Tags
Uit de Bijbel is gelezen: Romeinen 3:1-4, 9:1-5, 10:1-4,11-13
Gemeente van Jezus Christus,
[Intro: onopgeefbaar verbonden]
nieuwsberichten over Israël en Gaza, over Joden en Palestijnen bereiken ons dagelijks. Om maar dicht bij te beginnen, in Nederland: van de week nog meer dan 200 arrestaties in Den Haag bij een pro-Palestijnse demonstratie. Eén dag eerder, op grote verzoendag, de heiligste dag voor Joden, een aanslag in Manchester, Engeland, op mensen bij een synagoge. Twee doden. Dan nog het bericht deze week dat de staat Israël een vloot schepen tegenhield en mensen gevangen nam die hulpgoederen wilden brengen naar Gaza. Sinds de afschuwelijke aanval van Hamas, morgen precies twee jaar geleden, zijn we werkelijk overspoeld met berichten en beelden. Eerst van de gruweldaden op dat festival, toen Hamas toesloeg, maar daarna meer en meer van wat er in Gaza gebeurt. Platgewalste wijken, mensen in de rij van voedsel, hoge aantallen doden. Dat het leven voor de meeste mensen in de Gazastrook haast zonder uitzicht is, lijkt mij wel duidelijk. Nu een vredesplan van Trump en Netanyahu, maar wat het brengen zal?
Ja, ik begin bewust bij de actualiteit. Midden tussen dit alles hebben wij vandaag Israëlzondag. Want, zo staat in de kerkorde van onze protestantse kerk, als christenen zijn we “onopgeefbaar verbonden” met het volk Israël. Wat moet je daarmee? Even meteen maar helder: onopgeefbaar verbonden met het VOLK Israël, niet met de huidige staat Israël. En al helemaal niet met de regering-Netanyahu of zo. Maar als christen ben je blijkbaar verbonden met het volk Israël – en dat is een ingewikkelde uitspraak. Verbondenheid met die Joodse mensen in Manchester, getroffen door een aanslag op grote verzoendag, dat is niet ingewikkeld. Die zijn slachtoffer. Zo is ons denken over Israël diep gevormd, ik zei er net al iets over in het kindermoment: Israël, het onderdrukte, belaagde, machteloze volk van God, de eeuwen door. Maar wat als die bril niet past? als Israël (de staat dan) juist sterk is, en fors voor zichzelf vecht?
[Paulus’ verdriet om ’t Joodse volk]
Maar genoeg actualiteit. We zijn hier in de kerk, Laten we ons op de Bijbel oriënteren. Het thema voor vanmorgen is “verdriet vanuit verbondenheid”. [herhaal]
En dan begin ik bij wat Paulus schrijft in Romeinen 9. Paulus is verdrietig, over Israël, het volk waar hijzelf deel van uitmaakt als Jood. Paulus gebruikt buitengewoon sterke woorden aan het begin van Romeinen 9. Hij zegt “Ik ben diepbedroefd en wordt voortdurend door verdriet gekweld”. Voelt u de grote emotie? Een Paulus zet er als het ware nog een dikke streep onder, want hij begint als volgt, met heel veel nadruk “ik spreek de waarheid, en mijn geweten geleid door de Heilige Geest is mijn getuige dat ik niet lieg: Ik ben diep bedroefd…” Hedendaags gezegd: echt, ik ben er kapot van! En waarover? Over Israël, het Joodse volk – zíjn volk. Hij gaat zelfs nog een stapje verder “bijna zou ik bidden zelf vervloekt te worden en van Christus gescheiden te zijn, omwille van mijn volksgenoten, de broeders en zusters met wie ik mijn afkomst deel”. Hoor je dát! Paulus zou zelf vervloekt willen zijn, als hij Israël daarmee maar kon zegenen. Dat is nogal wat!
Maar waarom is Paulus zo geschokt, zo verdrietig? in de paar verzen die wij lazen staat het niet zo duidelijk, maar het gat hierom: dat ze niet in Jezus geloven. In de Messias die Paulus heeft leren kennen en die Hij nu verkondigt. Dat doet Paulus verdriet. Verdriet, juist vanuit zijn verbondenheid met zijn volksgenoten. Want het geloof in Jezus maakt Paulus niet los van zijn Joodse wortels, nee, het verbindt hem juist des te meer.
Even terzijde: in de kerkgeschiedenis is dit helaas soms anders gezien. Dat een jood die in Jezus geloven ging, zijn Joodse wortels juist moest loslaten. Paulus toont ons hier heel iets anders! Hij is Jood én christen. En hij zou wensen dat alle Joden dat waren. Maar nu heeft hij verdriet, want het is niet zo. Verdriet, vanuit verbondenheid.
[verdriet uit verbondenheid algemeen]
Verdriet vanuit verbondenheid. Dat is er bij Paulus. Maar dat herkennen wij misschien ook wel uit ons eigen leven. Pas als je een band met iemand bent, kan het je raken wat die ander doet, welke keuzes hij of zij maakt. Wat boeit het mij, wat een vreemde met zijn leven doet? Maar als het gaat om je kind, of je broer, of je vriend, dan is het wat anders.
Stel je voor, er gebeurt wat zo vaak gebeurt helaas. Iemand gaat weg bij zijn vrouw, of bij haar man, vanwege een ander, een collega bijvoorbeeld die blijkbaar leuker is. Als je dat hoort over iemand die je niet goed kent, dan heb je er vast wel een mening over. Dan denk je “stom”. Dan denk je “slecht, dat iemand zo z’n partner laat vallen”. Maar stel je voor dat het nu je zoon betreft, die een ander blijkt te hebben en wiens huwelijk op de klippen loopt daardoor. Dan ben je misschien ook boos. Maar ik vermoed dat je dan ook denkt “jongen, wat doe je nou? Denk je echt dat je zo gelukkig wordt? Zie je niet wat je aanricht voor je kinderen, je vrouw? Voor ons”. Op stille avonden zit je misschien wel een potje te huilen om de hele situatie. Verdriet vanuit verbondenheid. Juist omdat je om je zoon geeft, raakt het je wat hij doet.
En net zo is het, als een vriend of vriendin keuzes maakt in het leven waarvan je al ziet aankomen dat dat niet handig is. Als hij of zij het spoor echt bijster raakt, en in de problemen komt. Je zou willen helpen, maar je kunt hem of haar niet bereiken. Dat doet verdriet, verdriet vanuit verbondenheid. Het toont dat je van die ander houdt, hem of haar het goede gunt.
[verdriet uit verbondenheid nu]
Wel, zó heeft Paulus verdriet over Israël toen. Omdat hij denkt: Hoe kunnen ze nu zó doen? Waarom deze keuze? Waarom zien ze niet dat Jezus alles vervult van Thora en profeten?! Hij gunt ze het goede dat hij bij Jezus vond.
En nu naar vandaag. Ik denk dat mensen zo ook verdriet kunnen hebben over dingen die er momenteel gebeuren rond Israël en Gaza. Dat je denkt: hoe kan Israël (de staat bedoel ik) nu zo doen? Waarom bepaalde keuzes? En welke, dat mag u zelf invullen, dat doe ik bewust even niet…
Er zijn wel mensen die van mening zijn dat kritiek op Israël toont dat je niet verbonden met ze bent. En dat kan inderdaad – als je bepaalde demonstraties ziet op het nieuws. Daar wordt vooral woede getoond over dingen die Israël doet. En boosheid verbindt niet, dat zet tegenover elkaar. Dan is of wordt de ander, wordt Israël de vijand. Maar kritiek kan ook voorkomen uit verdriet. Verdriet dat juist verbondenheid toont. Dat je denkt: ‘waarom nu zó? Moet dat nu? Ik begrijp het niet!’ Omdat Israël je lief is, laat het je niet koud.
Als je beelden ziet van hongerige kinderen in Gaza, of van puinhopen, dan raakt dat. Net als beelden van hongerige kinderen in Soedan je hopelijk raken – daar is momenteel een veel grotere humanitaire ramp bezig, die haast niet in het nieuws komt helaas. Elk beeld, elk verhaal van leed en ellende mag ons raken. Uit Manchester, Jemen, Gaza, Soedan. Alles rond Israël komt echter groter in het nieuws. En dat het Gaza-gebeuren ons raakt, is het toch in het bijzonder omdat het met Israël te maken heeft. En als christen ben je, of je wilt of niet, met Israël verbonden.
[waarom we als christenen aan Israël verbonden zijn]
Misschien denkt iemand: hoezo? Dat kan wel in de kerkorde staan “onopgeefbaar verbonden met het volk Israël”, maar zo voel ik het niet. Zeker momenteel. En toch… toch ben je als christen verbonden, zit je vast aan Israël. Dit verzin ik niet, dat legt de kerkorde niet op, dat vertellen de Bijbelgedeeltes van vandaag duidelijk. Laten we daar eens naar luisteren.
in hoofdstuk 3 schrijft Paulus “in de eerste plaats zijn het de Joden aan wie God zijn woord heeft toevertrouwd”. Via Israël is het oude testament tot ons gekomen. En ook het nieuwe trouwens, want op een enkeling na waren alle Bijbelschrijvers Joden, ook die van het nieuwe testament. En in hoofdstuk 9 somt Paulus nog veel meer op. Aan Israël heeft God “zijn nabijheid, de verbonden, de wet, de tempeldienst en de belofte geschonken. Het is het volk dat van de aartsvaders afstamt en waaruit Christus is voortgekomen”. Heel ons geloof, en bovenal onze Heer Jezus, hebben we uit Israël ontvangen. En Israël was niet alleen maar een doorgeefluik, nee, elders in zijn brief schrijft Paulus er uitgebreid over: hoe we mogen délen in de belofte die God aan Abraham al gaf. Wij, mensen uit de volken, zijn mede-erfgenamen met Israël. Dankzij Jezus mogen we delen in wat God allereerst daar hen belooft: zijn verbond, zijn nabijheid, zijn zegen, zijn toekomst. Wij bidden het Onze Vader, een 100% Joods gebed. Wij horen de Tien Geboden – de grondwet voor Israël. We zingen psalmen – uit Israëls liedboek. En ga zo maar doen.
Zou je dan als christen kunnen zeggen dat je niks met Israël hebt? Misschien niet veel met de staat of huidige regering van Israël. Maar het Joodse volk… Wij geloven in de God van Jezus, en dat is echt de God van Israël. We lezen de Bijbel, waar allerlei beloftes in staan voor Israël – hoe je die ook precies uitlegt. Dus ja, dan ben je als christen verbonden aan Israël, het volk dat God onverdiend uitkoos – want ze zijn niet heiliger dan anderen in zichzelf. Verbonden, of je wilt of niet. Daarom laat het je niet koud wat er met Israël gebeurt, en wat het doet.
[gebed voor Israël]
En daarom, als het goed is, bid je ook voor Israël. Ook dat leren we van Paulus. Juist als je vanuit verbondenheid met Israël verdriet kunt hebben, dan ga je bidden voor je. En waarvoor? Niet dat ze een oorlog winnen, of juist dat Israël anders zal gaan doen. Natuurlijk bid je voor vrede, voor ieder in het gebied van het beloofde land, maar met Paulus mag je ook dieper kijken. Paulus schrijft, 10 vers 1 “De wens van mijn hart en mijn gebed tot God voor Israël is gericht op hun redding”. En dan bedoelt hij overduidelijk: hij bidt dat ze in Jezus de Messias zullen herkennen.
Bid je ook zó voor het Joodse volk? Heb je dáár ook verdriet over, dat zoveel Joodse mensen Jezus niet kennen? Bid voor er maar voor! Stel je voor, dat dat gebed verhoord wordt! Dat zal ongetwijfeld uitwerking hebben op alle terreinen, meer dan wij ons kunnen voorstellen. Laten wij het Paulus maar na bidden. Voor de Joodse mensen in Israël, en ook voor de even grote groep Joden die daar níet woont. Vergeet ook hen niet!
[gevaar van beter-voelen
Tenslotte nog iets over een gevaar dat er dreigt. Ook als je je verbonden voelt met Israël, ook als je juist daardoor verdriet hebt soms, dan is er namelijk het gevaar dat je jezelf beter voelt, misschien wel onbewust. Zíj doen dingen in Gaza die ik niet goed vind – ofwel: ik zou het beter doen. Zij geloven helaas niet in Jezus, maar wij wel. Paulus schrijft terecht in hoofdstuk 11: verhef je maar niet! Verbondenheid, dat kan alleen als je náást iemand staat. Denk weer aan een vriend waar je verdriet over hebt. Als je hem of haar de les gaat lezen vanuit de hoogte, zou dat ook maar iets uitwerken? Nee, naast die ander staan. Invoelen waarom iets komt. Wat denk je: als jij in het land Israël leefde nu, zou je ook niet denken ‘onze veiligheid voor alles’? En als je beseft hoe christenen de eeuwen door het Joodse volk hebben behandeld, kun je het ze kwalijk nemen dat ze weinig met Jezus hebben?
Verhef je maar niet! En wat verdriet betreft: zou de Here God ook niet vaak verdriet hebben over ons? Over dingen die Nederland doet, juist ook wat betreft zwakkeren en armen? Over dingen die de kerk deed en doet? Over dingen die u en jij persoonlijk doet en blijft doen? Ook wij doen anderen onrecht, en luisteren vaak alleen naar Gods woorden als het ons niet te lastig is…
“En zo”, schrijft Paulus in 3:19 “wordt ieder mens het zwijgen opgelegd en staat de hele wereld schuldig voor God”.
[slot: verwacht het van de Messias]
Dan moet ik, dan moeten wij, dan moeten zij, dan moet iedereen het van Jezus hebben. Van Gods ontferming en genade, door Hem geopenbaard. Weet je nog wat Paulus zei? Hij wilde wel vervloekt worden, als zijn volk daardoor zegen zou krijgen. Dat kon natuurlijk niet, dat is bij wijze van spreken. Maar… bij Jezus kon het wel. Hij liet zich verwerpen, werd een vervloekte. Niet bijna, zoals Paulus, maar helemaal. Om zo alle schuld te dragen, en zegen te verwerven voor velen. Hem hebben we nodig, allemaal, Jood en heiden, Israëlier of Palestijn. Voor vergeving, voor heling, voor vrede en verzoening.
Jezus – moge Hij dan vrede geven in het land Israël. Moge Hij uitkomst geven voor de mensen in Gaza. Troost aan wie geliefden verloren, in Israël én Gaza en overal. Jezus, Hij is de man van smarten, Hij weet wat onrecht is en kwaad. En Hij, Hij is groter. Hij overwint dood en duisternis, hoe onmogelijk ook!
Dan hoeven wij het niet allemaal te weten, en ons oordeel klaar te hebben. Dan mogen we vooral bidden. Voor Israël en Gaza, voor ons land en alle volken. Dat Hij verheerlijkt wordt, mensen verandert en situaties. Dat zijn licht zal doorbreken!
Bid ook maar voor mensen om je heen, over wie je verdriet hebt, juist omdat je met ze verbonden bent. Geliefde mensen die rare keuzes maken, dom of ronduit slecht. Dat Jezus ook hén bereiken zal – wij zijn vaak zo machteloos.
Jezus, Hij is de hoop voor Jood en heiden. En heidenen, dat zijn wij. Verbonden door Hem aan Israëls Gods. Verbonden dan ook met het volk van die God, hoe ingewikkeld ook. Aan Hem de eer, tot in alle eeuwigheid, amen.