jezelf klopt, en je wilt echt God vinden, of innerlijke vrede, dan ben je wellicht bereid tot ingrijpende behandelingen. Beter gaan leven, strijden tegen bepaalde gewoontes; veel mediteren om zo jezelf beter te programmeren; bewust leven, mindfulness…. Ik denk aan de reformator Luther. Hij ging in een klooster ervoor. En dat niet alleen: hij ging vasten, hij maakte een bedevaart naar Rome, en nog meer, om zo hopelijk bij God te mogen horen. Ik weet niet wat jij of u denkt te moeten doen?
Maar wat als God zegt: wassen in de Jordaan is genoeg? – vertaald naar nu, als God zegt: de doop is voldoende…?

[zoiets eenvoudigs als water…]
Dat zegt de profeet Elisa tegen Naäman: baad je zevenmaal in de rivier de Jordaan, meer niet. Of nog sterker: Elisa láát het zeggen door een boodschapper, hij zelf laat zich niet zien. Naäman kan er weinig mee. Maar als hij het uiteindelijk doet, dan blijkt het de waarheid te zijn. Meer dan water is niet nodig. Hij wordt genezen, hij wordt, rein. Hij heeft weer toekomst, die eerst de dood voor ogen zag door de ziekte. En sterker nog – hij gelooft in de God van Israël, hoort voortaan bij Hem.
Wat is dit een prachtig beeld van de doop! Als je eenmaal iets ziet van wat diep in je scheef zit, leeg is, of zelfs als je dat nog helemaal niet helder hebt, dan zegt God… Of beter: dan laat hij zeggen door een boodschapper, en dat mag ik vandaag zijn: bekeer je en laat je dopen. Wij hoeven niet allerlei moeilijke dingen te doen, of te wachten op bijzondere ervaringen. God zelf zegt: mijn macht kan je rein maken. Dát betekent de doop. Paulus noemt de doop in een van zijn brieven ‘het badwater van de wedergeboorte’. Of zoals het doopformulier het zegt: “Als wij gedoopt worden in de naam van de Zoon, verzekert Hij ons van de afwassing van al onze zonden door zijn bloed”.
Zó mogen we Mats zien, nu hij gedoopt is. Als iemand gereinigd, vernieuwd, horend bij de Heer. De Heer die met het opgroeien ook zijn nieuwe leven in Mats wil laten groeien. Want, zo hoorden we “Als wij gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, belooft de Heilige Geest dat Hij bij ons wil wonen en dat Hij dagelijks ons leven wil vernieuwen”.
Wat heeft de doop dat een grote waarde. Bent u of jij gedoopt, besef die waarde dan! Zeg het maar: ik ben welkom bij God, gereinigd door dit doopwater. En ben je nog niet gedoopt? Láát je dan dopen. Dat kan, op welke leeftijd je ook bent. Als je verlangt om bij de Heer te horen!

[geloof hoort erbij]
Heel eenvoudig water, daardoor werd Naäman genezen en gereinigd. Heel eenvoudig doopwater, het heeft grote waarde! En toch zit het hem niet in het water zelf. Ik denk dat iemand die een paar kilometer verder de was deed in de Jordaan, er niets bijzonders aan merkte op die dag. Het water in ons doopvont komt gewoon uit de kraan. Maar er zit iets bij. Aan de ene kant Gods belofte van reiniging. En aan de andere kant ook geloof. Naäman moest nog wel het water ingaan. Eerst kon hij niet geloven dat dat iets zou uitwerken, maar gelukkig hielpen zijn dienaren hem de stap toch te maken. Gelukkig ben je als je mensen om je heen hebt die je tot geloof aanzetten. Ouders, jullie mogen dat bij Mats ook doen!
Doop en geloof horen altijd bij elkaar. Je kunt discussiëren over kinderdoop en volwassendoop. Is er eerst geloof nodig, en dan pas water? Of kun je ook zeggen dat het doopwater geloof laat groeien? in de geschiedenis van Naäman kun je iets van beiden terugvinden. Hij maakt die stap om het water in te gaan – iets van geloof, al komt het ook grotendeels bij zijn dienaren vandaan. Maar nadat hij in het water is geweest en is gereinigd roept hij uit “Ik weet dat er geen God is behalve de God van Israël!” Dan breekt het geloof pas echt door. Juist dat zinnetje is in de laatste editie van onze Bijbelvertaling nog gewijzigd trouwens, er stond eerst ‘ik wist wel…’ alsof hij juist van te voren al geloofde. Maar dit is niet iets om op de spits te drijven. Waar het om gaat is dit: doop en geloof horen samen, als twee kanten van een medaille.
Ben je gedoopt? Geloof dan wat het water aanduidt: reiniging, wedergeboorte, een ander leven ook voor jou, dat je bij God welkom bent. Gá dan ook tot Hem, en leef dat nieuwe leven uit! En ben je nog niet gedoopt: geloof hetzelfde. Dat je bij God welkom bent, en dat er een nieuw leven voor je klaar ligt. En laat je dan dopen, als teken en verzegeling.
Koert, Andrika, jullie mogen Mats, en ook je andere kinderen erop wijzen. Wat God belooft, wat de doop beduidt, wat door jullie mag worden géloofd. Dat Jezus zijn leven gaf, ook voor Mats. Dat hij erbij mag horen, bij God en bij zijn gezin, de kerk. Dat je geen moeilijke dingen hoeft te doen, of speciale dingen hoeft mee te maken. Zoiets eenvoudigs als doopwater, dát doet het!

[geweldige gevolgen]
Voor Naäman verandert alles nadat Hij is ondergegaan in de Jordaan. Er gaat een toekomst open – leven, in plaats van een sterven aan zijn ziekte. En zo is het ook door doop en geloof. Dan gaat er een toekomst open, eeuwig leven met God. Nu al beginnend, en nooit meer stoppend.
Naäman dient voortaan geen andere God meer dan de Heer. Het is op die reden dat hij twee ezelslasten aarde uit het heilige land meeneemt. Waarschijnlijk wil hij daar een altaar mee bouwen. Hij wijdt zich toe aan de God van Israël, die zo goed voor hem is. Zo mag het ook zijn als je gedoopt bent: voortaan leven voor onze God, de God van Israël, die zo zijn goedheid heeft bewezen. Die onze reinigt en heiligt, vergeeft en vernieuwt, door de doop en ten diepste door de dood van Jezus.
Naäman, hij moet nog wel zijn weg door het leven zoeken. God dienen in alles is niet zo eenvoudig – hij piekert al hoe het moet als zijn baas hem meeneemt naar de tempel van de god Rimmon. Maar hij wíl leven voor de Heer. En dat is ook onze roeping, zo moeten ook wij dat doen, leven voor God – met alle vragen en dilemma’s die zich daarbij kunnen voordoen in het leven van alledag

[Slot]
Zo is Mats gedoopt vandaag. Een glad babyvelletje van buiten, en van binnen? We mogen geloven dat God hem daar net zo rein maakt. Hij mag bij de Heer horen, wat een wonder! Ouders, wijs hem op de waarde van de doop. Wij allemaal: besef die waarde. En leef ernaar.
En mocht je soms merken dat je weer bij God vandaan gaat, dat je reiniging nodig hebt: altijd mogen we opnieuw komen. Als Naäman ons dompelen in de rivier die God aanwijst, in zijn vernieuwing en genade. Zoals het lied zegt dat we nu gaan zingen:
Al mijn zonden, al mijn zorgen,
neem ik mee naar de rivier.
Heer, vergeef mij en genees mij
Vader, kom, ontmoet mij hier.
Amen