Tags

, , , ,

Uit de Bijbel is gelezen: Deuteronomium 31:1-8 en Mattheüs 28:16-20

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: op reis]
in deze tijd van het jaar gaan er heel wat mensen op reis. Het is zomer, en de vakantie brengt veel mensen in beweging. Sommigen komen deze richting op, vakantie vieren en op de Veluwe. Waarschijnlijk zijn er ook nu al vakantiegangers in ons midden. Andere mensen vertrekken juist hier vandaan om ergens anders tot rust te komen. De langste reizen worden vaak in de zomervakantie gemaakt. De kinderen van de kindernevendienst hebben het er pas over gehad: de één was in de zomervakantie in Zweden geweest, een ander in België, een derde zelfs in Amerika.
Ook jongeren uit onze gemeente gaan deze week op reis. Op weg naar Slowakije, om daar een plaatselijke pastor te helpen en aandacht te hebben voor Roma-kinderen. Geen relaxvakantie, maar een werkvakantie. Er is al veel werk verzet dit seizoen om de benodigde financiën binnen te halen, en nu hopen jullie van de week te vertrekken om daar bezig te gaan.


Op reis. Er zijn ook mensen die gewoon thuisblijven in de zomer, om welke reden dan ook. Maar toch zou je kunnen zeggen dat we allemaal op reis zijn. In de Bijbel wordt heel ons leven getekend als een reis. Een reis die begint bij de geboorte, een reis met een bestemming voorbij de dood. Ook daar hebben jullie het op de kindernevendienst pas over gehad.
Net zoals je bij een lange rij soms een grens overgaat, zo is dat ook op de levensreis. Zo neemt Thijs vandaag afscheid van de kindernevendienst. Straks naar de middelbare school na de vakantie, en dan ook niet meer naar de kindernevendienst maar naar de catechese en zondag in de kerk. Een grens over. Daar staan we straks even bij stil, als Thijs afscheid neemt, net als we straks aandacht geven het vertrek aan de jongerenreis.

[thema en punten]
Als thema voor de verkondiging van morgen heb ik gekozen “Ga met God!” Voor wie letterlijk op reis gaan, of voor wie figuurlijk een stap maakt, maar uiteindelijk voor ons allemaal. “Ga met God!”. Ik heb de preek daarbij verdeeld in 3 punten:
1) belofte
2) bemoediging
3) bevel [herhaal de punten]

[Belofte: God gaat mee]
Uit de Bijbel lazen we het begin van Deuteronomium 31. Het volk Israël heeft al een lange reis gemaakt. Uit Egypte, door de woestijn, en nu staan ze voor de grens van het beloofde land. Mozes heeft hen al die jaren geleid. Maar nu is Mozes oud geworden, en hij moet het leiderschap overdragen aan Jozua. Jozua zal het volk verder leiden, want de reis is nog niet ten einde. Ze moeten het beloofde land binnen trekken, en meer nog: ze zullen het nog moeten veroveren. De mensen van Israël hebben nog een spannende reis voor de boeg!
Voor die reis krijgen ze echter een prachtige belofte mee. In dat kleine stukje dat we lazen wordt het in verschillende woorden gezegd. In vers 3 staat “de Heer, uw God, zal zelf voor u uitgaan”. In vers 6 staat “Het is de Heer, uw God, die met u meegaat”. En in vers 8 lezen we “de Heer zelf gaat voor je uit”. Ik zei net al tegen de kinderen: wat herhaald wordt, is belangrijk. En dat is deze belofte: God gaat mee!
Deze belofte was allereerst voor Gods volk toen. Maar het is ook een belofte die wij vandaag mogen horen en geloven. God gaat mee! Dat is een belofte voor ieder die door de woestijn van het leven op weg is naar het beloofde land bij God. Een belofte voor de mensen die reizen onder aanvoering van Jozua. Jozua – Jehosjoea – Jesjoea, dat is de naam van hem die wij volgen als christenen: Jezus! Destijds volgde het volk Israël Jozua als leider, en hij bracht hen in het beloofde land. Wij mogen in geloof Jezus volgen; de leider is Hij voor zijn wereldwijde kerk. En wie Jezus volgt, zal in het beloofde land bij God komen, aan het einde van de reis.
God gaat mee! Het werd beloofd aan Israël eens. Waarom? Omdat ze het volk zijn met wie God een verbond had gesloten. Maar als je gedoopt bent, draag je ook nu het teken van Gods verbond. Dan gaat Hij mee, met jouw reis. Als je letterlijk op reis gaat misschien, of het nu op vakantie is, of op reis naar Slowakije – God gaat mee! Als je straks naar een andere school gaat en je vindt dat spannend – God gaat mee! Wat er ook gebeurt op je levensreis, Hij is erbij. Dat is het eerste punt vanmorgen, de grote belofte die terugkeert door heel de Bijbel.

[Bemoediging]
Dat brengt ons bij het tweede punt. Deze belofte van Gods nabijheid is een bemoediging. Het wordt met zoveel woorden uitgesproken in het gedeelte dat we lazen. Vers 6: “Wees vastberaden en standvastig, wees niet bang en laat u niet afschrikken”. En waarom niet? “…want het is de Heer uw God die met u meegaat”. Het volk Israël wordt bemoedigd, opnieuw met herhalingen om het belang te onderstrepen. “Wees vastberaden en standvastig” – eigenlijk twee keer hetzelfde. “Wees niet bang en laat u niet afschrikken” – nog twee keer hetzelfde, maar dan negatief geformuleerd. En in vers 7 en 8 staat het wéér, zo belangrijk is de bemoediging.
Blijkbaar had het volk Israël bemoediging nodig toen. Er lagen dan ook genoeg uitdagingen voor hebben: eerst een brede rivier, de Jordaan in de oogsttijd. Dan de vijandige volken aan de andere kant. Er woonden zelfs reuzen. Zou hun reis wel goed aflopen? Zouden ze ooit de bestemming bereiken? Begrijpelijke vragen. Maar daarom klinkt met nadruk de bemoediging. “Wees sterk en moedig” zo geeft een andere vertaling het weer, “vrees niet”. Immers, God gaat mee! Kan Hij niet helpen in moeilijkheden? Weet Hij soms geen raad als jij het niet weet?
Dat was toen, en dat is nóg zo. Misschien komen jullie op je reis naar Slowakije wel voor onverwachte problemen te staan. Maar ook dan kan de Heer helpen! Vraag hem om hulp in gebed, en blijf op hem vertrouwen ook dan. Misschien staat u op uw levensreis voor uitdagingen. Misschien vind jij dingen spannend, straks op een nieuwe school of wat dan ook. Maar luister dan naar de bemoediging. Je staat er niet alleen voor. Met de Heer kun je het aan, echt!
Wat ben je gezegend, als je je weg gaat met God aan je zijde. Nee, het is niet zo dat dan alles van een leien dakje gaat en er nooit een probleem is. Maar Paulus zegt het zo “daarom hebben wij altijd goede moed”. Als Jozua, als Jezus degene is die de leiding heeft in je leven. Dan sta je er nooit alleen voor. Hij zegt het Zelf, we hoorden het in de tweede schriftlezing “Ik ben met jullie, alle dagen”. Dan mag je vertrouwen, dat hij de goede weg wijst, ook al is het een moeilijke weg. Je reist die weg niet alleen! Je kunt de Heer om hulp vragen. Je mag op hem vertrouwen. Je bent aan hem verbonden. Ik kan het niet uitzeggen wat een goede manier dat is om door het leven te reizen. Vol goede moed, sterk en standvastig. Wees niet bang! Hij laat je nooit alleen.
Hoe anders is het wanneer je de Heer niet kent. Dat lijkt misschien vrij, dan kun je helemaal zelf je weg door het leven uitstippelen. Maar is dat ook niet vermoeiend vaak? Eenzaam? En trouwens, waar ben je eigenlijk heen op weg? Waar eindigt je levenspad? – want hier op aarde stopt het een keer… Wie God niet kent, mist de bemoediging. De bemoediging die wij vanmorgen mogen meenemen: Ik ben bij je, in voor- en tegenspoed!

[Bevel]
Maar er is nog een derde punt. God geeft de belofte van zijn nabijheid – dat is één. Hij bemoedigt zijn mensen – dat is twee. Maar ten derde zit in de woorden die wij lazen ook een bevel. Vers 5 zegt: “u moet met hen precies zo handelen als ik u heb opgedragen”. Letterlijk staat er “volgens heel het gebod, dat ik jullie geboden heb”. Wie met de Heer op weg is, moet ook gehoorzaam zijn aan Hem. In onze tekstwoorden betekent dat: die vijandige volken definitief verdrijven – een bevel van God dat allerlei vragen kan oproepen, dat moet ik nu verder laten liggen.
Maar ook als je de hoofdstukken vóór en na ons tekstgedeelte leest, komt het thema telkens terug. Houd je aan Gods geboden, gedraag je zoals Hij vraagt – alleen dán word je gezegend. Alleen dán blijft de Heer dichtbij. Ja, Hij heeft zich aan Israël verbonden, Hij belooft dat Hij er voor ze is. Het verbond is geen contract, waar ze Gods nabijheid moeten verdienen, gelukkig niet! Maar het verbond is ook geen comfortabele leunstoel. Een psalm zegt het zo: “Bij zijn verbond hoort zijn bevel, voor het verloste Israël, voor eeuwig moet zijn woord hen leiden”.
Als je je levensreis gaat met God, hoort daar gehoorzaamheid bij. Dat is nog steeds zo. Dan is zijn Woord, de Bijbel, je gids – zo gaven de kinderen van de KND het aan toen ze deze dienst voorbespraken. Dan mag God het zeggen in je leven.
Nee, gehoorzaamheid is geen modieus woord in deze tijd. Je moet je eigen unieke weg vinden, je niets laten voorschrijven, zo is de gedachte. Wie Gods weg wil volgen, moet wat dat betreft dwars tegen de tijdgeest in. Niet je eigen gids zijn, maar je láten leiden. Door de Bijbel, door Gods Geest als je biddend om leiding vraagt. Dat is niet zo makkelijk. Maar als het lastig is, houd juist dan vast aan de belofte, en de bemoediging: Hij is bij je. Wees vastberaden en standvastig! Wees niet bang, en laat je niet afschrikken, ook niet door woorden als ‘bevel’ of ‘gehoorzaamheid’. Want juist wie gehoorzaam Gods weg gaat, die zal merken hoe vrij je wordt!

[toespitsing: zendingsbevel]
Bij het woord bevel denk ik ook aan dat laatste bevel van Jezus. De opdracht die we hoorden uit in Mattheüs 28 “ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen”. De zendingsopdracht. Gehoorzamen wij als gemeente aan dat bevel? Proberen we het evangelie door te geven, ook in onze eigen omgeving? Het zijn Jezus’ laatste woorden in het Mattheus-evangelie, en iemands laatste woorden hebben altijd een bijzondere klem. “Ga dus op weg!” Dan hoeven wij vaak helemaal niet ver weg te gaan, er zijn hier in Beekbergen e.o. nog genoeg mensen die tot leerlingen van Jezus gemaakt kunnen worden. Maar ik denk ook aan de jongerenreis. In het klein gaan jullie meewerken aan deze grote opdracht. Als jullie pastoor Mark gaan helpen in Slowakije, als je probeert aan Roma-kinderen iets mee te geven uit de Bijbel, dan geef je zo gehoor aan Jezus’ opdracht.
En misschien vind je het wel lastig. Hoe kan je ooit iets van het evangelie doorgeven, in zo’n vreemde omgeving, met zo’n taalbarrière? Maar onthoud dan wel wat Jezus zegt. Hij eindigt niet met het bevel, maar met de belofte “en houdt dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot de voltooiing van deze wereld”. Hij is erbij, als jullie op reis gaan om in het klein mee te werken aan zijn opdracht. Laat dat jullie bemoedigen!

[slot]
Tenslotte. Mozes zei tegen het volk Israël “Jozua zal jullie aanvoeren”. Dat mogen we vertalen naar het nieuwe testament “Jezus zal jullie aanvoeren”. Of omgekeerd gezegd: je mag Jezus volgen. Wij allemaal, als we onze weg op aarde gaan. Laat Jezus ons voorgaan, en durf te volgen. Jezus, Hij weet wel hoe wij vaak falen om Gods bevelen te gehoorzamen. En tóch mogen we meegaan. Omdat Hij gehoorzaam was, en omdat Hij onze zonden droeg. Het is door Hem, dat de belofte en de bemoediging ook op ons mogen slaan. Hij wil ons door zijn Geest gehoorzaamheid leren. En Hij is het, die de zijnen in het beloofde land zal brengen. Daar zijn we nu nog niet. Maar wie op weg gaat achter Jezus aan, die zal eenmaal thuiskomen!
En zo mogen we op weg gaan, als gezegende mensen. Onze weg kan heel verschillend zijn. Naar Slowakije, naar een nieuwe school, naar een vakantiebestemming of gewoon hier blijven. Maar laat de woorden van vanmorgen ons bemoedigen. “Het is de Heer, uw God, die met u meegaat”. Om Jezus’ wil.
Amen

Daar gaan we van zingen: “Gods zegen voor jou”, een lied van Sela.