Tags

Het is carnaval geweest. Het is Aswoensdag geweest. Carne, vale! (Latijn voor ‘vlees, vaarwel’). De tijd in het jaar is aangebroken dat in de kerk het lijden en sterven van Jezus centraal staat. Tot aan Pasen de Lijdenstijd, of zoals anderen het noemen de veertigdagentijd.
Wie niet kerks is vraagt zich misschien af: waarom zou je in hemelsnaam uitgebreid gaan peinzen over iemand die lijdt? Dat wil toch niemand? Nee, inderdaad. En juist daarom is het zo goed dat ik elk jaar gedwongen word om wél eens te denken aan wat mensen een onschuldige kunnen aandoen. We kijken liever weg van lijden en onrecht, omdat het akelig is en niet zoals je zou willen dat de wereld is. Het zou er niet moeten zijn!
Maar de Lijdenstijd dwingt me om wél te kijken. Om te beseffen dat de wereld inderdaad vaak geen prettige plek is. En dat is goed! Het ontneemt je de illusies die we liever handhaven over onszelf en over onze wereld. Je gaat beseffen wat er allemaal in mensen huist. En niet alleen in heel slechte, ook in jezelf, als je maar in de ‘juiste’ omstandigheden terechtkomt. Het zorgt dat je minder snel een ander doet lijden, wellicht…
Er was een Franse filosoof die ging mediteren, niet bij een kruisbeeld, maar bij een foto van een gemartelde Chinees. Ongetwijfeld deed hij inzichten op. Maar ik ben blij dat ik mijn gedachten mag richten op een lijdende Jezus! Je bewust zijn van wat mensen anderen aandoen, maakt niet alleen wijzer maar ook erg pessimistisch. Zó zijn de mensen, zó zullen ze altijd wel blijven… Maar Jezus’ lijden heeft een andere dimensie. God gaf er een zin aan die ons verstand te boven gaat. Zijn lijden brengt mij een ándere wereld binnen handbereik. Een wereld waar mensen anders worden, waar God de tranen van de ogen afwist. Dan geeft de overdenking van zijn lijden me verdieping, maar ook hoop. Godzijdank!