Tags

, ,

(Schriftlezingen: Mattheus 8:5-13 en 22:23-33)

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: de vraag, en wat erachter zit]
vanavond staat de vraag centraal ‘is er herkenning in de hemel?’ Een vraag die me al verschillende keren is gesteld, en die nu ook werd aangedragen als onderwerp voor een leerdienst. Ik moet eerlijk zeggen dat ik over die vraag nu echt nog nóóit had nagedacht. Herkenning in de hemel? Niet iets wat me bezighield. Dat zegt natuurlijk wel iets over mijn leven en leeftijd, dat deze vraag nooit bij me opkwam. Ik heb nooit echt een groot verlies geleden in mijn familie. Alleen twee grootouders toen ik jong was. Maar verder leven al mijn dierbaren nog.
Bij u zal dat vaak anders zijn. Ouders verloren, misschien wel je geliefde man, of vrouw, of een kind… En dan ga je over die dingen nadenken. Hoe is het na dit leven? En dan niet in het algemeen, maar heel toegespitst: zal ik Piet nog terugzien, of mijn dochter, of… Dan komt het dichtbij!
Wat zit er achter zo’n vraag? Ik heb daar eens over nagedacht, en ik kwam op twee mogelijke dingen. Als eerste kan het een vraag zijn uit verlangen. Iemand mist haar man nog elke dag. Ze zou hem zo graag terughebben. In dit leven kan dat niet, maar straks? Zal ik hem straks terugzien in de hemel, als ik zelf overlijd? Een vraag uit diep verlangen. Uit liefde en gemis.
De vraag kan echter ook voortkomen uit het tegenovergestelde. Uit angst. Angst om iemand te missen. Iemand heeft bijvoorbeeld een kind dat bewust afstand heeft genomen van God en geloof. En dan denk je: stel dat ik straks in de hemel kom bij God, en ik zal merken dat hij daar ontbreekt? Dat zou vreselijk zijn! Dan kun je misschien maar beter niet anderen herkennen daar. Anders zou je verdriet hebben om wie je mist!
U ziet: deze vraag raakt aan diepe dingen. Maar is er een Bijbels antwoord? Of moeten we gewoon zeggen ‘we weten het niet’?

[Aardse banden losgemaakt (Mt. 22)]
Laten we eens luisteren naar het gedeelte dat we als tweede lazen, uit Mattheüs 22. Daar staat een zin die misschien aanleiding geeft om te denken dat er géén herkenning is. Over hen die ons voorgingen wordt gezegd ‘ze zijn als de engelen in de hemel’. Als je in de hemel ‘als een engel’ bent, lijk je misschien helemaal niet meer op wie je nu bent, zou je kunnen denken. Een soort geestenbestaan, wellicht… Dat is echter niet de bedoeling van deze woorden. ‘Zijn als de engelen’ wil iets heel anders zeggen. Het wil zeggen: helemaal toegewijd zijn aan de Here en zijn dienst, helemaal gericht op Hem!
Dit is heel belangrijk om te zeggen vanavond. Soms hoor je wel eens mensen zeggen over een overledene ‘nu is hij weer bij ma’. Of je leest in een rouwadvertentie ‘herenigd met Piet en Corina’. Nu kan dat waar zijn. Maar dan lijkt de hoofdzaak te zijn dat je ménsen ontmoet na de dood. Een grote hemelse reünie, wat oneerbiedig gezegd. Maar, denk ik dan, denk je er ook aan dat je God Zelf zult ontmoeten? Zie je daar naar uit? De troost van het geloof is niet allereerst dat je geliefden weerziet. Paulus schrijft: ‘… en zo zullen bij altijd bij de Heer zijn. Troost elkaar met déze woorden!’ Altijd bij de Heer zijn – dát is de hemel.
Uit Mattheus hoorden we dat er daar geen huwelijk meer zal zijn. Wijst dat er ook niet op dat je geen meer ander zult herkennen? Dat denk ik niet. Het wil zeggen dat aardse banden worden losgemaakt. In de hemel zul je niet zeggen ‘dat is mijn vrouw’ of ‘mijn man’. Het huwelijk is immers ‘tot de dood ons scheidt’. Maar goed ook, hoe moest het anders met hertrouwde mensen? Dan hadden die twee partners daarboven, of nog meer zelfs… De Sadduceeën maken het belachelijk met hun strikvraag. Het huwelijk, aardse liefdesbanden, zijn daar niet meer zoals hier. Laat ik het beeldend beschrijven. Stel je voor dat van een gelovig echtpaar eerst de man en dan de vrouw overlijdt. Wat houdt dan de hemel in? Níet dat bij de hemelpoort de man zijn vrouw staat op te wachten, dat ze elkaar in de armen vallen en dan voor eeuwig verzaligd in elkáár opgaan. Dat is wel een mooi romantisch beeld, maar het mist de kern. Want wat is de hemel voor hen? Dat ze samen, en samen met nog zovele anderen, bij de Heer zijn. Dat ze daar ten volle leven uit de Bron. En daarom zal er ook liefde zijn tussen allen die daarin mogen delen. Ieder zal elkaar liefhebben, alleen zal je met de een meer dierbare aardse herinneringen delen – wat een nauwere band geeft, lijkt me.

[Gods toekomst is gemeenschap (Mt. 8)]
Zo kom ik tot een tweede punt. Het eeuwige leven bij God is een leven van gemeenschap. De Here centraal, dat zeker! Jezus Christus eren, die zich gaf voor ons. De Vader, die ons schiep en redde. De Geest, die hier op aarde mensen trok. God de eer! Daarom is in Openbaringen, en op andere plaatsen in de Bijbel, zo vaak sprake van lofzang en gejuich in de hemel. Beelden van hoe de grote God geëerd word.
Maar, zoals ik zei, het eeuwige leven is een leven van gemeenschap. Dat zien we uit wat Jezus zegt in Mattheus 8. Hij schildert de eeuwige toekomst niet als een groot koor, maar als een ‘aan tafel gaan met Abraham, Isaak, en Jakob’. Ook een beeld natuurlijk, maar wel een tekenend beeld. Wat is er nu meer verbindend dan samen aan tafel gaan! En blijkbaar zul je ook weten met wie je aanzit.

De Here wil dat mensen relaties aangaan. Hij is zelf een God van relatie. ‘Het is niet goed dat de mens alleen is’ zei Hij meteen na de schepping. En ook in het geestelijke geldt dat. Hij bekeert niet hier en daar een los mens, die dan individueel lijntje met Boven heeft. Nee, hij voegt mensen samen tot zijn kerk! Sámen de Here dienen, opgebouwd worden door elkaar, en elkaar aanvullen. Daar hebben we het een vorige keer over gehad, over de kerk. ‘Samen met alle heiligen’ weet u nog? En zou dat dan hierna anders zijn? De hemel is niet dat je alléén op God gericht bent, zonder enig oog voor elkaar. Nee, juist als gemeenschap wordt de lof groter en breder.
Stel het je maar heel concreet voor, dat hemelse feestmaal. Het is een beeld, natuurlijk, net als het eeuwig zingen en de straten van goud. Maar stel je voor hoe je iemand leert kennen die naast je zit. Dan kun je elkaar vertellen van de weg die God met je ging. Dan hoor je van die ander hoe hij geholpen werd in nood, en die ander hoort van uw struikelen en opgericht-worden. Dan wordt de Here daardoor geëerd, en samen verwonder je je over Gods goedheid dat je daar mag zitten! Of stel je voor dat uw leven is veranderd door het lezen van een bepaald boek, of een bepaalde ontmoeting. Als je de ander ontmoet aan dezelfde tafel, kun je hem of haar vertellen hoe God zijn boek of woorden gebruikt heeft. En dan kun je samen daarvoor God danken. En ga zo maar door. Wat zal dan de ontmoeting met elkaar bijdragen tot de heerlijkheid van de hemel, en de glorie van God!

[Gods toekomst niet te ‘ijl’ denken]
Al de theologen die ik raadpleegde, zeggen: ja, er is herkenning in de hemel. Al is dat dus niet de hoofdzaak daar! Maar sommigen zeiden er nog meer bij. Namelijk dit: hier speelt sterk mee hoe je je de eeuwige toekomst bij God voorstelt. Als je je het voorstelt als iets heel ijls, iets heel geestelijks, dan is het niet zo gek om te denken dat er geen herkenning is. Als de gelovigen als een soort geesten zijn, alleen op God gericht, allemaal gelijk… Maar is dat hoe we de eeuwige toekomst moeten indenken? Nee!
Bavinck, een gereformeerde theoloog schrijft, “het eeuwige leven is geen naakte onsterfelijkheid van schimachtige zielen, maar eeuwig leven van individuele personen”. De Here wordt juist verheerlijkt door de verscheidenheid van zijn kinderen!
En trouwens, het eeuwige leven is niet hetzelfde als de hemel. De hemel zoals wij hem meestal indenken, is niet de finale bestemming van de mens. Nee, wij zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont. Naar Gods nieuwe wereld. Wederkomst en opstanding, een nieuwe aarde en een nieuw lichaam, die moeten we nooit vergeten! Hoe moet je je dan voorstellen dat mensen elkaar niet zullen kennen?
Gods toekomst is méér dan zingen. Meer ook dan aanzitten aan de feesttafel. De Bijbel spreekt ook van regeren, van bouwen, van dienen. Hier schiet ons bevattingsvermogen te kort. Hoe dan ook, het zal goed zijn. De Here is daar, en al zijn mensen, en vreugde, en rust, en activiteit, en aanbidding en feest… Zie dat ú of jij daar niet ontbreekt, gemeente!

[mensen missen?]
En zo komen we bij dat andere wat ten grondslag kan liggen aan de vraag naar herkenning. Het ontbreken van mensen. Want stel je voor dat jouw geliefde daar dus níet is. Zou dat niet voor eeuwig een schaduw werpen over de hemelvreugde? Een heel serieuze vraag!

Laat ik eerst een praktisch antwoord geven. We hebben gezien dat je wel mag aannemen dat in Gods toekomst mensen elkaar zullen ontmoeten en herkennen – of léren kennen, als ze op aarde vreemden waren. Maar hoe zul je iemand missen daar? Dan moet je eerst helder hebben wie er allemaal zijn! Dat zijn er zeer, zeer velen. Het Bijbelboek Openbaringen noemt het ‘een grote menigte die niemand tellen kan’. Dus hoe weet je zeker of iemand er níet is? En bovendien, je zult daar niet voortdurend gericht zijn op de vraag of die-en-die er wel is. “Zullen zijn als de engelen in de hemel”, weet u nog? Ieder is daar allereerst gericht op de Here. Hij zal het middelpunt zijn van alle aandacht. Je zult bezig zijn met Hem te dienen, op wat voor manier dan ook. Dus is er wel tijd en gelegenheid om iemand te missen?
En ik moet hier nog iets zeggen, en dat zeg ik met voorzichtigheid. Maar het is wel van belang. Als uw eeuwige vreugde verduisterd zou worden door het ontbreken van een bepaalde persoon – hoe is dat dan met God Zelf? Hij weet volmaakt wie er allemaal zijn, en wie er allemaal ontbreken. Hij heeft als enige wel het overzicht. Moet Hij daar niet vreselijk onder lijden, dat er helaas ook velen ontbreken?
Nee. Dit is te menselijk gedacht. De Here weet wat Hij doet, ook daarin. Hij is oneindig barmhartig, én oneindig rechtvaardig. En wie bij Hem hoort, zal zijn oordeel bijvallen. Je zult instemmen met alles wat de Here doet, van harte. Dus zelfs áls je zou merken dat iemand ontbreekt met wie je op aarde nauw verbonden was, zou dat niet een eeuwige schaduw werpen. Misschien moeten we zeggen: De Here zal elk gemis vervullen met zichzelf.

[Toepassing]
Gemis, dat zal er niet zijn in de hemel. Maar herkenning: zeker. Daar ben ik al studerend wel van overtuigd geraakt. Net als geloven híer niet een privé-zaak is, maar iets wat een gemeenschap schept, zo zal het daar ook zijn. Sámen de Here loven, zijn liefde doorgeven en terug ontvangen. Je verwonderen over elkaars verhalen. Samen met alle heiligen de lengte en breedte en hoogte en diepte zien van Gods heil – daar heb je samen de hele eeuwigheid voor nodig.
Soms zul je wellicht tot je verbazing iemand ontmoeten die je er nooit had verwacht. Weer een reden om samen de Here te loven. En, dat geloof ik zeker, je zult er ook degenen ontmoeten met wie je hier op aarde een band had die verder ging dan het natuurlijke. Je man of vrouw, met wie je samen God diende. Je godzalige grootvader. Kinderen en vrienden, met wie je op aarde al verbonden was in de Here. Degenen met wie je aan één Avondmaalstafel zit hier – eens zit je samen aan de hemelse tafel daar! En wat zal er dan te zeggen zijn, en te zingen, en te danken…
Dus als u iemand erg mist die u ontvallen is, en diegene was een christen, dan mag u verwachten die persoon ééns terug te zien. Wat kan dat een troost zijn als je afscheid moet nemen van iemand die je haast niet kunt missen. Als je dan kunt zeggen, met de woorden van een lied: “God zij met u tot ons wederzien. Hier op aarde_of eens daarboven, waar wij na de strijd hem loven”. Het afscheid is niet voorgoed, die ander ís niet weg. Hij of zij is bij de Here.

Want laten we dat tenslotte vasthouden. De hoofdzaak van het eeuwige leven is niet dat je bekenden zult weerzien. De hoofdzaak is dat je dan bij de Here zult zijn. Wat er verder ook ons begrip te boven gaat, dit is zeker. Hij is daar! Dát zal de heerlijkheid uitmaken. Op de slotpagina’s van de Bijbel lezen we “Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw”. Daar de Here zien! Zijn liefde voelen zonder afstand ertussen. Knielen voor Hem, voor Jezus, die zichzelf gaf voor u. Geen zonde meer doen, maar eeuwig Hem eren en dienen. En dat niet alleen, maar samen met alle heiligen.
Zou je daar niet naar uitzien? Zou je daar niet bij willen zijn? Jezus geeft het, aan ieder die zich aan Hem toevertrouwt! Leer Hem dan nu kennen, om eens, straks, Hem volmaakt te leren kennen en liefhebben. Lof zij Christus, in eeuwigheid!

Amen