Gemeente van Jezus Christus,
[intro: een hooggeplaatst persoon benaderen]
Hoe belangrijker een persoon is, hoe lastiger die persoon gewoonlijk te benaderen is. Als ik u of jou wil spreken, dan kan ik gewoon even langslopen, of eventueel bel je eerst. Maar stel dat ik burgemeester Heerts van Apeldoorn wil spreken. Je kunt niet zomaar zijn werkkamer binnenwandelen, Je kunt hem ook niet zomaar bellen, dan krijg je en secretaresse. Het is al helemaal niet de bedoeling dat je zomaar bij zijn huis op de stoep staat. Denk aan die protesterende boeren die vorig jaar bij minister van der Wal op de stoep stonden…
Hoe belangrijker een persoon, hoe lastiger te benaderen. Stel dat ik een minister wil spreken omdat ik grote zorgen heb over iets wat ik in Nederland zie. Ik kan wel contact opnemen met het ministerie, maar waarschijnlijk kom ik niet verder dan een ambtenaar.
In de tijd van de Bijbel was het al niet anders. Denk aan het verhaal van koningin Esther. Niemand mocht ongevraagd de koning benaderen, zelfs koningin Esther niet. En als je dat wel deed moest je maar hopen dat hij je zijn skepter toereikte. Zo niet, dan werd je afgevoerd en gestraft…
Hoe hoger, hoe lastiger te bereiken. Ik zou bijvoorbeeld echt niet weten hoe ik in persoonlijk contact zou kunnen komen met president Trump, die morgen geïnaugureerd wordt voor zijn tweede termijn.
Eén is er de allerhoogste. Het is God. Hij is nog veel hoger dan de hoogste koning of president. Hoe moeilijk moet het wel niet zijn om Hém te benaderen?
[vrije toegang door Jezus]
Maar dan de tekst van vanmorgen! Hebreeën 4 vers 16: “Laten wij dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden”. “Zonder schroom naderen”, letterlijk staat er “vrijmoedig naderen tot Gods troon”. Dat is heel wat anders dan je zou verwachten uit wat ik net zei! Tot God, de allerhoogste, mag je vrijmoedig naderen, zonder schroom. Hoe kan dat?
Dat vertelt ons Bijbelgedeelte erbij. Dat komt door Jezus. Als ik in gedachten in Gods troonzaal kom, als ik bid, dan sta ik daar niet alleen, een onbetekenend en zondig mens tegenover de hoge en heilige God. Dan staat ook Jezus daar. Hij verleent mij audiëntie bij de Allerhoogste, bij zijn vader. Hij maakt dat ik mag binnenkomen en vrijmoedig mag vragen! Wat is dat een wonder, als je beseft wie God is en wie jijzelf bent. God, de schepper van alle dingen. Heilig en ontzagwekkend. En ik: één van de zovele mensen op aarde, en helaas niet heilig of volmaakt. Maar tóch: zonder schroom mag je naderen!
[Jezus de hogepriester]
Hoe dat kan? Daar heeft Jezus voor gezorgd. Hij wordt hier de “hogepriester genoemd die de hemel is doorgegaan”. Die beeldspraak moet ik wat uitwerken denk ik. In de tijd van het Oude Testament liep de hogepriester één keer per jaar op grote verzoendag door de tempel, tot hij achterin bij de allerheiligste ruimte kwam. Dar troonde God op de gouden cherubs, boven de heilige verbondskist. Net zo is Jezus als het ware na zijn opstanding de hemel doorgelopen tot aan de troon van zijn Vader. En waarom? Dan moeten we weer ijken wat er in de tempel gebeurde. De hogepriester had een offerdier geslacht en een schaal met offerbloed bij zich. Dat bloed sprenkelde hij daar waar God troonde. Door dat bloed verzoende hij de zonden van het volk Israël. Alles wat tussen God en zijn volk instond, werd erdoor weggewist.
Wel, net zo is Jezus na zijn dood en opstanding de hemel doorgelopen. Hij had het grote offer gebracht: zichzelf. En hij sprenkelt als het ware, bij wijze van spreken, zijn eigen offerbloed bij Gods genadetroon. En zo brengt Hij verzoening. Heel eenvoudig gezegd: Jezus is gestorven voor onze zonden. Dat offer brengt Hij bij zijn Vader, en dáárom zijn we welkom bij God.
En dat niet alleen: Jezus begrijpt precies waarom we hulp komen vragen. Jezus, de hogepriester, Hij is zelf een mens geweest hier beneden. Hij kan met ons méévoelen. Letterlijk staat er in het Grieks ‘sym-patheo’ – je hoort er het woord ‘sympathie’ in. Jezus heeft sympathie voor ons, al zijn we zwak. Daarom zorgt Hij dat wij kunnen naderen tot Gods troon en dat gebeden van worstelende mensen in zijn naam verhoord worden.
[waarom zou je God willen benaderen?]
Naderen tot Gods troon, zonder schroom. Het klinkt mooi. Maar misschien denkt iemand wel: waarom zou je dat willen? Wellicht is het net zo als wanneer je weet welk nummer je moet bellen om de secretaresse van de burgemeester aan de lijn te krijgen om een afspraak te maken – maar je hebt geen afspraak nodig met de burgemeester. Of als je iemand ontmoet die je persoonlijk kan introduceren bij de minister van Binnenlandse Zaken, maar je denkt: wat moet ik daar? Leuk dat het kan, maar ik heb daar niets mee. Dat is een heel andere wereld. Misschien denk je zelfs wel: hoe minder je met die hoge heren te maken hebt, hoe beter het is. Ik regel m’n eigen zaakjes wel!
Zo kun je ook tegenover God staan. Dat alles rond Hem voor jou een vreemde wereld is, waar je weinig mee hebt. Of je weet wel van God, maar je hebt niets van Hem nodig eigenlijk. Je regelt je eigen leven wel. Ja, zo staan veel mensen in het leven. Zo is onze instelling van nature zelfs. En dan kan onze tekst voor vanmorgen misschien mooi klinken, interessant zijn om over te denken. Maar het ráákt je niet direct, staat los van je leven.
En toch… toch kan het ineens dichtbij komen. Want vroeg of laat zijn we allemaal weleens hulpeloos. En wat doet een mens dan? En zéker als je hier wel eens in de kerk komt? Dan roep je naar boven!
[naderen in elke nood]
“Telkens als we hulp nodig hebben” zegt de tekst. Zo ineens blijk je toch een kwetsbaar mens te zijn; zijn er zoveel dingen die je niet in de hand hebt. Dan zoek je wie je om hulp kunt vragen. Mensen, maar misschien ook God. Wat mensen ook zeggen te geloven, dat roepen naar boven zit er diep in. En tegelijk denk je: kan dat? Mag dat? Já dus!
Je mag voor alles wat je bezig houdt God om hulp vragen. Niet alleen als laatste hulp in ongelukken, maar ook bij alledaagse dingen! Dóe je dat ook? Je mag naar Gods troon gaan, dat wil zeggen: je mag bidden. Hulp vragen en steun. Maar… doe het wel in Jezus’ naam. Want dat maakt alle verschil. Hoe is het zonder Jezus? Ik, klein mens die roep naar de hoge hemel. Dan is er alleen complete afhankelijkheid. En als je een beetje weet wie de ware God echt is, dan komt er nog iets bij – dat je zo vaak niet doet wat God wil. Waarom zou Hij je dan helpen?
Maar dan de goede boodschap van vandaag: Jezus laat je naderen tot de genádetroon. Hij verzoent je zonde én Hij voelt mee met onze menselijke noden. En daarom: bij alles waar je mee zit, bij alles waar je zo hard hulp nodig hebt: je mag naderen, zonder schroom, tot Gods genadetroon. Bid maar, vraag maar, in Jezus’ naam! En natuurlijk, God blijft God, wij kunnen Hem niet voorschrijven wat Hij er dan mee moet doen. Maar je mag alles vertrouwend bij Hem neerleggen. Want dát is leven in geloof!
[naderen omdat je Gods weg wilt blijven gaan]
Met alles wat ons bezighoudt, mogen we tot God naderen. Maar in het verband gaat het vooral over één ding. Heel de Hebreeënbrief gaat over het blijven op de weg van het geloof, het blijven volgen van Jezus in je leven van elke dag. En hoe lastig dat is – dat was toen zo, en dat is nog steeds zo. Veel trekt je bij God vandaan. Elke kleine keuze die je doet, brengt het je dichter bij hem, of voert die je bij Hem weg? Als je ooit hebt gekozen om Jezus te volgen, kan je er tegenaan lopen hoe weinig je ervan terecht brengt. Of als je om je heen allerlei mensen ziet die afhaken van het geloof. Hoe kon jij het dan volhouden? Of misschien ben je jong en vraag jij je nog af of je wel wilt geloven. Je bent ermee opgegroeid, maar gaat het iets van jezelf worden? Zie je dat zitten? En hoe kijk jij tegen God aan? Ziet hij jóu wel zitten, met je aarzelen en je makkelijk meegaan met de stroom van iedereen?
Mocht jij, mocht u met zulke dingen zitten, knoop dan de tekst van vandaag in je oren. “Laten we zonder schroom naderen tot de troon van de genadige” – wat zo is God! “Naderen, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden”. Geloven, christen zijn, dat is niet iets wat je zelf hoeft te doen. Je mag hulp vragen! En Jezus wil je hulp geven. Hij kijkt niet keurend of afkeurend van boven neer wat jij ervan terecht brengt – Hij sympathiseert met je, voelt mee. Dát staat er letterlijk! En als je in zijn naam vraagt om hulp en kracht, zal God die zeker geven. Dit is het geheim om het geloof te behouden: steeds weer naderen tot de genadetroon, en daar barmhartigheid en genade vinden.
[naderen voor werk als ambtsdrager]
Vandaag wordt er een aantal mensen als ambtsdrager bevestigd. En ook voor jullie geldt deze aansporing, mag het een aanmoediging zijn. Je mag vrijmoedig vertrouwen op Jezus, niet alleen voor jezelf persoonlijk, maar ook bij het vervullen van je taak, je ambt. Want dat kan best als een hele opgave voelen. Maar je hoeft het niet alleen te doen. Je mag bidden, je mag naderen tot Gods genadetroon, om hulp te krijgen telkens als die nodig is!
Daarbij mag je beseffen dat God je roept tot deze taak. In vers 4 van hoofdstuk 5 staat het zo duidelijk “niemand kan zich deze waardigheid toe-eigenen, men wordt daartoe door God geroepen”. Dat gaat dan over de priesters in het oude testament, maar dat geldt nog steeds. Je bent geroepen! Door de gemeente – mensen hebben je naam aangedragen, zien je als geschikt. De kerkenraad heeft biddend een keuze gemaakt. Zo ben je geroepen door de gemeente, en daarin door God zelf. Zou hij dan ook niet willen geven wat nodig is?
Kijk bij het vervullen van je taak telkens maar naar Jezus. Hij is de grote hogepriester, zo lazen. De grote ambtsdrager, zou je kunnen zeggen. Hij vervulde ook zijn taak voor God. En ook voor Hem was het niet makkelijk, zegt vers 7 tot 9. Maar wat deed hij? Hij smeekte en bad tot zijn vader, zo staat er, en Die gaf hem de kracht! Nu was Jezus’ taak wel een unieke: zijn leven geven voor de mensen. Jullie taak is een stuk eenvoudiger. Maar je mag toch een stukje van je leven geven om God te dienen en zijn gemeente. En als zelfs Jezus om Hulp riep naar boven, zou jij dat dan ook niet moeten doen? En je mag vragen in groot vertrouwen. Want Jezus, de grote hogepriester, hij maakt dat je gebeden gehoord worden.
Misschien vervul je je taak straks gebrekkig, in elk geval onvolmaakt. Maar onze Heer vindt het niet erg! Hij weet immers uit ervaring hoe weerbarstig Gods werk is en wat er allemaal tegenop komt! Hij, zo horen we vandaag, Hij voelt met onze zwakheden mee. Hij schoot nooit tekort, waar wij dat soms wel doen. En Hij wil uit zijn overvloed ons tekort aanvullen.
Doe je werk dan biddend, nader zonder schroom telkens weer tot de genadetroon! En dat geldt niet alleen voor de ambtsdragers zelf. Wij allemaal, gemeente, wij mogen voor hen bidden, en voor al het werk in onze gemeente. Want de kerk is geen club die moet draaien, de kerk is Gods werk, en kan alleen bloeien in Zijn kracht. [week v gebed noemen] Straks gaan we het zelfs beloven, als we als gemeente een vraag beantwoorden: dat we de kerkenraadsleden zullen dragen in onze gebeden. Laten we dat dan trouw doen!
[slot: naderen bij HA]
Nog één ding. Aanstaande zondag vieren we hier het Heilig Avondmaal. Wat moet ik daar anders over zeggen dan wat onze tekst zegt vandaag? “Laten we zonder schroom naderen tot de troon van de genadige, om daar barmhartigheid en genade te vinden”. Ja, soms is er schroom. Wie ben ik, dat ik bij God Zelf welkom ben? Maar Jezus is de hogepriester, die zijn bloed gaf om de weg vrij te maken. Kom maar zonder schroom, om Jezus’ wil alleen!
Ja, laten we allemaal dit woord van vandaag meenemen. Als je ambtsdrager wordt, of al bent, als je een gewone gelovige (tussen aanhalingstekens) bent, als je dicht bij God leeft, en als je op afstand staat. “Laten we zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden”. Jezus heeft ervoor gezorgd. Hem zij de eer tot in eeuwigheid!
Amen