Tags

, ,

Uit de Bijbel is gelezen Johannes 14:15-31

Gemeente van Jezus Christus, gasten, vrienden en familie van Noah,

[intro: ‘wezen’]
“Ik zal jullie niet als wezen achterlaten” zegt Jezus de avond voor zijn dood. Het is een beeld dat me aan het denken zette over wat geloof is. Een wees, dat is iemand zonder ouders. Wat moet het erg zijn om al op jonge leeftijd zonder ouders op de wereld te staan! Ik zelf ken het niet van nabij, maar misschien zijn er wel mensen hier die er alles van weten. Ouders, bron van liefde en vertrouwen en zorg – wat een leegte als je die kwijtraakt. Ook al zijn er andere mensen die hun best voor je doen, ouders zijn onvervangbaar.
Een wees was in de tijd van de Bijbel het toonbeeld van iemand die alleen stond, kwetsbaar was, een basis miste. Zo gebruikt Jezus het ook als beeldspraak. Jezus zal worden gevangen genomen en gedood, hij weet het. En zijn volgelingen? Die staan dan alleen, verweesd – zonder hun leider en leraar! Maar nu het wonder van het geloof: Jezus belooft “Ik laat jullie niet als wezen achter”. Ze zullen zijn zorg, zijn liefde, zijn nabijheid toch niet hoeven missen, nooit. Hoe dat kan? Daar kom ik zo op. Maar dit raakt me. Wie gelooft is geen wees, die heeft een vader en een vriend. Een Vader in de hemel, een Vriend die bij je blijft.

[‘geen wezen’ nu]
Ik dacht verder over dat beeld van de wees, en over geloof. Jezus’ leerlingen, ze zullen hun meester vreselijk missen als hij sterft, ze zullen zich wezen voelen – want ze kenden Jezus, ze hielden van hem. Hoe groot moet hun blijdschap zijn geweest toen ze hem na Pasen terugzagen! Maar stel nu dat je Jezus nooit kende, dan ken je die leegte niet van dat je Hem mist. Voel je je zonder Jezus vanzelf een wees op de wereld? Nou, nee! Hoewel… Er zijn genoeg mensen die een onbestemde leegte in hun leven ervaren, zonder dat je het een naam kunt geven.
Maar nu het punt: als je Jezus vindt, als Hij jou opzoekt en je Hem leert kennen, dan is het alsof je niet wist dat je wees was, en dan ineens ouders vindt. Als je God vindt, in Jezus – want zij zijn één – dan merk je pas hoe je leven daarvoor een wees-leven was. Dan merk je pas wat je miste, hoe de diepste band ontbrak. Ook al heb je allerlei aardige mensen om je heen. Net als iemand zonder ouders het in alle opzichten goed kan hebben, omringd door anderen – maar toch, dat ene ontbreekt. Wie Jezus leert kennen, die begrijpt ineens wat Hij zei: “ik zal jullie niet als wezen achterlaten”. Misschien wist je niet dat je wat kwijt was, maar als je het vindt, als je Hem vindt, dan merk je het pas! Je hele leven wordt anders. Bij de Heer vind je liefde, zorg, geborgenheid, alles!

[betekenis ‘Ik leef en jullie zullen leven’]
Want Jezus belooft nog iets. “Ik laat jullie niet als wezen achter”, dat allereerst. Maar hij zegt ook, en dat zijn de woorden die ik vooral centraal wil zetten “Ik leef, en ook jullie zullen leven”. Deze zin uit de Bijbel haalde jij aan, Noah, in de brief die je schreef waarin je aangaf waarom je belijdenis wilde doen en je laten dopen.
“Ik leef, en ook jullie zullen leven”. Dat zegt Jezus tegen zijn leerlingen. Allereerst wijst hij hiermee vooruit. Jezus zal wel worden gedood aan het kruis, maar… Hij zal opstaan uit de dood. Zijn leerlingen zullen hem levend terugzien! Het wordt Pasen. Ze blijven niet als wezen achter.
Tegelijkertijd is het een veel bredere uitspraak. Jezus leeft, en ieder die bij Hem hoort zal leven. En daarmee is bedoeld: die mag delen in het leven dat Jezus geeft. Niet leven in de zin dat je gewoon ademt en beweegt – dat leven hebben we allemaal al, anders zakte je van je stoel! Jezus geeft een andersoortig leven, nu al. Een leven waarbij je van eenzame wees tot geliefd kind wordt. Gevonden en verbonden. Veranderd ook, je blijft niet meer dezelfde.
Het gaat dan zelfs om leven dat de dood doorstaat. Net als Jezus, die na zijn dood opstond uit het graf. Hij lééft, voor altijd. En wie bij Hem hoort, die zal ook leven, altijd. Eeuwig leven, zelfs als je aardse bestaan voorbij is. Daar staat Jezus zelf garant voor.
“Ik leef, en ook jullie zullen leven”. Twee kanten dus: nu al een ander leven, en eens eeuwig leven. Over allebei zal ik straks nog wat meer zeggen.

[aangeven hoe je dat leven krijgt]
Maar eerst nog iets anders. Hoe krijg je dat leven, waarin je nooit meer wees bent? Dat vind je alleen bij Jezus. Het is niet zomaar voor iedereen. Hij maakt zelf een onderscheid tussen “de wereld” – de mensen die Hem níet kennen – en zijn leerlingen. Als je in Jezus gelooft, dan en dan alleen krijg je dat andere leven. Maar wat is geloven?
Aan de ene kant is geloven niet anders dan erkennen dat Jezus is wie Hij is. Erkennen dat hij Het is die door God gestuurd is om ons de weg te wijzen, erkennen dat Hij de weg, de waarheid en het leven is. Dat zie je niet vanzelf, Het is een wonder van God als je ogen daarvoor open gaat. En tegelijkertijd, je kunt wel op onderzoek uitgaan – of juist zonder onderzoek besluiten dat Hij je sowieso niet boeit. Weet je nog weinig van Jezus? Ga het dan verkennen! In de Bijbel, in een kerk… Geloven is ontdekken dat hij Het is. En daar dan ook de conclusie uit trekken: ik wil voor Hem leven.
Aan de andere kant is geloven veel meer dan erkennen of conclusies trekken. Het is een zaak van je hart. Dat je Jezus’ grote liefde gaat zien en geraakt wordt. De liefde die hij preekte, de liefde die hij uitleefde, de liefde waarmee hij omzag naar mensen die er niet bij hoorden. Zijn grote liefde voor mensen, zelfs al werd hij door hen verworpen en aan het kruis gehangen. Ja, zijn grote liefde, waardóór hij zich liet kruisigen – om alle zonde en donkerheid van de mensen te dragen, om vergeving en vernieuwing te bewerken. Dat is het diepste geheim van het geloof. Geloven is: van Jezus houden, omdat hij jou liefheeft. Dat doet hij – ook jou!
Belijdenis doen, zoals Noah straks gaat doen, het is dit geloof openbaar uitspreken. Ik wil u en jou allemaal uitdagen: onderzoek het geloof, zoek Jezus! Wees geen wees. Want Hij zoekt jou!

[nieuw leven nu]
Als je Jezus vindt, in Hem gelooft, ja, dán krijg je dat nieuwe leven. Een ander leven nu al, en voor altijd. Om te beginnen nu al. Geen wees meer, maar een geliefd kind van God, onze Vader in de hemel. In zekere zin is Hij de Vader van iedereen – hij heeft ons gemaakt. Maar we zijn Hem kwijtgeraakt, de relatie is verbroken. Jezus echter, Gods geliefde kind bij uitstek, hij maakt ook jou weer tot een geliefd kind. En niet van een verre vader, ergens hoog daarboven. Nee, in het Bijbelgedeelte dat we vandaag lazen ging het juist over de Heilige Geest. Door zijn Geest is Hij dichtbij. Jezus is nu niet meer op aarde, maar toch is hij niet weg. Er is die ongrijpbare band, Gods geest, en zo is Hij bij je. Ben je aan de Vader verbonden in de hemel, en aan de Zoon, Jezus. Ben je zelf als kind geborgen bij God.
Daardoor verandert je leven. Want jij houdt van Jezus. Jij erkent Hem als de hoogste en de beste. Dan wil je natuurlijk ook doen wat hij vraagt. Dat leert Gods Geest je. En wat wil Jezus? Jezus zegt, we hoorden het uit de Bijbel “Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden”. Zijn geboden, dat is maar niet een setje willekeurige regels. Zo wordt geloof wel eens neergezet: je moet naar de kerk, je mag niet vloeken en zo nog meer. En inderdaad, die dingen horen er zeker bij. Maar in het volgende hoofdstuk zeg Jezus wat hij ten diepste wil “mijn gebod is, dat jullie elkaar liefhebben”. Zó mag je leven veranderen: dat je leeft uit liefde. Zelf geraakt door Gods liefde, en daarom ook met liefde voor anderen. Dat is niet een rozig gevoel, maar concreet omkijken naar anderen. Respect hebben en compassie. Het goede bevorderen, eerlijk zijn. Niemand terugpakken, maar zelfs het goede zoeken voor wie jou irriteert. Geduld hebben. Daar hoort ook bij: geestelijke wezen wijzen op de Vader in de hemel, en op Jezus, zijn zoon. Dát alles wil Jezus. Dit is het nieuwe leven dat hij geeft, dat je leren mag. Wat je mag zíjn: een geliefd kind van God, en hoe je mag doen: liefde uitleven.
O, ik wou dat ik het goed kon schilderen hoe mooi dat is! Hoe je leven verandert als je Jezus vindt. Alsof een wees ouders vindt… Alsof een blinde ineens kleuren ziet. Alsof iemand die ronddwaalt ineens de richting vindt. Een hatelijk mens wordt zachter, een egoïst eerlijk… Weet je, je kunt maar beter iemand ontmoeten die met Jezus leeft, dan merk je het wel. Een ánder leven groeit in je!

[eeuwig leven]
Jezus zegt “ik leef, en ook jullie zullen leven”. Dat is een belofte voor nu. Gods leven dat in je groeit. Maar het is ook een belofte voor eens. “Ik leef”, zegt Jezus, Ik sta op uit de dood. En daarom zullen ook jullie leven, jullie die bij me horen!
Jezus leeft, Hij is opgestaan. Hij is naar zijn Vader gegaan, naar God. En ieder die bij hem hoort, die mag daar óók eens thuis komen. Jezus maakt al een plek klaar in het vaderhuis met de vele woningen. Dat uitzicht mag iedereen hebben die in Jezus gelooft. Eeuwig leven bij God, ook straks, voorbij het aardse einde.
Van nature zijn wij mensen allemaal op weg naar de dood. Het leven dat we nu hebben, het ademen en bewegen, dat zal een keer stoppen. Misschien denken we daar niet graag aan, maar elk leven is daarheen op weg. Dat is een hopeloos vooruitzicht. En de Bijbel vertelt ons zelf meer: de dood is Gods oordeel over de zonde, over al het verkeerde dat zich in ons leven op stapelt. Daar zullen we ons voor moeten verantwoorden. Alleen God kan eeuwig leven geven; maar wie zou kunnen zeggen dat hij of zij dat eeuwige leven wel verdient?
Maar met Jezus wordt alles anders. Als je bij Hem hoort, is Hij al door de dood heen gegaan – voor jou. Dan heeft Hij de straf op het kwaad al gedragen, aan het kruis. En dan geeft Hij je eeuwig leven, ook als het hier op aarde ophoudt. Dat is wat we in de kerk vieren met Pasen, volgende week: Jezus leeft – en wie bij Hem hoort zal ook leven. Altijd – wat een uitzicht!

[oproep: zoek dit leven]
Wat belooft Jezus dan geweldige dingen. “Geen wezen zijn” en “ik leef, en ook jullie zullen leven”. Leven met zijn leven. Dan ben je gevonden, dan ben je verbonden, dan hoor je bij God. Nu al en altijd. Geen wees, maar een geliefd kind. Door Jezus, Gods geliefde zoon in wie je mag geloven.
Ken je dat nieuwe leven al? Zou je het niet willen hebben? Je kunt het krijgen. Bij Jezus Christus, die ene, die unieke. De Heer die we hier in de kerk vereren. Hij die stierf aan het kruis – Goede Vrijdag. Hij die opstond uit de dood – Pasen. Hij die jouw hart wil veranderen, je zoektocht een vind-tocht wil maken. Ga maar eens proberen te bidden: Jezus, mag ik dat andere leven leren kennen? Hij geeft het je graag, echt!
En als er hier ook velen zijn die al jaren naar de kerk gaan: hoe leeft dat nieuwe leven in je? Wordt er al iets van zichtbaar voor anderen? Besef hoe groot het wonder is, dat Jezus zoveel geeft! En leef met Hem, elke dag, heel dicht aan zijn hart!

[slot]
Zo hoorden we de kern van het Evangelie vanmorgen. Jezus leeft – en deelt leven uit. Wat is het dan mooi dat er vanmorgen iemand klaarstaat om zijn geloof daarin te belijden. Om de doop te ontvangen als teken van het nieuwe leven. God werkt nog, Hij zoekt mensen. En niet alleen Noah. Hij zoekt ook u en jou en mij. Om te leven – te leven met Hem.
Zoek dan de Heer – Hij is te vinden! Roep Hem aan – Hij wil luisteren. Ook naar jou.

Amen