Tags
[Aankondiging thema: ‘uit de diepte’]
Het thema dat ik voor deze zangdienst gekozen heb, is ‘uit de diepte’ – naar de beginwoorden van psalm 130, die we straks lezen, zingen, en overdenken. In juli mag ik nogmaals een zangdienst leiden, en dan hebben we het tegenovergestelde thema: ‘uit de hoogte’.
Maar nu dus: ‘uit de diepte’. Wist u dat de meest voorkomende soort psalm in de Bijbel, dat dat klaag- en vraagpsalmen zijn? Geen juich- en jubelpsalmen. Want het leven is niet altijd leuk. Als ik kijk naar wat wij in de erediensten zingen hier, dat pikken we toch meestal de lofpsalmen eruit, en de liederen die spreken van hoop en hulp. Ergens begrijpelijk. Maar… dan dreigt er wel een gevaar. Dit gevaar: dat geloof een soort “bubbel” wordt – het samen fijn hebben, lekker zingen, en de donkere stukken mogen niet zo meedoen. Het donker in de wereld, het donker in je eigen leven, het donker in ons hart. Maar het is er wel!
Ik denk echter dat geloof ook is: het donker in de ogen durven kijken. Juist omdat je in God gelooft. Geloof is: het leven in de ogen kijken. In klacht én dank, in huilen én juichen.
Thema vanavond dus: ‘uit de diepte’. Maar we blijven natuurlijk niet in de diepte hangen. We horen ook over hoop in het donker, over houvast bij God, over hoe Hij helpen kan. En van dat alles gaan we zingen!
(Lied nu: NLB 1005:1,4,5 ‘Zoekend naar licht’ – mooi lied uit Engelse traditie uit nwe liedboek)
[Diepte van ellende – 1. in de wereld]
‘Uit de diepte roep ik tot U, Heer’. Zo begint psalm 130. De dichter zit diep. Om wat voor diepte het gaat, wordt nauwelijks aangegeven. Juist daarom is deze psalm heel breed herkenbaar. Zeker als je het moeilijk hebt, of als je schuld voelt – ook over dat laatste gaat de psalm.
Maar wat als het je persoonlijk goed gaat? Ik heb een voorspoedig leven, ik weet bovendien van Gods genade. En toch kan ik me in de psalmroep herkennen. Waarom? omdat ik op deze aarde leef. Dat is al meer dan genoeg reden om tot God te roepen. Te roepen vanuit de diepte. De diepe kuil waar we met zijn allen in zitten, en die we helaas nog dagelijks dieper graven als mensheid.
Ik denk er wat er momenteel gebeurt in Gaza. Eerst 7 oktober, anderhalf jaar geleden – een dieptepunt van moorden en verkrachtingen in Israël. ‘Uit de diepte roep ik tot u, HEER!’ Ik denk ook aan de gijzelaars die toen zijn gevangengenomen, en die anar verluidt nog leven, letterlijk diep onder de grond. Ik dacht deze week wel vooral aan de diepe ellende van mensen in Gaza. Hoe moet het zijn als je daar met je gezinnetje leeft! Van de week keek ik op internet naar actuele satellietbeelden van Gaza-stad. Je kijkt van bovenaf, en je ziet puinhopen, straat, na straat, na straat. Rotterdam in mei 1940 moet net zo zijn geweest. Hoe moet het zijn als je in één van die huizen hebt gewoond, nu geen dak meer hebt, geen toekomstperspectief überhaupt. Diepte…
Of Oekraïne. Zóveel jonge mannen gesneuveld, aan beide kanten. Zoveel mensen dood door bommen. Krijgsgevangenen die worden verminkt, gemarteld, vermoord. En dan heb je nog de zorgen over de toekomst van Europa. De vele crises waar Nederland in verkeert. En ga zo maar door. Diepte.
Wat moet je er allemaal mee? Moedeloos worden? Vechten? Doen wat je kunt? dat laatste zeker! Maar heeft het zin? De drang kan sterk zijn om je kop maar in het zand te steken. Maar als christen mag je iets anders doen. Je mag het allemaal bij God brengen. Mét Hem de wereld onder ogen zien. Vanuit die diepte mag je roepen: Heer, ontferm U! Zo bidden, het is niet je ogen sluiten. Het is juist je ogen openen. Omzien – om je heen kijken. En opzien – omhoog naar God.
(Zingen: gez 286 uit LvdK, dan gez 997 uit NLB)
[Diepte van ellende: 2. in je eigen leven]
‘Uit de diepte roep ik tot u, Heer’. De diepte van de wereldnood, daar zongen we van. Maar het kan ook heel goed zijn dat je aan dingen denkt veel dichterbij dan Gaza, of Oekraïne Die roep kan diep uit je eigen hart komen. Je kunt zelf diep zitten, in een gat gevallen zijn. De diepte van dat je ziek bent, of dat je kind niet meer thuis komt, of dat je relatie kapot is, of je baan op de tocht staat… Ach, ga zo maar door… Diepte van ellende in je eigen leven. Zomaar je overkomen, of misschien wel door je eigen stommiteit.
Roep je ook vanuit diepte? Roep je tot God? iemand denkt misschien: wat helpt het? Cynisch zou je kunnen zeggen: evenveel als wanneer je bidt voor vrede. Daar is meestal ook weinig direct effect van te merken. Maar toch doet gebed wat, altijd! Met jezelf, allereerst. Je verwacht het van God. Je beseft jouw kleinheid tegenover zijn grootheid. We hebben nergens recht op. En toch… dat is het ‘en toch’ van het geloof. Dat je roept tot Hem, en vertrouwt, met al je vragen, dat Hij het in de hand heeft. Dat je uitziet, zoals een wachter naar de morgenschemering uitziet – beeld uit de psalm. Zie het maar voor je: een soldaat die een hele lange nacht heeft wachtgelopen op de stadsmuur. Moe. Steeds alert, steeds de zorg: is er geen vijand dichtbij geslopen? Wat ziet hij uit naar de eerste stralen van de zon! als er licht is, als alles er anders uitziet, als hij mag gaan rusten omdat een ander waakt. Zo mag ook, jij uitzien in nood, naar licht, naar een Ander met een hoofdletter die waken zal.
Uitzien. Waarnaar? Naar een oplossing voor je problemen? Ook dat natuurlijk. Maar dieper: uitzien naar God. Hij die waakt, Hij die draagt. Hij die zelf het licht is. Veel psalmen zingen van dit verlangen. Ook psalm 42: “zoals een hert dat verlangt naar water, zo verlangt mijn ziel naar…’ Naar rust? Naar uitkomst? ‘Zo verlangt mijn ziel naar U, o God’. Uit de diepte: uitzien, naar Hem!
(zingen: psalm 42:1,4,6 uit DNP)
[3.Diepte van schuld en vergeving]
Uit de diepte roepen. Om wat er aan duister is in de wereld. Om wat er speelt in je eigen leven. Maar de psalm peilt nog een laag dieper. Uit de diepte roepen, dat heeft ook te maken met schuld, falen, zonde. Dat diepe gat waar wij als mensen in gevallen zijn en telkens weer vallen: dat we verkeerd kiezen, kwaad doen. De psalm spreekt ervan “Als u de zonden blijft gedenken, HEER – HEER, wie houdt dan stand?” Als de hoge God alleen maar aanwees waar we fout zitten, persoonlijk en samen; als Hij alleen daarnaar keek en ons verantwoordelijk hield; als dat het hele verhaal was… dan was er geen toekomst. Dan is er alleen diepte; dan werd het pikdonker, dan gingen we eeuwig onder.
De psalm heeft echter een wending, een geweldige wending! “Als u de zonden blijft gedenken, Heer, wie hield dan stand?’ MAAR… ‘maar bij U is vergeving, daarom eert men u met ontzag’. En dát is het evangelie! Niet onze stomheid en slechtheid hebben het laatste woord, niet het donker van de chaos waar we onszelf en onze wereld in storten. ‘Maar bij U is vergeving’! En in de slotzinnen van de psalm nogmaals: “Bij de HEER is genade; bij Hem is bevrijding, altijd weer”. Als het aan ons lag was het hopeloos. We kunnen onszelf en de wereld niet aan onze haren uit het moeras trekken. MAAR… de Heer kan het wel. Genade, vergeving, bevrijding, daarvoor moet je bij Hem zijn!
De psalm sluit als volgt af: ‘Bij Hem is bevrijding… Hij zal Israël bevrijden’. Letterlijk staat hier in het Hebreeuws ‘bij Hem is losgeld… Hij zal loskopen’. En dan komt Jezus in beeld, ook in deze oude psalm. Heeft Hij niet de hoogste prijs betaald, toen Hij zijn leven gaf aan het kruis? Hij koopt los uit de banden van de zonde en alle donkere gevolgen. Hij daalde af in onze diepte. Hij brengt het morgenlicht waar de wachter zo naar uitziet! Het licht waar ik zo naar uit kan zien, als ik om me heen kijkt. Het licht waar u of jij naar kunt verlangen in je eigen moeite. Jezus, hij is het licht, Hij ishet losgeld. Jezus, Hij opent de weg omhoog. Uit de diepte. Amen
(Zingen: twee liederen die spreken van vergeving en van nieuw begin: gez 449:1,3,5 LvdK, en 2 verzen van psalm 86)