Tags

, , ,

Uit de Bijbel is gelezen: 2 KOningen 4:42-44 en Johannes 6:1-13

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: in een andere wereld terechtkomen]
Er zijn allerlei bekende verhalen waarin de hoofdpersonen in een andere wereld terechtkomen. Ik denk aan de verhalen en films van Narnia: een stel kinderen komt op wonderlijke wijze terecht in het land Narnia en beleeft daar van alles. Of denk aan het verhaal van Peter Pan, ook al verfilmd, waar Wendy en haar broertjes in de andere wereld van Neverland terecht komen. Of denk aan het land van Oz van de tovenaar van Oz, en ga zo maar door…. Als kind kun je er heerlijk over fantaseren, over een wereld waar dingen anders zijn, bijvoorbeeld dat je zou kunnen vliegen. En als volwassene kun je er boeken over schrijven die wereldberoemd worden.
Een andere wereld, waar je zomaar in terecht zou kunnen komen. De beide Bijbelgedeeltes die we lazen hebben daar ook wel iets van, vind ik. Het lijkt, wanner je ze hoort, alsof je even ergens anders bent dan hier. In een andere wereld dan degene waar wij in leven, waar al te vaak honger en tekort is, waar schaarste heerst en gebrek. De geschiedenissen die we lazen – ze tonen een andere wereld, een wereld van overvloed, waar mensen zomaar in terechtkomen. Laten we daar vanmorgen eens verder naar kijken.

[de verhalen]
De beide Bijbelstukjes die we lazen, lijken op elkaar. In het verhaal over Elisa is er honger. We zijn nog steeds in dezelfde tijd als vorige week: hongersnood in Israël. Een man komt gelukkig brood brengen bij de profetengemeenschap: 20 gerstebroden. We moeten daarbij niet denken aan een brood zoals bij ons, waar je wel 20 sneden uithaalt. Nee, het gaat om kleine platte broden, eerder het formaat van een harde bol van nu. Elisa’s dienaar ziet al dat het veel te weinig is voor de mensen die er zijn: wel honderd man. Maar Elisa zegt: zet het voor! En… er is overvloed, er is over zelfs.
Juist hetzelfde zien we bij Jezus. Er is een menigte mensen, er zijn maar vijf broden – ook hier gerstebroden, opvallend! Jezus’ leerlingen zeggen: ‘wat hebben we daaraán voor zoveel mensen?’ Maar Jezus laat de mensen zitten, zegent de broden en… er is overvloed. Nog grotere overvloed dan bij Elisa: geen honderd, maar duizenden mensen gevoed, en zelfs wat overblijft, is groot: twaalf manden met brood – veel meer dan de vijf gerstebroden waar het mee begon.
De mensen die het meemaakten, bij Elisa of bij Jezus, ze moeten gedacht hebben dat ze in een andere wereld terecht waren gekomen. In een wereld van overvloed, van voldoende voor iedereen. Een wereld waar God alles geeft wat nodig is, waar het goed is. Zomaar ineens, en zomaar éven – want daarna was het weer zoals altijd. Maar de herinnering blijft hangen. Het diepe besef van die ándere wereld, Gods wereld, die zo ineens kan inbreken. Stel je voor dat jij daar was geweest!

[geloven: er is meer]
Het zijn wonderverhalen. Verhalen waar dingen gebeuren die in onze wereld niet kunnen. Zoveel mensen voeden met zo weinig? Onmogelijk! Je kunt het afdoen als legendes, verfraaide verhalen van lang geleden. Maar wie gelooft, kan daar geen genoegen mee nemen. Geloven is immers: geloven dat er méér is dan deze wereld, meer dan de wetmatigheid van genoeg en gebrek. Wie gelooft, houdt er aan vast dat Gods wereld er is, van overvloed, van léven. Niet een fantasiewereld, maar een werkelijkheid waar zulke dingen gebeuren: hulp voor hongerigen, uitzicht voor armen, vergeving voor wie verkeerd doet. Gods werkelijkheid.
Niet dat je dat altijd ziet of ervaart – de verhalen over Elisa en de wonderen die er door hem gebeurden werden eerbiedig doorverteld in Israël, júist omdat ze zo uitzonderlijk zijn. De verhalen over wat Jezus deed werden door de eerste christenen herhaald en opgeschreven, juist omdat ze zo bijzonder waren. Maar geloven is nu juist gelóven, ook als je het zelf niet ziet: dat er een andere wereld is, Gods wereld, net om de hoek. Ja zelfs, dat dat dé werkelijkheid is, waar je bij mag horen als je de Heer leert kennen. Een andere wereld, die soms al even binnenbrak, die soms binnenbreekt, als je iets van God en van goedheid mag merken. Gods wereld, die in Jezus beslissend onze werkelijkheid is ingedrongen, en die eens heel de aarde zal overnemen. Dát is geloven!

[link met het HA]
De verhalen van vandaag, ze hebben alles met het Heilig Avondmaal te maken. Net als de mensen toen, mogen ook wij brood ontvangen uit Gods werkelijkheid. Niet zomaar een stukje wit brood, maar brood van Gods overvloed. Brood dat wijst naar Jezus. Want, ik zei het al, in Hem raakt de hemel de aarde – in Hem komt Gods werkelijkheid in onze wereld. Het brood, en ook de wijn, ze wijzen naar Hem, de Heer. Ze wijzen naar zijn sterven en opstanding. Toen de Heer stierf, leek déze wereld het te winnen. Niet God, leven, liefde, maar harde haat, macht en geweld hadden de overhand. Géén brood voor hongerigen, maar dood voor een onschuldige. Gods wereld leek een kapotte droom, een gesprongen zeepbel. Maar dán het mysterie van het geloof: zelfs Jezus’ dood was opgenomen in Gods plan. Zo werd de zonde verzoend, zo, door de diepte en het duister heen, kwam er een nieuw begin. Jezus stond op uit het graf, Gods wereld werd zo werkelijk als Jezus die leeft!
En dat niet alleen, dat nieuwe leven deelt Hij uit. Net zoals ik straks stukjes brood uitdeel. Wie in Jezus gelooft die leeft, die wordt één met Hem. Zijn lichaam dat jouw lichaam ingaat. Zijn bloed dat jouw bloed instroomt. Nog hier, en toch al burger van Gods wereld. Dat alles zit nu in het Heilig Avondmaal samengevat. Gods overvloed – ook voor jou!

[er uit leven en er naar uitzien]
Dan mag Gods werkelijkheid jouw leven nu al stempelen. Daarom vieren we telkens het Heilig Avondmaal, om herinnerd te worden aan die overvloed bij God. En niet alleen herinnerd, om er daadwerkelijk deel aan te krijgen. Want je mag eruit leven, ervan leven, erín leven – nu al. Wie bij Jezus hoort, hoeft niet te leven uit schaarste, uit de werkelijkheid van deze wereld waar altijd te weinig is. Als dat het één en al is, dan ga je harken, hebben, houden voor jezelf. Maar nee, wie gelooft mag leven van Gods overvloed. Weten dat je leven zeker is. Dan ga je geven en delen. Net als Jezus’ leerlingen, en net als Elisa’s dienaar het brood rond mochten delen toen, ga jij doorgeven wat God geeft: leven, liefde, tijd, geld – alles wat je ontvangt. Doen we dat ook?
En tegelijk leven we nog niet in Gods wereld die komt. Soms merk of soms voel je je het heel reeël, maar op andere momenten lijkt het ver weg. Dan moeten we leven van de verhalen. Leven van de Geest die bij ons blijft. En dan mogen we uitzien, uitzien naar de dag dat Gods wereld onze horizon zal vullen. Dan zien we, juist ook aan de Avondmaalstafel, uit naar de dag dat Jezus weer zal komen komt en alles nieuw wordt. Nu is er nog zoveel leed, tekort, onbegrip en ellende. Maar dán, dan zal God zijn alles in allen. Dan is er geen dood en geen gebrek, geen ziekte meer en duisternis. Dan zal Gods wereld dé werkelijkheid zijn.
Nu zijn er nog mensen, al te veel zelfs, die zeggen die dat Gods wereld niet echt is. Dat de wereld van nu het een en al is. Maar wij mogen aan het Avondmaal zitten om te vieren dat het anders is! Gods wereld is werkelijk, de werkelijkheid waar we van leven en waar we op wachten. Zo waar er toen ineens overvloed was aan gerstebrood, zo waar als wij brood en wijn van God ontvangen, zo waar is Gods wereld! Daarheen zijn we op weg, en daaruit worden we vandaag gevoed. Lof zij Christus in eeuwigheid, Amen