Tags

,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: strop]
een stropdas. Ze beginnen de laatste tijd een beetje uit de mode te raken, ook hier in de kerk zie ik er niet zoveel meer. En ja, een stropdas, een lus om je nek, het kan een benauwd gevoel geven. Maar waar komt zo’n stropdas eigenlijk vandaan?
Ik hoorde daar eens een verhaal over. Historisch klopt het niet, wie alles wil weten over het ontstaan van de stropdas moet maar op Wikipedia kijken. Maar dat verhaal gaat zo. In een bepaalde regio van een land was een grote opstand geweest. Slechts met moeite had de koning dat gebied weer kunnen onderwerpen. Maar het was gelukt, het verzet was gebroken. De koning was echter bijzonder kwaad over het tarten van zijn gezag. Daarom gaf hij het volgende bevel. Alle mannen in die streek moesten met een stuk touw om hun nek lopen, vastgebonden op de manier van een strop. Een teken dat hun opstandigheid eigenlijk de dood verdiende. En het had ook een akelig praktische kant: de soldaten van de koning konden zo direct iedereen ophangen die ze maar wilden… Zo, gaat het verhaal, is de stropdas ontstaan.

[beeld: kruis opnemen – schokkend]
Waarom begin ik hier mee? omdat we woorden van Jezus hoorden uit de Bijbel die misschien wel net zo schokkend zijn als het bevel van de koning uit dit verhaal. Hij zegt ‘wie mijn volgeling wil zijn, moet zijn kruis op zich nemen’. Dat zijn woorden die wij heel makkelijk verkeerd begrijpen. Immers, ‘kruis’ staat bij ons voor moeite en moeilijke dingen. ‘ieder huis heeft zijn kruis’ zeggen wij – iedereen heeft wel iets moeilijks of verdrietigs in zijn leven. Of ‘kracht naar kruis’ – nog zo’n uitdrukking. Een kruis is iets dat moeilijk is – dat betekent het bij ons. Als we Jezus dan horen zeggen dat je je kruis moet opnemen als je Hem volgt, dan begrijpen wij dat haast vanzelf als volgt: Jezus volgen zal soms moeilijk zijn, moeite geven. Maar goed, dan geeft hij hopelijk kracht naar kruis…
Echter, dat is niet wat Jezus bedoelt. Want hij zegt is veel sterker. In zijn tijd was het kruis niet een uitdrukking. In zijn tijd was een kruis gewoon letterlijk een kruis, een Romeins executie-instrument. De hoorders van Jezus hadden letterlijke kruisen gezien, waarop iemand hing dood te gaan. En nu zegt Jezus tegen hen: Je moet je kruis opnemen. Dat wil dus zeggen: je dood tegemoet gaan. Laat ik het maar naar nu vertalen. Jezus zegt: als je mij wilt volgen, doe dan maar een strop om je nek. Geen stropdas om netjes in de kerk te zitten, maar een strop om opgehangen te worden!
Ik kan me voorstellen dat de tieners denken, en de ouderen ook trouwens: nou, lekker aantrekkelijk! Geloven, Jezus volgen, is als een strop om je nek!? Soms had je misschien toch al een beetje dat idee. Als je gelooft dan mag je dit of dat niet – niet ongeremd uitgaan, niet al je geld uitgeven aan kleding, niet uitslapen op zondagochtend. Een strop om je nek… En nu zegt Jezus het zelf ook nog. Geloven in Hem is ‘het einde’! Maar dan wel heel letterlijk. Jezelf verloochenen, en een strop om je nek doen. Wie wil dat nou?

[omdenken door paradoxen]
Ja, dit zijn schokkende woorden. Maar waarom zegt Jezus dit? Ik denk om de mensen toen, en om ons nu, wakker te schudden. Wat Hij zegt, is de aanzet aan tot een sterk staaltje omdenken. Het laat je misschien wel vragen stellen bij alles wat je vanzelfsprekend vindt. Is dit leven, waar je zo aan hecht, wel het één en al? Is kwijtraken wat je hebt de grootste angst? als dat zo is, misschien zit je dan juist al vast – zit je al met je hoofd in een strop. Juist als je helemaal gericht bent op een prettig bestaan hier en nu, wat heb je dan en waar loopt het op uit? Wat héb je als je leven bestaat uit werken en uitgaan, of uit uitzien nar de volgende vakantie?
De Heer gaat verder: wie zijn leven wil behouden, raakt het kwijt. Wie heel de wereld heeft, kan zichzelf verliezen. Maar juist wie zijn leven verliest, verliest met Jezus, die krijgt het terug. Eén en al paradoxen! Laten we ze vanmorgen maar wat op ons in laten werken.
[hoe mensen veelal leven]
Ieder mens wil natuurlijk léven. Daarom is dat beeld van die strop ook zo afstotend – daarom was het beeld van het kruis opnemen destijds even onaantrekkelijk. Je wilt je leven behouden. Tegelijk wil je meer. Hier en nu moet je het leven leven, en er iets van maken. We willen niet alleen leven, maar ook prettig leven, vervulling vinden in allerlei dingen. De wereld winnen, om het met woorden uit onze tekst te zeggen. Dankzij de welvaart lukt dat vaak ook nog. De wereld zien, reizen maken. Of je nu als jongere naar de Costa vliegt of als oudere met je camper rondtrekt. Het leven behouden – als we onze tijd met vroegere eeuwen vergelijken, is het nog nooit zo goed gelukt als nu. We rekenen er min of meer op dat we oud worden, de levensverwachting is hoog. En de wereld winnen is ook nog nooit zo goed gelukt. Spullen en ervaringen verzamelen, informatie waardoor de hele wereld op je scherm staat, en ga zo maar door. Soms denken we er misschien even bij: oh ja, laten we deze aarde niet opgebruiken – zorgen om opwarming en zo. Maar ook dat denken we omdat we deze wereld goed willen houden – daar willen we leven en van die wereld genieten.
Deze houding doortrekt onze maatschappij. En dat geldt net zo goed voor ons kerkmensen. Wij zijn echt niet zo hard gericht op de hemel, of op het geestelijk leven. Een hiernamaals, daar geloven we wel in, wat voor rol speelt het? Later, als afsluiting, gelukkig. Leven voor God? in theorie wel. Wij volgen Jezus! Maar jezelf verloochenen? Alles opgeven voor Hem? Strop – Hou op! We bidden veelal of God ons leven en onze plannen wil zegenen, zodat wij in het hier en nu bloeien. En we merken het niet eens, dat we ook als christenen ons leven willen behouden, en de wereld winnen.
Tussen haakjes: dat zien we precies bij Petrus, in het Bijbelgedeelte dat we lazen. als Jezus vertelt dat Hij zal lijden en sterven – kan Petrus daar niets mee. De Messias moet toch hier en nu de dingen goed maken? De Romeinen verjagen en een bloeitijd laten aanbreken? Lijken wij misschien op Petrus?

[je wilt behouden, moet toch verliezen]
Je leven behouden, de wereld winnen. Wie is er niet mee bezig? Maar nu moet ik toch even spelbreker zijn. Wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen, zegt Jezus. De hele wereld winnen kan je toch leeg achterlaten. Uiteindelijk blijf je met lege handen achter. Al die dingen waar je je leven mee vult, gaan voorbij. Ja sterker nog, dat leven wat je zo graag wil behouden, gaat voorbij – je sterft. Uiteindelijk zul je zo alles verliezen.
Ja, denkt iemand, dat is nu eenmaal de loop van het leven. So what? Maar toch geeft dit besef een trieste ondertoon. ‘ geniet van het leven, het duurt maar even’. Je moet genieten, eruit halen wat erin zit. Het is je enige kans. En wat als dat niet lukt? Is dan alles kwijt? Het leven kent ook genoeg verliezers! Ja, zelfs als het wel lukt – je kunt daar staan als uiterlijk geslaagd mens, en toch denken ‘is dit nu alles?’ Je zou wensen dat het níet allemaal voorbij ging, vervliegt. Jezus verwoordt het zo: “Wat zou een mens geven in ruil voor zijn leven?” Maar er ís geen ruilmiddel. Je zou alles willen geven, maar nee. Uiteindelijk lopen we allemaal met een strop om onze nek. Ja, ook en juist als je niets hebt met Jezus’ schokkende woorden!

[Jezus’ woorden misverstaan]
Maar nu zegt Jezus: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen en zijn kruis op zich nemen en zo achter mij komen… Want… wie zijn leven verliest omwille van mij… zal het behouden”. Is dat dan dé uitweg? Ja, bij Jezus moet je zijn, zeker! God zij dank! Maar dan hangt het er wel van af hoe we deze woorden horen. En daar kan het nog erg mis gaan.
Als je jezelf verloochent, als je je Kruis opneemt zegt Jezus dan zul je leven. Maar hoe doe je dat? Betekent dat jezelf opofferen? Geen plezier meer, maar voortdurend goede dingen doen? Is dat heel je leven besteden in dienst van andere mensen? Is dat je zelf het goede ontzeggen, strop om je nek, en voortaan je wijden aan God en anderen? Nou, dat is al een stuk beter dan alleen een prettig leven zoeken voor jezelf. Maar toch kan de achterliggende gedachte nog verkeerd zijn. Dat je het doet om zo toch je leven te behouden. Om zo Gods liefde te verdienen, of om in de hemel te komen, of gewoon om te voelen dat je zo beter bezig bent. Een mens is listig! Als je Jezus’ woorden hoort, kun je ze horen als een recept om blijvend leven te krijgen. Een recept dat jíj moet volgen. Zo van: OK, blijvende vervulling zoeken in het hier en nu is uiteindelijk leeg. Met dat carrièremaken ben ik toch wel klaar. Dus nu doe ik wat Jezus zegt: mezelf verloochenen, alles opgeven, Voortaan leven voor God en anderen, dienen, helpen, en dan zal ik wel blijvend geluk vinden – echt leven.
Echter: dan ga je het toch nog zelf doen. Dan wil je toch nog je leven behouden, maar dan met een omweg. Winnen door wat jij doet, door jouw keuze. Maar zo wérkt het niet! Jezus zegt: “wat kan een mens geven in ruil voor zijn leven?” Je kúnt niets geven. Oók geen leven vol goede daden en geloof. Jezelf verloochenen is dieper dan dat. Het is een strop om je nek, het is sterven. En dat kun en wil je uiteindelijk echt niet uit jezelf. Als je denkt dat je best goed bezig bent, laat dan Jezus’ woorden nog eens doordringen in al hun schokkendheid!

[Jezus betaalt de losprijs]
“wat kan een mens geven in ruil voor zijn leven?” Niets! Maar dan nu het evangelie. De goede boodschap, op deze eerste zondag van de lijdenstijd. Wij kunnen niets geven, maar Één heeft er wel alles gegeven. Er is wel een los prijs. Een ruil voor ons leven. En die geeft Jezus. Dat kondigt hij aan in het Bijbel stuk dat we lazen. Hij zal lijden en sterven. Waarom dat is, zegt hij er nog niet bij. Maar deze vraag wijst al in de richting. “Wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven?” een mens ik kan niets geven in ruil voor mijn leven, niets om blijvend bestaan en echt geluk te verkrijgen. Maar wat wij niet kunnen komen dat geeft Jezus. Hij geeft zijn leven voor ons, aan het Kruis. Dat mysterie, dat je nooit begrijpen kunt, Maar dat wel de kern is. Hij sterft voor ons kwaad, en nadat hij weer is opgestaan, geeft hij ons zijn leven. Hij geeft het! Leven. Dat wat wij willen hebben en houden, en toch uiteindelijk verliezen. Hij geeft het, blijvend. Aan mij! Een heel nieuw bestaan, dat nooit stopt. Dat uitzicht heeft, veel verder dan een beetje prettig leven hier. Een leven geliefd door God, vol met de Geest, en op weg naar een nieuwe wereld.
Oh, Dit is zo’n omslag! Je hoeft je leven niet te behouden – je kríjgt leven. Je hoeft de wereld niet te winnen – want je alles, heel deze wereld en zoveel meer, als kind van God. Kun je dat geloven? dat jij, dat u dat ook mag hebben? Het enige wat we hoeven te doen is stoppen met zelf ons leven willen behouden. Het door Jezus laten doen. Dát is jezelf verloochenen: het van Hem verwachten. Dan héb je het, allemaal. Dat is zijn kruis opnemen: zijn verlossende kruis op jouw leven leggen. Dan ben je eruit, uit de strop waar we onszelf insteken en waar we uiteindelijk mee omkomen. Dan krijg je lucht en lucht en leven. Door Hem, die het ons geeft!

[slot: strop of leven?]
Tenslotte: hoe zit dat dan, met dat Jezus volgen volgens zijn eigen woorden een kruis opnemen is, een strop omdoen? Hoe kan dat vrijheid en leven zijn? Het zijn woorden om je uit je gewone perspectief te halen! als je het bekijkt vanuit het perspectief van een wereld zonder God, ja dan is het een verlies om Jezus te volgen. Want je zult vast minder uit het hier en nu halen. Dan mag je dit en dat niet meer, toch? Dingen doen die je veel kosten, dingen laten die zo leuk lijken. Wat word je daar wijzer van? Wie Jezus niet kent, kan niet zien hoe dat winst zou zijn. En in je eigen hart leeft dat net zo goed soms.
Maar wie Hem leert kennen die wilde lijden en sterven voor jou, die denkt niet meer zo. Die is er vrij van, die is er dóód voor zelfs. Dan hóef je niet meer. Niet succesvol te zijn voor jezelf, niet er iets van maken. Niet alles uit het leven halen dat er maar uit te persen is. Want je bent gestorven, meer nog, je bent opgestaan in nieuw leven. Dat heb je al. Leven, gekregen, voor altijd. Groter en rijker en ruimer.
Dan zit je niet in een strop. Dan ben je vrij; vrij om helemaal te doen wat God vraagt, te gaan waar Jezus gaat – Hem die je eerst niet kende. Die andere weg, van de minste zijn, dienen, geven… En je voelt je er nog rijk bij ook.
“Ieder die zijn leven wil behouden zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van mij en het evangelie, die zal het behouden” – woord van de Heer. “Wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen als dat ten koste gaat van zijn leven?” Niets toch? En “wat zou een mens geven in ruil voor zijn leven”? Wij kunnen niets geven om te blijven leven, nog niet eens om nú echt vervuld te leven! Maar het ís gegeven, door onze Heer. De grote ruil, om mij te laten leven. Hij ging de weg naar kruis en dood, en hij geeft mij zijn leven! Alle eer aan Hem!
Amen