Tags

, , ,

Uit de Bijbel is gelezen: Jesaja 40:1-11 en 1 Petrus 1:22-2:5

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: bestookt door boodschappen]
Van de week zat ik muziek te luisteren ter voorbereiding op deze preek. Bijna alle woorden die we lazen uit Jesaja hoofdstuk 40 zijn namelijk prachtig verwerkt in de Messiah van Händel – dat beroemde muziekstuk. Dus ik had een mooie uitvoering daarvan opgezocht op YouTube en ik luisterde. “Comfort ye, comfort ye, my people” en “Every valley shall be exalted” – prachtig! En dan ineens: reclame op hoog volume. Voor een mobiele telefoon, voor een internetprovider… De sfeer en de concentratie van de muziek ineens helemaal weg. U zult begrijpen dat ik mij ergerde – al had ik het van tevoren kunnen bedenken, als je de gratis versie van YouTube gebruikt.
Even later dacht ik: dit is eigenlijk wel een mooie illustratie voor mijn preek. Hoe we voortdurend bestookt worden met allemaal beelden en boodschappen – en hoe makkelijk dat ervoor zorgt dat we niet meer concentreren op de Boodschap met een hoofdletter. Beelden en boodschappen zijn er in overvloed. Toen ik vanochtend hier naartoe reed, heb ik langs de snelweg al weer veel reclame gezien – het valt je nauwelijks meer op maar is er wel. Intussen stond de autoradio aan, en dat levert ook weer allerlei input op. Thuis is het niet anders, als je achter je laptop bezig bent, en intussen een mobieltje naast je hebt liggen. De brievenbus klappert, juist in de decembermaand, met brieven van goede doelen, met extra dikke decembernummers van tijdschriften en ga zo maar door. Beelden en boodschappen bestoken je in overvloedm op TV en telefoon.
Het meeste ervan zou je makkelijk kunnen missen. Mensen realiseren zich dat ook wel, en zoeken stilte, zoeken vermindering van prikkels. Maar zou er niet ook nog wat anders zijn? Dat de tegenstelling met al die woorden die zo weer weg zijn, niet stilte is, maar… woorden met waarde, een boodschap met blijvende betekenis? Woorden die je niet moet missen – maar wel makkelijk kúnt missen tussen alles wat ons toeschreeuwt.
Ik wil met u stilstaan bij wat in allebei de schriftlezingen van vanmiddag staat “het Woord van onze God houdt eeuwig stand”

[predikant moet allereerst het Woord brengen]
Het woord van God – dat is wat ik als predikant mag brengen, vanmiddag en heel de periode dat ik in Beekbergen ben. Een boodschap, niet om schreeuwerig reclame voor te maken – dan word je één stem tussen de vele die om onze aandacht roepen. Ik hoorde van een kerk in de Randstad die een spandoek had opgehangen: “Elke zondag open! Gratis boodschappen!” Goedbedoeld, maar gratis is wel erg goedkoop. Hier in de kerk mag juist een woord, een boodschap klinken van andere orde dan al die woorden die ons dagelijks toeknipperen of toegeroepen worden.
Heel het gedeelte van Jesaja is vol van een opdracht: spreek, spreek namens God. De eerste woorden al: “troost, troost mijn volk”, dat is een bevel. In het vervolg is sprake van ‘een stem’ en van een opdracht om te roepen. Maar wie dat moeten doen? Jesaja zegt het niet. In de tweede Schriftlezing wordt het helderder. Petrus haalt Jesaja aan, en hij zegt “dit woord is het evangelie dat u verkondigd is”. Het evangelie, de goede boodschap van God moet gebracht worden – door mensen die erover vertellen. Dát is wat ik als predikant mag doen. Dat is mijn hoofdtaak: Gods woord laten klinken. Wanneer ik hier mag preken: geen vlot verhaal uit eigen koker, maar Gods boodschap voor vandaag. Gods woord brengen –niet alleen op zondag. Dat geldt ook als ik bijvoorbeeld catechese geef, of iemand bezoek. Ook daar mag ik Gods woord laten horen – als dat niet zo was, ben ik als predikant alleen maar een slecht opgeleide therapeut, of een amateuronderwijzer. Of misschien word ik dan de gemeente-manager, meer of minder succesvol. Zo echter moet en wil ik niet zijn. Nee, dan liever de stem zijn waarover Jesaja spreekt – de stem die Gods Woord brengt vandaag. Een dienaar van het Woord, ik zei het al tegen de kinderen.

[wat het Woord is]
Maar wat is dat dan, Gods woord? Het is niet hetzelfde als zwaaien met de Bijbel. De Bijbel wordt in kerkelijke kringen wel Gods woord genoemd – maar tot mijn verbazing merkte ik dat die uitdrukking in de Bijbel zelf nergens zo voorkomt. Nee, als de tekst zegt “het woord van onze God houdt eeuwig stand” betekent dat niet “de Bijbel houdt eeuwig stand”. Petrus zegt in de tweede Schriftlezing “dit woord is het evangelie”. Evangelie, Grieks voor “goede boodschap”. Het gaat om de boodschap van hoop en heil die God ons brengt en die inderdaad in de Bijbel staat.
Een goede boodschap van God, dat is wat Jesaja brengt. “Troost, troost, mijn volk! Je strijd is voorbij, schuld is voldaan, er komt een nieuw begin”. Het was allereerst een boodschap voor het Joodse volk dat in ballingschap verkeerde in Babel. Hun toekomst was ingestort, en ze wisten dat het hun eigen schuld was … Maar de profeet mag vertellen: alles wordt anders. God zelf zal komen met kracht, hij zal zijn volk als een kudde leiden. Het zijn rijke woorden, met allerlei lagen van vervulling. In deze tijd voor kerst mogen we denken aan Jezus die gekomen is en die de goede herder is. Als we horen over schuld die voldaan is, dan doet dat denken aan hoe onze Heer alle schuld droeg aan het kruis. Jezus, hij wordt in de Bijbel wél het woord van God genoemd. Hij is de kern waar het om gaat, in Hem spreekt God zich helemaal uit.
Gods woord, het evangelie. Het is een boodschap ook voor ons. Even heel in het kort: dat er hoop is en heil, vergeving en een nieuw begin, door Jezus. Dat Hij de goede herder is, ook voor jou. Dat de toekomst aan God is, ondanks wat wij ervan maken. En dat alles wat Hij belooft waar zal worden.
Het woord van onze God houdt eeuwig stand. Het is teveel om zo in een paar zinnen samen te vatten, maar het mag elke week klinken in de kerk. Hier hoor je iets héél anders dan de herrie van de wereld. Woorden die waarde hebben, eeuwigheidswaarde.

[het Woord geeft en vraagt geloof]
Gods woord, zijn boodschap, is levend en krachtig. Het is niet zomaar een mededeling, nee, het doet iets. Petrus schrijft erover “U bent opnieuw geboren door Gods levende woord dat voor altijd standhoudt”. Dat is het geweldige van mijn werk als predikant. Als ik hierover God vertel, over zijn genade en goedheid, over wat Hij met je wil en wat hij van je wil, dan kan ik niemand bekeren. Maar in de boodschap zit Gods kracht. Dan werkt zijn Heilige Geest daardoor. Dan gebeurt er iets, als de Geest dat woord laat doordringen. Tieners, misschien vind je de preek soms wel saai. Maar ik kan je vertellen: preken is een soort werken met hoogspanning. Soms vonkt het, soms schokt het, soms laadt het op, soms gaat het licht aan. Ik hoop dat jij dat ook wel eens merkt, of gaat merken. Hier, in de kerk, hoor je iets dat krachtiger is dan welk ander verhaal van waar dan ook!
Gods woord werkt geloof. Maar tegelijk is de andere kant ook waar: Gods woord vraagt geloof. Petrus heeft het over “gehoorzaam zijn aan de waarheid”. Je kunt honderd preken horen, je kunt in de Bijbel Gods beloftes en geboden lezen, en je kunt denken: het zal wel. Maar als je de kracht ervan voelt, weet je van binnen wel dat het om een reactie vraagt. Dat je erkent dat Gods woord wáár is, dat je Jezus aanneemt als jouw Heer en herder, en dat je de weg inslaat achter hem aan. De weg van liefde en zuiverheid, waar Petrus ook over schrijft. God wil ons ongekend veel beloven – wij mogen en moeten geloven! Doe je dat?

[het Woord als enige blijvende basis is voor hoop en toekomst]
Gods woord staat tegenover mensenwoorden. Vers 6 uit Jesaja spreekt daarover. Een stem, een prediker, antwoordt “Wat zou ik roepen?” – wat moet ik zeggen? Als je geen boodschap van God hebt om door te geven, dan blijft het bij mensenwoorden. En die stellen vaak zoveel niet voor. Beloftes die gebroken worden. Reclame die met nadruk een vals evangelie verkondigt: geluk kun je kopen. Allerlei boodschappen en beelden op schermen en schermpjes die even relevant lijken, maar die over een paar weken alweer compleet vergeten zijn. Wat moet ík zeggen, hier op de Beekbergse kansel, als mensen komen om hopelijk wat anders te horen? Als het uit mezelf moet komen, is het hoogstens wat psychologie of zelfhulp – dat kun je elders ook wel vinden en misschien nog beter ook.
Als ik echt uit mezelf moet spreken, daar voel ik me ook wel thuis bij wat vers 6 en 7 zegt. Het is nou eenmaal niet veel met de mens. We bloeien even, en dan verdorren we weer. We stellen niet veel voor, en we maken er niet veel van. Om met de profeet te spreken: “ja, als gras is dit volk”. Dan heb je helemaal geen boodschap van hoop – en ik geloof, eerlijk gezegd, dat dit los van God de meest realistische inschatting is van hoe het ervoor staat met de mensen en de wereld.
Maar nu het geweldige! Tegenover alle lege beloftes en luchtkastelen, tegenover alle peptalk of pessimisme, staat het Woord van God. Dat wat ik niet bedacht heb, dat wat ik uit mezelf niet zou geloven, maar wat God ons geeft. Dat wat hij zegt in de Bijbel, dat wat je in Jezus ziet. Dat er hoop is en heling, dat er een richting is om te gaan, dat er een God is die de toekomst in handen houdt, en mij daar deel aan belooft. Dat is het woord van God dat eeuwig stand houdt! Dat mag ik horen en geloven, dat mag ik doorgeven. Elke zondag weer, in opdracht van de Heer. Wat is dat kostbaar!

[verlangen naar het Woord als voortdurend voedsel]
En dat brengt me bij het laatste. We hebben het al gehad over het woord, en over de verkondiger van het woord. Nu nog even focussen op ons allemaal, als hoorders van het woord. Ik zei al: Gods woord vraagt ons geloof. Maar dat is geen kwestie van: ja, ik geloof, geloof ik, dus dat kunnen we afvinken.
Petrus reikt ons een beeld aan. Hij zegt: “verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord”. Het beeld van een baby. Een baby heeft melk nodig om te groeien, en om überhaupt te blijven leven. Als een baby geen melk krijgt, begint hij te huilen. Het is een basisbehoefte, en zonder gaat het niet goed. Welnu, zegt Petrus, jij bent die baby, en de melk is het woord. Hij noemt zijn hoorders baby’s, niet om ze te vernederen, maar omdat hij zojuist heeft gezegd dat ze opnieuw geboren zijn. Opnieuw geboren, omdat ze Gods boodschap hoorden en geloofden. Maar dan gat het dus verder: juist als je opnieuw geboren bent, heb je telkens weer nodig om van dat woord te drinken. Meer en meer te horen en te leren wie je hemelse Vader is, en wat hij belooft, en hoe hij wil dat je leeft, en hoe je met elkaar omgaat, en hoe je volhoudt… en ga zo maar door. Daarom moeten wij allemaal steeds weer het woord indrinken, hier in de kerk, en als je thuis uit de Bijbel leest… anders zal nieuw leven dat er in u of jou mag zijn, afsterven van uithongering.
En weet je, ik zeg het eigenlijk verkeerd. Ik zei: wij moeten dat woord indrinken. Maar moeten… een baby verlangt naar melk, dat is in het Grieks een sterk woord. “Craving” zegt de Engelse vertaling. Huilen als je het niet hebt, blij zijn als je het krijgt. Petrus zegt “u hebt toch de goedheid van de Heer geproefd?” Als dat zo is, dan wil je vanzélf meer. Het is spiraal omhoog: je hoort het Woord, je gelooft, en als je eenmaal Gods goedheid geproefd hebt wil hem steeds beter leren kennen.
Tenminste, als het goed is. Petrus vindt het toch nodig om die oproep te doen. En ik doe hem ook: laat je steeds voeden. Niet met het junkfood van 1000 stemmen die alle dagen in je oren bestoken. Verlang naar het woord. Bid dat je iets zult meenemen als je hier naar de kerk komt. Bid ook voor mij, dat ik het goede op de goede manier zal zeggen.
En als je misschien denkt: Ik heb niet echt het idee dat God mij aanspreekt, mij iets te zeggen heeft. Neem dan gewoon de proef op de som: kom elke week hier in de kerk, lees elke dag een stukje uit een evangelie – en bid of je iets van God mag horen. Ik durf te geloven dat er dan echt wat zal gebeuren!

[het Woord als basis voor gemeente-opbouw]
Gods goede woord is tenslotte ook de enige goede basis voor gemeenteopbouw. Petrus spreekt erover, hoe je samen een tempel bent, een gemeenschap waar God geëerd wordt. Daar zou veel over te zeggen zijn, dat heb ik vorige week in mijn afscheidspreek in Woudrichem ook gedaan. Laat ik het voor nu hierbij houden: een gemeente wordt alleen werkelijk gebouwd als Gods woord centraal staat. In het horen, in het verkondigen, en vooral in het ernaar leven met elkaar. Als Jezus, Gods levende woord, de hoeksteen is, dan alleen zal deze gemeente stevig staan. Niet door hip te zijn of juist orthodox, niet door muziek of management, maar het woord. Gods goede boodschap, voor ons en voor iedereen, met Jezus centraal. Dat is de basis, voor werkelijke eredienst, voor evangelisatie, voor aanwezigheid in het dorp en omzien naar elkaar. “Het Woord van onze God houdt eeuwig stand”. En wie daarop staat, staat stevig.

[slot]
Ik begon ermee: zoveel boodschappen en beelden komen elke dag op ons af. Laten wij gefocust blijven op die ene boodschap. Gods genade in Jezus Christus. Daar heb je genoeg aan voor een heel leven, en daar raak je nooit in uitgeleerd. Ik zal mijn best doen om elke week iets van die boodschap uit te lichten. Als u nu komt en bidt om zegen, voor jezelf, voor anderen en voor de voorganger, dan zal het zeker goed zijn!

Amen.