Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
Op deze Avondmaalszondag luisteren we voor de tweede keer naar hetzelfde Bijbelgedeelte, woorden uit Lukas 14. Vanmorgen stonden we vooral stil bij vers 7 t/m 11, we hoorden over wie God nodigt aan zijn tafel. Vanavond horen we over wie wíj kunnen uitnodigen aan onze eigen tafel. Want die hebben alles met elkaar te maken!

Centraal staat vanavond het vervolg, de woorden van Jezus in vers 12 t/m 14: “Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren. Want zij zullen op hun beurt u uitnodigen, en zo doen zij iets voor u terug. Maar wanneer u een feestmaal geeft, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. Dan zult u gelukkig zijn, juist omdat zij niets kunnen terugdoen. Want u zult ervoor worden beloond bij de opstanding van de rechtvaardigen.”
[context]
We hoorden er vanmorgen al iets van, hoe Jezus was uitgenodigd op een maaltijd. De aanwezigen letten scherp op Jezus, zo staat in vers 1. Ze zoeken iets om Hem te bekritiseren. Maar… het blijkt dat Jezus ook scherp op hén heeft gelet. In plaats van dat zij kritiek op Jezus kunnen oefenen, gaat Jezus nu hén bekritiseren. De omgekeerde wereld, dát was niet de bedoeling! Wel, en ‘de omgekeerde wereld’, dat geldt eigenlijk ook voor alles wat Jezus vervolgens zegt.
[erbij willen horen]
Jezus ziet wel dat er op het feest waar hij is vooral mensen aanwezig zijn uit de sociale kring van de gastheer. Er werd destijds nauwkeurig bijgehouden wie wie uitnodigde. Wie uitgenodigd werd, was eigenlijk verplicht om de ander later ook een keer uit te nodigen. Zo staat het tegenwoordig nog altijd in de etiquetteboekjes: ben je ergens te eten gevraagd, laat dan enige tijd later een tegenuitnodiging uitgaan. Niets mis mee trouwens. Als je alleen maar incasseert en nooit terugvraagt is dat niet erg sociaal. Maar… het kan een listige, soms haast onderbewuste manier zijn om jezelf hoog te houden. ‘Ik nodig meneer Jansen uit, die in het grootste huis van de straat woont, dan vraagt hij ons misschien wel eens terug’. Netwerken heet dat tegenwoordig. Niet alleen met uitnodigingen, ook met klussen die je elkaar gunt bijvoorbeeld als ondernemer. Of als kunstenaar, dat je elkaar uitnodigt bij de opening van je expositie. Je hoort bij de club, als je het goed doet, bij een ‘wederzijdse bewonderwereld’.
Je wilt iets zijn. Dat willen we allemaal, in de ogen van anderen. Je hoort bij een bepaalde groep, of wilt erbij horen. Online net zo. Je liket mensen op de socials, en dan liken zij jouw statusupdates ook weer, terwijl je af en toe ook mensen ontvriendt – die wil je niet in je lijst met volgers hebben! Zo gaat het nu, zo ging het ook toen in Jezus’ tijd met die uitnodigingen.
[Jezus’ omkering]
Jezus ziet het allemaal aan, en dan zegt hij er iets van. We hoorden vanmorgen Hoe Hij aanraadde om niet een te hoge plek te kiezen bij een maaltijd. Dat klonk nog wel logisch: beter dat je hogerop wordt gevraagd, dan dat je van je plek wordt gestuurd! Maar Jezus gaat verder, en dat is wat we vanavond overdenken. Hij vervolgt: “nodig op een maaltijd níet de mensen uit die je kunnen terugvragen! Niet de mensen uit jouw netwerk, niet je mede-Farizeeërs, niet andere rijken. Maar… nodig armen, verminkten, kreupelen en blinden”. Degenen die helemaal onderaan de pikorde stonden destijds. Nodig díe uit! Mensen die je niet kunnen terugvragen, en die jij nergens voor nodig hebt.
Hier moeten de gasten vreemd van hebben opgekeken. Dit is de omgekeerde wereld; dit is absurd! Wat heb je daar nu aan? Waarom zou je armen en blinden uitnodigen aan jóuw maaltijd? Er werd destijds bij een feest soms wel eten uitgedeeld aan de armen, bij de deur – als een mooi middel om je eigen vrijgevigheid en rijkdom te laten zien. Maar zulke lui serieus als gást nemen? Aan je tafel? Wat zouden de anderen denken? En wat krijg je terug? Het kost je alleen maar geld, en je vrienden zouden aan je verstand twijfelen. Dit kan Jezus toch niet menen? In onze wereld zijn Jezus’ woorden al opmerkelijk, maar destijds nog véél meer.
[Motivatie: zo doet God]
Waarom zegt Jezus nu zoiets? Wel, omdat Hij weet hoe zijn Vader in de Hemel is. En omdat Hij zou willen dat iets van Zijn koninkrijk zichtbaar wordt onder de mensen. Want zoals Jezus hier aanraadt, zo doet God ook! Dát is het punt.
We hoorden er vanmorgen over. Hoe de Heer niet slechts mensen uitnodigt voor zijn hemelse feest die helemaal in Zijn straatje passen. Welnee! Dan zou er geen mens ooit bij Hem komen. God en mens, dat is een nog veel grotere kloof dan die er kan zijn tussen groepen mensen. God nodigt geen gelijken. Hij nodigt ook niet speciaal brave mensen, die hem althans nog íets kunnen teruggeven in de vorm van goed gedrag. Nee, de koning in de gelijkenis – beeld van God – roept armen, verminkten, kreupelen en blinden tot zijn maaltijd. Letterlijk dezelfde mensen van wie Jezus hier noemt dat wíj moeten nodigen. De koning uit de gelijkenis nodigt uit, waar? – onder de heggen buiten de stad, waar zwervers met zweren lagen te slapen.
God denkt niet in termen van status! Wat zullen de mensen wel niet denken van Hem, met zulke gasten? Mensen hébben er ook vanalles van gedacht in de geschiedenis, de filosoof Nietsche bijvoorbeeld. Hij zegt: de God van de christenen is een God van zwakken, van mislukkelingen. Niet van sterke mensen! De eerste christenen bestonden voornamelijk uit ongeletterden en slaven. Maar met zulke mensen wíl onze God zich associëren! Hij hecht niet aan eer en status. Jezus zelf is het ultieme voorbeeld: hij legde alle hemelse glorie af, hij vernederde zich. Hij wilde zelfs de smadelijke kruisdood ondergaan. Zijn goede naam was Hem niets waard – maar wel de mensen die Hij opzocht – díe waren Hem alles waard. Onze Heer denkt niet aan zichzelf. Hij denkt aan die mensen die zoveel minder zijn, van wie Hij niets heeft terug te verwachten.
[de opdrach]
De grote God nodigt geen gelijken, maar armen en zondaars tot zijn hemels feest. Dat hoorden we vanmorgen bij de viering, dat mochten we zelf ervaren als we daar zaten! En nu vanavond geeft Jezus ons de aanwijzing: zoals jullie Vader doet, moeten jullie óók doen! Daar moeten mensen aan te herkennen zijn die aan de tafel van de Heer zaten – aan wie ze zelf uitnodigen aan hun tafel.
Jij wordt uitgenodigd bij God, bent welkom bij Hem, ondanks dat je niet op zijn niveau past en niets kunt terug geven. Wel, nét zo mag je nu zelf doen in je eigen omgeving. Mensen verwelkomen aan je tafel, binnenlaten in je leven, die niet in jouw natuurlijke netwerk passen, en van wie je niets terug hebt te verwachten. Dát is wat onze tekst zegt. Nodig de minsten, de mensen zonder waardigheid. Waarom? Omdat God ook jóu nodigde, jij die tegenover Hem evenmin over waardigheid of terugbetaling beschikt!
[concretisering nu]
Maar hoe? Hoe doe je dit dan concreet? Je kunt deze aanwijzingen toch niet letterlijk gaan nemen? Als u uw huwelijksjubileum viert, dan gaat u vast wél uw vrienden en broers en familieleden uitnodigen, en geen wildvreemde zwervers… toch? Wat Jezus ook zegt hier. Hoe kunnen wij Jezus’ woorden concreet maken in ons leven?
Een groot gevaar is dat we de scherpte van Jezus’ woorden afhalen. Dat we zeggen: het gaat om de intentie. Het komt erop neer dat je óók denkt aan wie het minder hebben, het komt erop neer dat je je niet hoogmoedig moet zijn. Tja, dat zijn op zich goede dingen. Maar dan wordt leven als christen een soort burgerlijk bestaan. Je geeft wat weg, je gebruikt niet oneerlijk je ellebogen in de race naar de top… En je bent best tevreden. Maar zo leven er duizenden, die niets met de Heer hebben. Er worden genoeg acties gehouden voor goede doelen (gelukkig!), er zijn genoeg nette mensen die ieder het zijne geven. Maar Jezus bedoelt iets veel diepers. Het gaat erom dat je leven een ándere oriëntatie heeft. Dat niet meer je status, je succes, je netwerk, je familie bepalen wie je bent. Dat de Héér bepaalt wie je bent en wat je doet. Dat je geleerd heb: ik leef niet van wat ik kan of wie ik ken, maar ik leef van wat God geeft. En dan… als dat je basis is, dan ga je zelf ook delen, geven, omzien en uitnodigen. Dan wil je doen zoals je Vader doet!
[voorbeeld: inloophuis]
In Rotterdam, waar ik een tijdje gewoond heb, had mijn kerkelijke gemeente een inloophuis. Ik ben daar vrijwilliger geweest, en dat was een bijzondere ervaring. Dat inloophuis, een plek waar iedereen welkom is. Je zag daar jong en oud, werkloos en afgekeurd, verslaafd of psychisch in de war… Want iedereen is welkom. Veel nette burgers kwamen er niet – net als in de gelijkenis van Jezus; de nette burgers zijn druk met hun eigen leven. Behalve dan de vrijwilligers van de kerk, ook brave burgers, die waren er wel. In dat inloophuis was koffie en er stond een grote tafel. Veel meer was ook niet nodig. Aan die tafel kwamen allerlei gesprekken op gang. Van discussies over de politiek, tot iemand die blij was haar verhaal eens te kunnen vertellen. Contact, een open oor…
Waarom doet die kerk in Rotterdam dat? Wat win je ermee? Wilden ze deze mensen misschien binnenhalen in hun kerk? Dat bleek vrijwel nooit te gebeuren. Hadden die vrijwilligers zelf misschien behoefte aan sociale contacten? Ook dat niet.
En toch… het was góed daar. Die koffietafel in het inloophuis stond daar, omdat in de kerk de avondmaalstafel stond! Er werd iets zichtbaar van wat Jezus hier bedoelt: stel je tafel open voor armen, verminkten, blinden, kreupelen. Geven, geen geld, ook niet slechts koffie, maar jezélf geven, een stukje van je tijd, van je leven, je aandacht. Geven, omdat God ons alles geeft. Ontvangen aan je tafel, omdat de Heer ons wil ontvangen aan Zijn tafel.
[concretisering II]
Nogmaals: hoe dan concreet? Een maaltijd, een tafel staat ergens voor. Dat je je leven en wat je hebt déélt, openstelt voor anderen. Aan tafel kun je praten en luisteren en elkaar in de ogen kijken. En… die dingen kunnen ook zonder tafel. Kijk je wel eens een onbekende in de ogen? De buschauffeur, de dame achter de kassa. Doe het eens! Ze doen ertoe als mens, niet alleen om hun taak. Maak eens oogcontact! En maakt u wel eens een praatje met een vreemde? Ja, kan spannend zijn, ik weet het… Maar Jezus zegt: grens je leven niet af tot de bekende mensen, jouw groepje, jouw netwerk. Heb oog en oor, een open hart en open hand voor elk mens. En dan heel in het bijzonder juist ook diegenen die in geen enkel groepje zitten. Want dat bedoelt Jezus met armen, verminkten enzovoort. Het zijn de mensen die onderaan stonden destijds, die erbuiten vielen, niet meetelden. Die heb je tegenwoordig nog. Misschien niet letterlijk arm of verminkt, maar toch… Wie ligt eruit? Wie heeft tekort? Wie krijgt geen uitnodiging voor de feestjes van anderen? Misschien krijgt u al wel mensen in gedachten!
Hoe kunt u, hoe kun jij Jezus’ woorden volgen? Het kan op vele manieren. Maar dit is de kern: vergeet alles rond je eigen belangrijkheid, status, netwerk. Heb oog voor wie iets van je nodig zou kunnen hebben – een open deur, tijd, aandacht, geld, en gééf dat. Reken niet in kosten en baten, maar laat je leiden door de Heer.
Ik denk dat wij als gemeente, en ieder persoonlijk, hier nog heel veel in kunnen leren en groeien. Ik zelf ook! Hoe makkelijk is een kerkelijke gemeente ook niet een netwerk van ons-kent-ons. Maar Jezus zegt: breek dat ópen! Laten we biddend zoeken hoe we deze woorden van de Heer handen en voeten kunnen geven. Want de tafel hier in de kerk heeft alles te maken met de tafel thuis!
[slot: hemelse beloning]
En tenslotte: al rekenen we niet in kosten en baten, al lijkt zo doen je alleen maar wat te kosten, tóch is dit de weg die de meeste baten oplevert. Jezus zegt ‘het zal u vergolden worden in de opstanding van de rechtvaardigen’. Nee, als je het daarom doet, dan verliest het zijn waarde, dan doe je het uiteindelijk voor jezelf. Maar het ís wel zo. Wie de weg van Jezus gaat, komt aan op het grote feestmaal van de Heer! Dan hoort het allemaal samen: de maaltijd van de Heer hier in de kerk, de open tafel bij je thuis, en straks het grote feestmaal in Gods Koninkrijk.
Moge de Heer geven dat de viering van het Heilig Avondmaal zó’n vervolg zal hebben bij ons allemaal: na de zondag het volgen van Jezus’ woorden op maandag… en uiteindelijk het grote vervolg: zo aankomen op het feest in zijn koninkrijk!
Amen