Ik wil graag het woord voeren n.a.v. twee zinnen uit de Bijbel, die allebei gaan over vrijheid. Die zal ik eerst laten horen.

I. Uit de profetieën van Jesaja, hoofdstuk 61:
De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij mij gezonden,
om aan verslagen harten hoop te bieden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan geketenden hun bevrijding.
II. Uit de brief van de apostel Paulus aan de christenen in Galatië:
Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw aardse begeerten vrij spel te geven, maar dien elkaar in liefde.
Geachte aanwezigen, dorpsgenoten,
[intro: kostbare vrijheid]
een mensenleven lang, 80 jaar, is er al vrede en vrijheid in ons land en eromheen. Juist daarom is een herdenking als deze belangrijk, want we weten haast niet meer anders. We moeten blijven beseffen dat vrijheid niet vanzelf spreekt, dat het ook ánders kan zijn, en anders is geweest.
De vlaggen aan de lantaarnpalen in ons dorp helpen ons herinneren. We zien gezichten van mensen die de oorlog niet overleefden. Velen waren er die zómaar slachtoffer werden: omdat hun woonplaats gebombardeerd werd; omdat ze tot een bepaald ‘ras’ behoorden; of omdat ze gedood werden als willekeurige represaille.
We denken echter ook, en in het bijzonder, aan hen die hun leven gaven in de strijd voor de vrijheid: soldaten, verzetsstrijders… Ze brachten het offer van hun leven.
[vrijheid ‘van…’]
We gedenken al deze doden vanavond. Denkend aan hen word je des te meer dankbaar voor de vrijheid die wij nu mogen hebben. Vrijheid die helaas voor velen op deze aarde nog altijd niet vanzelf spreekt. Over die vrijheid wil ik het hebben. Ik heb daarbij twee punten: ten eerste ‘vrijheid van’, en ten tweede ‘vrijheid tot’. Vrijheid ván dingen, en vrijheid tót dingen.
Vrijheid ván dingen… dat is waarschijnlijk het eerste waar we aan denken bij vrijheid. Het past bij de woorden die we hoorden van de profeet Jesaja. Hij spreekt over vrijlating van gevangenen, bevrijding van geketenden; het einde van onvrijheid en onderdrukking en ellende.
Vrijheid ván allerlei slechte dingen, het is de basis. Dat waar we van bevrijd zijn. Zó willen we het niet – nooit meer oorlog, nooit meer dictatuur, nooit meer antisemitisme. Daar zijn we dan ook hopelijk alert op. Als momenteel de defensiebudgetten verhoogd worden – laat het zijn om de vrede en vrijheid te bewaren, nergens anders voor. Als sommige politici weinig lijken te hebben met afwijkende minderheden – laten we een weerwoord durven bieden. Als antisemitisme de kop opsteekt, laten we vasthouden dat je niet een willekeurig Joods persoon mag haten omdat hij Jood is, ook al doet de Israëlische regering nog zulke dubieuze dingen.
[Vrijheid kan ontaarden in richtingloosheid]
Vrijheid ván. Maar vrijheid is veel meer. Als we samen zeggen: ‘dat nooit meer!’ dan is dat negatief geformuleerd. De vervolgvraag is echter minstens zo belangrijk: hoe dan wél? Vrijheid is ook altijd een vrijheid tót iets… En daar wil ik ten tweede ook iets over zeggen.
Ik las een zin van de apostel Paulus voor uit de Bijbel. Hij zegt “u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid echter niet om uw eigen begeerten vrij spel te geven”. Wat doe je met je vrijheid? Dat is bij uitstek een vraag voor ons, die de vrijheid al 80 jaar lang op een presenteerblaadje krijgen. Als je vrede hebt, wat dan? Het is alsof je na een nauwe kloof van onvrijheid, de jaren ’40-’45, al een tijd op een grote, weidse, onafzienbare vlakte staat. Waar nu heen? De mogelijkheden zijn onafzienbaar.
Is vrijheid gewoon dat je je eigen ding kunt doen? Een wereld, weliswaar zonder onderdrukking, maar waar de mensen langs elkaar heen leven? Zou dát de wereld zijn waar mensen in de oorlog hun leven voor op het spel zetten, offerden? Is dat de wereld waar Jezus voor stierf?
[gebrek aan groter narratief breekt onze maatschappij op]
Vrijheid, je kunt het zien als “gewoon je eigen ding kunnen doen”. Ik vrees dat het in onze maatschappij soms al te veel zo is. Vrij zijn, waartoe? Om zelf succes te hebben en plezier; een makkelijk en veilig leven en dan ben ik tevreden. Dat mensen zo druk zijn met hun eigen leven dat ze niet omkijken naar hun buur of soms zelfs hun familie. Vrijheid vooral zien als jóuw vrijheid. Een ander? Die moet zijn eigen weg maar vinden, die is toch ook vrij? Een individualistische invulling van vrijheid.
Paulus zegt ons: zo niet! Luister nogmaals wat hij schrijft: “Misbruik uw vrijheid niet om uw eigen begeerten vrij spel te geven, maar… dien elkaar in liefde”. Elkaar, en liefde, dat zijn hier twee kernwoorden. Elkaar… liefde… Elkaar – nee, we zijn geen eilandjes! We moeten dat niet willen zijn. En liefde: niet als vaag rozig gevoel, maar als dáden, heel concreet, die een ander goed doen, vooruithelpen. Wat kan onze samenleving deze woorden goed gebruiken: elkaar, dienen, liefde.
Het probleem is echter: je kunt niet zomaar wat losse woorden pakken. Ze zijn deel van een groter verhaal. Een groter verhaal, een antwoord op de vraag: waar gebruik ik mijn vrijheid voor? Waarvoor leeft een mens eigenlijk? En wij samen?
[het grote verhaal van God]
Zonder antwoord daarop sta je richtingloos op de grote vlakte van de vrijheid. Dan kies je maar een kant die er op dat moment mooi uitziet. Een beetje zoals een dier: ongemak vermijden en prettige ervaringen maximaliseren. Maar een mens is geen dier – een mens heeft een oriëntatiepunt nodig aan de horizon. Boven zichzelf uit. Een vrijheid, niet alleen van iets, maar tót iets. Een weg om te gaan.
Zo’n weg vind ik persoonlijk in het grote verhaal van de Bijbel, van Jezus. Daar leer ik waarom ieder mens ertoe doet, waarom racisme en discriminatie niet kan: omdat we allemaal schepselen zijn van één God. Daar leer ik niet neer te kijken op anderen, ook als die dingen doen die ik sterk afkeur. Waarom? Omdat in mijn eigen hart ook van alles leeft wat duister is. Dan moet ook ík bevrijd worden – niet alleen van buiten, ook van binnen! En die bevrijding ís er. Jezus gaf er zijn leven voor, de grote verzetsstrijder zou je kunnen zeggen. En ik mag leren gaan op zijn weg. Leren wat het betekent “dien elkaar in liefde”. Vrij zijn tót…
Een ijkpunt tegen de leegte, een alternatief tegen verkeerde verhalen – want ook die zijn er. Dát is nodig, ook vandaag. Stel jezelf vanavond die vraag eens: heb jij, hebt u een verhaal om te volgen? Wat je desnoods iets mag kosten, zoals verzetsstrijders vroeger? Is er iets voor je dat zwaarder weegt dan een rustig leven? Iets groters waar je voor gáát? Waar je voor staat, en waar je desnoods voor wilt vechten? Vechten, voor vrede.
[slot]
Vanavond gedenken we de doden. In dankbarheid gedenken we hun offer. We mogen dankbaar zijn voor de vrijheid die we al zo lang hebben. We nemen ons opnieuw voor: zo nooit meer! Laat al die ontijdig geëindigde levens niet voor niets zijn.
Maar laten we niet blijven staan bij de vrijheid ván allerlei dingen. Laat het geen lege, geen richtingloze vrijheid zijn. Laten we onze kostbare vrijheid gebruiken voor een doel, vrij zijn tót. Niet tot voor jezelf leven, langs elkaar. Maar in ieder geval tot een wereld waar mensen, waar wij elkaar dienen in liefde. Dan wordt vrijheid pas de moeite waard.
En nee, dan zal het altijd behelpen blijven. Wij kunnen geen andere wereld en geen andere mensen maken, we kunnen niet eens onszelf veranderen. Daar is een Ander voor nodig, met een hoofdletter. Maar we mogen op weg gaan, om in alle eenvoud te doen wat we kunnen. Want vrijheid: het is een gave, én het is een opgave.
Ik dank u wel.