Tags

, , , , , ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: de kracht van woorden]
‘Schelden doet geen zeer’, zeggen ze wel eens. Als iemand boos op je is, maar niets tegen je kan beginnen; als hij of zij zijn zin niet krijgt, en dan uit machteloze woede maar begint te schelden. “Arrogant wijf! Ik zal je nog wel…” of nog andere woorden. En je reactie? ‘Schelden doet geen zeer’, zeg je dan en je haalt je schouders op. Want schelden is vaak een teken van onmacht.
Maar is dat zo, dat scheldwoorden geen zeer doen? Wat denken jullie, kinderen? Het zijn maar woorden, toch? Toch kan wat een ander tegen je zegt, diep kwetsen, echt pijn doen. Soms nog wat meer dan wanneer je echt zou zijn geschopt of geslagen. Het doet geen pijn aan je lijf, maar in je ziel. Het kan je knakken zelfs. Ik kom wel eens mensen tegen die nog steeds last hebben van dingen die in hun jeugd tegen hen gezegd zijn. Wel 50 of 60 jaar geleden. Het heeft hen verwond, littekens achtergelaten. Schelden doet geen zeer? Was het maar waar! Let daarom altijd op je woorden. Wat jij weer snel vergeet, kan een ander lang raken.
Aan de andere kant kunnen woorden ook goed doen. Een bemoedigend woord geeft nieuwe kracht. Woorden kunnen wonden slaan, maar ook een pleister zijn. Een ‘dank je wel’ of ‘ik hou van jou’ is iets wat iedereen goed doet. Een compliment laat je groeien. Positief spreken heeft kracht! Want woorden zijn meer dan klanken, ze hebben kracht!

[zegenen = goed spreken]
Waarom begin ik hiermee? Wel, omdat het in allebei de Bijbelgedeeltes die we lazen gaat over ‘zegenen’ en ‘zegen’. Jezus zegent de kinderen. Als ik dan in de Griekse grondtekst kijk, dan staat daar een woord dat je letterlijk kunt vertalen met ‘goed spreken’. Zegenen is goed spreken over iemand, het is het goede uitspreken over iemand. Woorden met kracht! Ook in het gedeelte over Abraham hoorden we over zegen. In het Hebreeuws is het natuurlijk een ander woord, maar de betekenis is net zo. Over Abraham wordt het goede uitgesproken, door God. Dat is zegen.
We lazen dat mensen hun kinderen bij Jezus brengen zodat hij ze kan aanraken Daar zit misschien een soort magisch denken bij, dat aanraking kracht overbrengt. Echter, het Jodendom en het Christendom zijn godsdiensten van het wóórd. Hier in de kerk ligt een Bijbel in het middelpunt, in een synagoge de boekrollen. Geen kracht door aanraking of ritueel, maar het wóórd. Zo begint het al in Genesis 1: ‘God sprak’ – en dat is genoeg, de wereld wordt geschapen! Zo komen die ouders naar Jezus voor een aanraking, maar wat krijgen de kinderen? Een zegen! Goede woorden, woorden met kracht. Versterkt door een aanraking, een gebaar, dat wel; maar het gáát om de zegenwoorden.
Zegenen is dus ‘goed-spreken’. Iets positiefs zeggen. In het Hebreeuws staat er nogal eens dat God gezegend wordt. Dat klinkt voor ons wat vreemd, wij zeggen eerder dat God óns zegent. Maar die uit drukking ‘God zegenen’ betekent dat er goed gesproken wordt van God – wij zouden zeggen dat Hij geprezen wordt of geëerd. Maar letterlijk: gezegend de Heer!
Wij kunnen ook een ander mens zegenen met onze woorden. Een ander het goede toewensen, hem of haar prijzen, een pluim geven. Goed spreken van de ander, dat is onze roeping als volgelingen van Jezus. Het kan geen kwaad om je eigen woorden eens na te gaan, bijvoorbeeld aan het einde van een schooldag of werkdag: waren je woorden een zegen? Een kracht ten goede? Woorden dóen iets!

[alleen God kan uiteindelijk zegenen]
Jezus zegent de kinderen die bij hem gebracht worden. Dat deden rabbi’s en Thora-leraars wel vaker: een zegen uitspreken als dat gevraagd werd. De mensen zien Jezus misschien ook als zo’n leraar, en daarom willen graag zijn zegen voor hun kinderen. In de Joodse traditie worden kinderen vaker gezegend, vooral door hun ouders. Als de sabbat begint, zegent een Joodse vader zijn kinderen – of soms doet de moeder dat. Stel je voor, kinderen, dat dat bij jou gebeurt. Je vader legt zijn handen op je hoofd [gebaar]. Je buigt je hoofd, en je luistert wat hij zegt:
“Moge de HEER je zegenen en beschermen;
moge de HEER het licht van zijn gezicht over je laten schijnen en je genadig zijn,
moge de HEER zijn gezicht naar je toekeren en je vrede geven”.
Hoe zou dat voelen, wat zou dat met je doen?
Het zijn dezelfde woorden die de priesters in de tempel uitspraken als zegen, dezelfde zegenwoorden die ik straks aan het einde van deze dienst zal uitspreken. Woorden die het goede toezeggen, het beste zelfs: dat God bij je is en je geeft wat je nodig hebt.
Nu is er echter wel een ‘maar’. Ik kan als predikant die woorden uitspreken of een andere zegenwens, een Joodse ouder kan die woorden zeggen, of een priester van vroeger. Maar… wij mensen kunnen de zegen niet waarmaken. Daarom hield die priester zijn handen zo [gebaar], met een gat tussen de vingers. Wij kunnen elkaar allerlei goeds toewensen, en dat doet ook goed, maar meer dan toewensen kunnen wij niet. God zelf moet uiteindelijk zegen geven. Als hij spreekt, dan is het zo. Als hij het zegt wordt het waar. Zegen komt van God. Soms door onze woorden heen.

[Oproep: zoek Gods zegen in Jezus]
Weet je wat nu zo mooi is? Dat die ouders met hun kinderen bij Jezus komen. Daar ben je precies aan het goede adres als je zegen zoekt. Want wie is Jezus? De bijbel noemt hem ‘het Woord’ – bijvoorbeeld in Johannes 1. Jezus is Gods goede woord voor ons. In Jezus spreekt God zegen uit over de wereld. En Jezus, de zegen zelf, zegent de kinderen. Wat denk je, kinderen hier in de kerk, zou de zegen die Jezus toen aan die kinderen toen gaf ook zijn uitgekomen? Zeker wel! Want Jezus is veel méér dan wij. Wij kunnen het goede toewensen, Hij kan het werkelijk geven. Want hij is Gods woord, Hij is ten diepste God zelf die gekomen is om zegen te brengen.
Jij en u en ik, wij moeten allemaal leven van wat God geeft, van zijn zegen. “Aan Gods zegen is’ t al gelegen” zegt een oude spreuk. Leven als christen, dat is leven in een open, ontvangende houding, zoals een kind – Jezus zegt het hier. Niet denken dat je het allemaal zelf wel voor elkaar maakt, maar leven van Gods zegen, wat Hij toezegt en tot stand brengt. En de diepste zegen… die vind je bij Jezus! Natuurlijk, er zit zegen in als je eten hebt en drinken, gezondheid en zo meer, maar wat Jezus geeft is veel meer. Een omarming van God, zoals Hij hier de kinderen geeft. Liefde, vergeving, vernieuwing. Zégen! Dat Gods gezicht in Hem over je straalt, dat je aanvaard wordt zoals je bent. Dat je wordt schoongemaakt en op je voeten gezet. Dat doet Jezus, als je naar Hem toekomt om gezegend te worden. Daar stierf Hij voor, daar stond Hij voor op. En dat deelt Hij zegenend uit! Ken je daar iets van?
Zoek je zegen? Zoek je het goede? Zoek het bij Jezus! Voor jezelf, maar ook voor je kinderen. Breng ze maar bij Hem! Bid dat Hij ze zegent, elke dag. Vraag maar ‘Heer, raak ze aan!’ Vraag de zegen van Jezus ook voor anderen, ook voor deze hele wereld. Hij hoeft maar te spreken, en het wordt waar! Hij is Gods goede Woord van zegen, ook nu nog!

[Zegen voor ons via Israël]
God geeft zijn zegen, door Jezus, zijn levende Woord. Maar nu is het vandaag Israëlzondag. En dan is het goed om te beseffen dat Jezus, onze Heer, met eerbied gesproken niet zomaar uit de lucht komt vallen. Het is niet zo van: wij mensen zijn God kwijt, en daarom kwam Jezus. Nou ja, daarvoor kwam hij wel, maar het verhaal begint veel eerder. Wij mensen raakten God kwijt, en toen heeft God een nieuw begin gemaakt onder de mensen. Wanneer? Met Abraham al! God riep hem, en zegende hem, met zijn nakomelingen, het volk Israël. Dáár is Gods zegen voor de wereld begonnen. Bij Abraham.
We hoorden het in de eerste Schriftlezing. God roept Abraham, en belooft aan hem en zijn nageslacht een zevenvoudige zeven. Zéven, het getal van de volheid. Tel maar mee [tel op vingers], God zegt:
• ‘Ik zal je tot een groot volk maken,
• Ik zal je zegenen,
• Ik zal je naam veel aanzien geven,
• een bron van zegen zul je zijn.
• Ik zal zegenen wie jou zegenen,
• wie jou vervloekt, zal Ik vervloeken.
• In jou zullen alle volken op aarde gezegend worden.’
Zevenvoudige zegen! Goede woorden van God, die wáár worden. Tot op de dag van vandaag. Jezus’ komst zit al vervat in deze woorden. Luister maar naar de zevende zegen: ‘in jou zullen alle volken op aarde gezegend worden’. God begon met Abraham, met Israël. Zij kregen zijn zegen, zijn beloftes en zijn geboden. De rest van de aarde moest nog wachten. Maar uit Israël kwam Jezus voort, en in Hem is de zegen zelfs voor alle volken beschikbaar. Ook voor ons. De zevenvoudige zegen aan Abraham wordt vervuld!

[Israël zegenen]
Wat zien we hier? De zegen waar wij door Jezus in geloof in mogen delen, hebben we via Israël ontvangen. En het is niet zo dat Israël dan vroeger de zegen droeg, en na Jezus niet meer. Nee, die zevenvoudige zegen is nooit ingetrokken! Israël is en blijft het gezegende volk, en wij mogen délen in de zegen aan Abraham. Zo zegt Paulus het ook, in Romeinen 4 en Galaten 3. De zegen komt op aarde, via Israël, en via Jezus, de grote Zoon van Abraham.
Daarom past ons, gelovigen uit de volken, maar één houding tegenover Israël. Als wij door hen die grote zegen mochten ontvangen, dankzij hen gezegend zijn, dan zijn wij geroepen om Israël o ponze beurt te zegenen. Het goede over hen te spreken, en hen het goede toe te wensen. En natuurlijk, je wenst iedereen het goede toe. Maar Israël is anders. Zij zijn Gods eerste liefde, het volk waar Jezus, onze Heer, uit voortkwam – zou Israël dan ook bij ons niet een speciale plek mogen hebben?
Eeuwenlang heeft de kerk in Europa níet goed gesproken over Israël. Nee, de moordenaars van Gods zoon werden ze genoemd – alsof Joden van eeuwen later daar enig deel aan hadden. Ze werden onderdrukt, vervolgd, achtergesteld – allemaal in het ‘christelijke’ (tussen aanhalingstekens) Europa. De vreselijke moord op 6 miljoen Joden in de Tweede wereldoorlog is ook niet los te zien van die achtergrond – al was toen het motief niet religieus maar uit een rassenleer.
Als je die geschiedenis beseft, dan ligt daar schuld. Dan is er des te meer reden om Israël, om Joodse mensen juist te zégenen. Hen het goede toe te wensen, goed te spreken in plaats van kwaad. Mee te leven na zo’n aanslag als op 7 oktober – morgen een jaar geleden. Te zegenen, want wij delen in hun zegen – door Jezus de Jood, Jezus de Messias, Jezus onze Heer.

[tegenwerpingen]
Op zo’n houding is bovendien zegen beloofd. Het staat in die zevenvoudige zegen ‘Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou vervloekt, zal Ik vervloeken’. [Ps. 122 net zo: ‘bid om de vrede van Jeruzalem; wél mogen het gaan die u liefhebben]. Wie Abraham en zijn nakomelingen het goede wenst, zal er zelf goed mee zijn.
En ja, dan raak je hiermee al snel aan het lastige terrein van de huidige politiek en de situatie in Israël, Gaza, Libanon. ‘Zegen als je Israël zegent, vloek als je hen vervloekt’. Betekent dat dat je dus nooit kritiek mag hebben op wat de huidige regering van de staat Israël doet? Nee, dat betekent het niet. Israël zegenen is het góede wensen. En juist wie het goede voor het Joodse volk wenst, kan uit die bewogenheid kritiek hebben op dingen die de huidige staat Israël doet. Omdat er geen goed uit kan voortkomen voor zover je dat kunt zien. Kritiek mag. Maar geen kritiek van veilige afstand, uit de hoogte. Kritiek alleen die niet afbrekend is bedoeld, maar opbouwend. Tot zegen.
Tegelijk staat daar die ernstige andere kant ‘wie jou vervloekt, zal ik vervloeken’. Denk weer aan die aanslagen van morgen een jaar geleden. De pure haat die uit sommige daden sprak, ik zal ze hier niet noemen want er zijn kinderen bij… Wie het Joodse volk alle kwaads toewenst, hen weg wil hebben uit het land Israël en liefst van de aarde, die zullen God tegen zich hebben – dat staat er. Die slagen niet, maar roepen hun ondergang over zich af. Ontzaglijke waarschuwing!
Er staat overigens nu juist níet dat Israël die uitkomst zelf moet realiseren. Nee, Abrahams roeping is: tot zegen zijn! God zelf zal wel voor zijn woorden instaan. Al zijn woorden, zegen en vloek.

[Zegen in Jezus, ook voor Israël]
Ik las deze week een column op internet. Iemand schreef ongeveer dit “de staat Israël handelt volgens het Oude Testament, met ‘oog om oog, tand om tand’. En Jezus, ja… die zei dingen als ‘heb je vijanden lief’ ‘weersta de boze niet’ ‘keer de andere wang toe’. Maar wat kun je daarmee in de huidige situatie in het Midden-Oosten? Het klinkt naïef en wereldvreemd”.
Inderdaad! En toch geloof ik dat ook voor het huidige land Israël, en voor de volken eromheen, de vrede ten diepste alleen te vinden is in Jezus. Dan moet ik het niet over allerlei politiek hebben vanaf de kansel. Dan mogen we zeggen dat Jezus is Gods diepste woord van zegen is. Hij is de vervulling van de zegen voor Abraham en al zijn nakomelingen. Alleen met Hem wordt Gods grote plan vervuld, voor Israël en de volken. Van boven moet het komen, denk weer aan de handen van de priester. Wij mogen zegenen, het goede toewensen. Ervoor bidden. Maar wie kan die kluwen oplossen, dat telkens weer vergelding, en reactie, en weer haat, en weer nieuwe wraak…?
Laten we niet alleen bidden voor vrede, een einde aan bombardementen en aanslagen. Dat is al lastig genoeg om te bidden, het lijkt zo onrealistisch… Toch doen! Biddend om Israël heen staan, en dan natuurlijk nét zo goed bidden voor Palestijnen en Libanezen. Bidden om vrede en recht. Maar laten we bóvenal bidden voor iets dat misschien nog onrealistischer lijkt dan vrde in Israël. Dat Israël, en dat Ismaël, dat ieder in en om het beloofde land Jezus Christus zal vinden. Daar mogen we met vertrouwen om bidden, want daat staan grote beloften over in de Bijbel. Als Hij herkend zal worden als de Messias voor Israël, de redder voor ieder volk; als de mensen op zijn weg willen gaan van vrede en de minste zijn. Wat zal dát alles anders maken! En ja, dan moet er wel een groot wonder gebeuren. Maar onze God ís een God van wonderen.

[slot]
Wij kunnen de conflicten in het Beloofde Land niet oplossen. Als het goed is, zijn we er als christenen wel extra op betrokken. Want de zegen is gekomen, ook voor ons, via Israël. Dan zullen we op onze beurt Israël willen zegenen, goed spreken, hen Gods zegen toebidden in het bijzonder. Maar nooit los van Jezus. We mogen bidden dat Jezus Zelf zijn armen slaat om ieder kind dat lijdt, iedere man of vrouw die het moeilijk heeft, uit welk volk dan ook. De Hij hen zal zegenen. Dat hij verandering zal brengen. Misschien wel door ouders tot inkeer te brengen…
Ach, het gaat ons ver te boven. Ik kan er geen sluitende preek van maken. Gods zegen voor Abraham stáát. Maar ook de visioenen van de profeten, waar ik het vandaag nog nauwelijks over heb gehad: vrede vanuit Jeruzalem, voor alle volken. Wat lijkt het ver weg – wat lijkt het onrealistisch! Laten we maar biddend zingen het volgende lied “O, lieve Heer, geef vrede… opdat de mensen weten: uw heilige profeten/ zijn niet verblind geweest”. Laten we dat biddend zingen.

Amen