Tags

, , , ,

Uit de Bijbel is gelezen: Jeremia 25:1-4 en 51:20-24

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: twee steden]
De hele Bijbel door is er de tegenstelling tussen Jeruzalem en Babel, Babylon. Dat begint al in het Bijbelboek Genesis. Vorige week hoorden we over de bouw van de toren van Babel, in de vlakte van Sinear, het tegenwoordige Irak. Genesis hoofdstuk 11, daar staat hoe de trotse toren van de mens naar de hemel rijkt, hoe ze meer dan menselijk willen zijn en zo juist minder menselijk worden. Maar… na Genesis hoofdstuk 11 komt meteen Genesis hoofdstuk 12, over Abraham. Het eerste dat we van hem horen is dat hij juist wegtrekt uit het gebied van Babel. God begint een ánder volk! Uit Abraham komt Israël, en in Israël is een andere stad: Jeruzalem. Tegenbeeld van Babel.


Deze tegenstelling gaat de hele Bijbel door, tot in het laatste Bijbelboek, Openbaringen. Daar treffen we weer het grote Babylon, de stad van de mens die zich verheft. Die stad gaat echter definitief onder, en de Bijbel eindigt met het nieuwe Jeruzalem, de stad van God die neerdaalt op de aarde.

[Jeruzalem en Babel: de eeuwige tegenstelling]
Jeruzalem en Babel, ze zijn veel meer dan twee oude hoofdsteden. Het gaat om twee manieren van leven, twee houdingen, twee rijken van alle tijden.
Allereerst Jeruzalem. Jeruzalem is de stad waar God woont. Zijn tempel staat daar, Hij is er aanwezig. Het is de stad die leeft van zegen, meer dan van eigen succes. Jeruzalem, het is de plek waar Gods wil wordt gekend en gedaan. Recht en gerechtigheid, liefde en trouw geven er daarom de toon aan. Jeruzalem, het is de plek waar het leven goed is, met God.
Daarom kan een Jeruzalem-houding ook op andere plaatsen gevonden worden dan in de letterlijke stad daar in Israël. Overal waar mensen de God van Israël hebben leren kennen, en met hem leven, mag het zichtbaar worden. Mensen uit alle volken worden als burger van Gods stad ingeschreven, zegt psalm 87. Jezus zelf stuurde zijn leerlingen erop uit: vanuit Jeruzalem, naar alle uithoeken van de aarde. Het rijk met Jeruzalem als geestelijke hoofdstad wordt door Hem wereldwijd. Wie echt christen is, hoort bij Jeruzalem.
Maar Babel, de andere stad, de andere houding, die is ook op vele plaatsen te vinden. We hadden het er vorige week al over. Babel is de stad van de mens zonder God. De stad van de mens die als God wil zijn. Die hoog bouwt, met trots en technologie. Die zijn eigen wetten wel bepaalt, autonoom. Meestal komt het neer op het recht van de sterkste: machtige leiders over een willoze massa. In Babel is glitter en glamour, maar het leven is ook keihard. Tegenstemmen worden weggedrukt waar ze de zogenaamde ‘vooruitgang’, de economische groei, het systeem in twijfel trekken. Recht en gerechtigheid, liefde en trouw, die kunnen in Babel niet bloeien – terwijl alleen daarmee een echt goed leven mogelijk is.
Babel, ook deze stad vind je op meer plaatsen dan alleen in het oude Irak. Babel bloeit op vele plekken! Of het nu is in de Trump Tower in de VS, of bij grote techreuzen, of in arrogant Nederland, waar God niet geldt en geld vaak God is.

[de warrige realiteit]
Babel en Jeruzalem: de grote tegenstelling. Zwart en wit, goed en fout, met God en zonder God. Heerlijk overzichtelijk, toch?
Echter, het Bijbelgedeelte van vandaag gooit dat simpele zwart-witschema wel flink door elkaar. De wereld is ingewikkelder. Allereerst zien we dat bij het letterlijke Jeruzalem van toen. Dan blijkt dat het er allemaal niet zo geweldig goed is! Jeremia zegt: “23 jaar lang loop ik hier al te preken, net als andere profeten, en jullie hebben niet geluisterd”. Integendeel, in Jeruzalem waren dingen te vinden die je eerder in Babel verwacht: ‘Verdorven levenswandel’, zo hoorden we; geen recht en gerechtigheid, maar onderdrukking van de armen, onrecht en willekeur. En nog erger: in Jeruzalem, de stad van God, worden afgoden gediend. De Heer wordt niet erkend, zijn wil wordt niet gedaan.
Jeruzalem is niet wat het zijn moet. Dat kan blijkbaar. Toen, maar ook nu. Je zou het op Israël vandaag kunnen betrekken, op wat de staat Israël momenteel doet in Gaza – ik denk niet ten onrechte. Maar over een ander oordelen is makkelijk. Wij mogen het ook wel op onszelf betrekken. Wie in Jezus Christus gelooft, mag door genade burger zijn van het Jeruzalem hierboven. Maar… ook in de kerk van Christus kunnen dingen voorkomen die je eerder in Babel verwacht. [vb domtoren. Als is’t v.e. kerk. Volgens Geert Grote (moderne devotie): ’n toren v Babel, eigen grootheid. En ook nu kan… ] Een ik-gericht leven; je schouders ophalen over onrecht; liefdeloos leven. Je heil verwachten van andere dingen dan van de Heer… Als dat ons aangaat, mogen wij ons Jeremia’s scherpe waarschuwingen wel aantrekken. Dan kan het niet goed gaan!
Ja, Jeruzalem valt tegen. En aan de andere kant worden er over Babel ook heel verrassende dingen gezegd. Nebukadnessar, de koning van Babel, wordt letterlijk ‘Gods dienaar’ genoemd. In hoofdstuk 51 wordt Babel ‘Gods strijdhamer’ genoemd. Babel – je zou denken: daar is God niet, Babel dat is de wereld los van God. Maar nee, dat is dus te kort door de bocht! Misschien heeft Babel niets met God, maar God heeft wel iets met Babel! Hij regeert over de hele aarde. God gebruikt deze goddeloze wereldmacht als een instrument in zijn hand, om zijn oordeel te voltrekken. Babel, hoe donker ook, heeft tóch een plek in Gods plan; Gods grote plan met deze warrige wereld.

[Babel als straf tot inkeer]
Het is wel een heel heftig beeld trouwens: God met een strijdhamer in zijn hand! Je zou bij zo’n beeld eerder denken aan de Germaanse god Thor… Je zou bij zo’n beeld eerder denken aan de Germaanse god Thor… Jeremia spreekt hier poëtisch en beeldend, en zo komt hij tot dit beeld voor de God van Israël. Een vervreemdend beeld, zeker als dat beeld in hoofdstuk 51 uitgebreid wordt voortgezet. Een hamer, om paarden en wagens, mannen en vrouwen, jongens en meisjes te verbrijzelen. Alles kapot te slaan, compleet. Dat roept vragen op, ik kom daar zo op terug. Maar één ding is meteen duidelijk: God is niet altijd lievig, al is Hij liefde. Hij kan ook woest worden. Woede, juist als gekwetste liefde, wanneer zijn eigen stad hem “tergt” zoals dit Bijbelgedeelte het noemt.
Wat is er aan de hand? Ik noemde het net al: Jeruzalem is bijna als Babel geworden. In hoofdstuk 22 is te lezen over koningen die in Jeruzalem prachtige paleizen bouwen om zo hun naam te vestigen – bouwerij zoals in Babel! De HEER heeft in zijn eigen stad niet meer de hoogste plek. Andere goden worden vereerd. Juda verwacht het heil van politiek, leger, welvaart. Niet van de Heer. En dat heeft gevolgen. Recht en gerechtigheid geven niet de toon aan, de toon van de Thora die Gods volk zou moeten kenmerken. Arme en zwakke mensen worden uitgebuit, rechters zijn niet te vertrouwen… Jeremia klaagt erover in eerdere hoofdstukken. In Jeruzalem lijkt het op Babel. En daarom gebruikt God Babel om Jeruzalem te straffen; om zijn volk naar zich terug te roepen uiteindelijk.
Ook dit is weer een spiegel om in te kijken. Je zou opnieuw dingen kunnen zeggen over het Israël van vandaag. Maar laten we vooral weer zelf in de spiegel kijken. Als het met de kerk in het Westen niet goed gaat, als ze kwijnt terwijl elders op de wereld de christelijke kerk groeit en leeft, zou dat misschien kunnen zijn omdat we als kerk, als kerkmensen in Europa teveel op de wereld zonder God zijn gaan lijken? En gebruikt God dan die wereld zonder God, de Babel-cultuur die ons omringt, om de kerk wakker te meppen? Als structuren instorten, als velen worden meegevoerd in de stroom los van God – je kunt het allemaal gooien op iets abstracts als ‘secularisatie’. Maar worden we misschien getroffen door het Babel waar we zelf al te veel op waren gaan lijken? En kan Gód daar ook in betrokken zijn, het als oordeel zo laten gebeuren? Grote vragen, ik besef het. Maar laten we er niet voor wegduiken.
Als de aanval van Babel meer is dan gewoon de loop der dingen, dan zit daar zelfs een troost is. Waarom treft de Heer Jeruzalem? Niet om het onder te laten gaan. Nee, juist om te voorkomen dat er alleen Babel overblijft, ook in Jeruzalem. Gods verbond met Jeruzalem blijft, ook al stuurt hij oordeel. Sterker nog: Gods verbond met Jeruzalem blijft, en daaróm stuurt hij oordeel. Door dat oordeel heen, door wat Babel doet heen, komt uiteindelijk een gelouterd Israël terug en herbouwt Jeruzalem. Dat mag hoop geven, ook als in onze tijd dingen instorten!

[de grote vragen]
God gebruikt Babel, de stad, het rijk dat Hem niet erkent, in zijn plannen. Dat staat heel duidelijk in de Bijbelgedeeltes van vanavond. Het staat ook op andere plekken, bijvoorbeeld bij Jesaja, waar Assyrië genoemd wordt “de stok in Gods hand”. Zulke gedachtes kunnen allerlei vragen bij ons oproepen. Bij mij tenminste wel. Als abstract idee klinkt het misschien nog redelijk, maar denk je eens in wat dit nu concreet betekent! Het Babylonische leger kwam, plunderend, moordend en verkrachtend. De stad Jeruzalem werd belegerd, daarna verbrand en de inwoners gedeporteerd. Leed en ellende niet te overzien, recht en gerechtigheid compleet buiten beeld. Als Babel de hamer is in Gods hand, is God dan niet verantwoordelijk voor al die gruwelen? Nog scherper: wordt God zo geen oorlogsmisdadiger? Kun en wil je in zo’n God geloven? Dan staat Hij bijna, met eerbied gesproken, op één lijn met Hamas…
En tóch zegt ons Bijbelgedeelte dat Babel de hamer is in Gods hand. Is dan alles wat Babel aanricht direct Gods wil?
Laten we dan één ding eerst en vooral duidelijk stellen: nee, God wil ten diepste zulke dingen niet. Al gaf Hij Israël in Babels macht over. Wat Babylon met die macht doet, wat wie dan ook met macht doet tot op de dag van vandaag, dat is de eigen verantwoordelijkheid van wie het doet – zelfs al wordt soms zelfs de naam van God geplakt op oorlogsmisdaden. Misdaden zijn en blijven het het, van mensen. Zo staat het ook helder in 25:15 [citeer]. Al geeft God Babel de vrije hand, het zijn en blijven hun kwade daden. Al loopt wat God doet en wat Babel doet poëtisch nogal doorelkaar bij Jeremia, dogmatisch moeten we het wel blijven onderscheiden. Er is de ene kant: menselijke slechtheid en wreedheid, en daar is er helaas genoeg van in deze wereld. En er is de andere kant, en dat is het lastige, het ingewikkelde: zelfs zulke dingen gaan toch niet buiten God om. Hij regeert héél het wereldgebeuren, inclusief de dingen die tegen zijn wil ingaan. Ja, Hij kan die zelfs nog gebruiken in zijn plannen. Dát zegt ons Bijbelgedeelte vanavond, hoe moeilijk dit ook te rijmen in ons hoofd.
Dit zijn zaken die ons begrip verre te boven gaan. En tegelijk is het belangrijk dat we hieraan vasthouden. God is soeverein. Hij is de allerhoogste. Al denkt Babel daar niet aan, bóven Babel staat God. En al doet Babel vreselijke dingen, of Hamas, of zelfs Jeruzalem toen, of nu, of wij… Eén ding staat vast: het loopt de Heer niet uit de hand. En Hij kan zelfs met een kromme stok toch nog een rechte slag slaan. Het is niet na te rekenen voor ons: dat God zelfs het kwaad kan gebruiken dat Hij uiteindelijk niet wil. Daar loopt al ons redeneren op vast.

[link naar ons eigen leven]
Wie maar blijft redeneren, kan heel verkeerd van de Heer gaan denken. Als een willekeurig heerser, boven goed en kwaad, die naar believen dood en verderf gebruikt. Maar wie die kant op gaat, moet dringend naar Jezus kijken. In Hem zien we God in het gezicht, en dat gezicht is zachtmoedig, en nederig, vol genade en waarheid. Bij Hem zien we trouwens op het diepste hoe het kwade toch in Gods plan wordt opgenomen. Het ultieme kwaad, de moord om de Rechtvaardige met een hoofdletter, werd door Gods wijsheid onze redding. Ook dat gaat ons verstand te boven!
Laten we vasthouden: God is soeverein. Hij regeert héél het wereldgebeuren. Hij regeert niet alleen Jeruzalem, Hij regeert ook over Babel. En tegelijk: wij doorzien Gods weg vaak niet. Hier bij Jeremia krijgen we als het ware een kijkje achter de schermen, maar meestal is ons dat niet gegund. Laten wij slechts vasthouden: Hij is Heer!
Onze opdracht is niet alles te doorzien. Onze opdracht is een veel eenvoudigere. Het is dezelfde opdracht als voor de inwoners van Jeruzalem in de tijd van Jeremia. Wat dan? Dit: God te erkennen en Zijn wil te doen. Zijn geopenbaarde wil – zijn duidelijke geboden. Dit is de opdracht: ons heil van Hem alleen te verwachten, en onder de mensen recht en gerechtigheid te doen, liefde en trouw te betrachten. Daar hebben wij onze handen al meer dan vol aan! Níet meegaan in de Babelcultuur, maar leven in ontzag voor Hem. Tegen de stroom in zwemmen van een maatschappij waar alles draait om presteren en om genieten. Op durven komen voor armen en zwakken, of dat nu arbeidsmigranten zijn hier in Beekbergen, of kinderen in Gaza, of vervolgde broeders en zusters in Christus…
God heeft zijn grote plan. Wat voor ons verborgen is, hoeven we niet altijd te doorvorsen. Wat aan ons geopenbaard is, dát moeten we doen. Leven als burgers van de stad van God, het nieuwe Jeruzalem!

[slot: hoop]
Wij doorzien Gods regering niet. Als Hij er iets van toont, zoals in het Bijbelgedeelte van vandaag, geeft het vaak weer nieuwe vragen. Maar één ding mogen we vasthouden. De Heer houdt alles in de hand. Álle dingen, in onze zo warrige wereld. Waar Jeruzalem soms op Babel lijkt, waar Babel soms Gods werktuig moet zijn. De Heer houdt alles in de hand. Hij is de God van Jeruzalem, maar ook de God over Babel. Hij zal zijn plannen doorzetten. Al ontkent Babel het, de Heer regeert. Al vergeet Jeruzalem het: de Heer regeert. Zijn rijk zal komen. Ondanks tegenstand, ondanks soms compleet falen bij de mensen die zeggen bij Hem te horen.
Babel en Jeruzalem. Vaak lijkt Babel er sterker voor te staan. Maar de Heer leidt het anders. Babel gaat eens onder – ook dat zag Jeremia al. Babel valt, voorgoed – het laatste Bijbelboek schildert het uitgebreid. En Jeruzalem? Elk aards Jeruzalem zal tegenvallen, dat is de vloek van deze bedeling. De kerk valt tegen, Israël valt tegen, alles – ook wie van Gods genade weet.
Maar eens.. eens zal een nieuw Jeruzalem neerdalen, vanuit de hemel, bij God. Dan is de knoop ontward. Dan zal God bij zijn mensen wonen. Daar zullen recht en gerechtigheid heersen, liefde en trouw. Daar zal God zijn alles in allen!
Lof zij Christus in eeuwigheid, amen.