Tags

,

1. U prijs ik, HEER, want U genas
mijn ziekte die zo dreigend was.
De vijand zwijgt, want tot zijn spijt
hebt U mij van de dood bevrijd.
U trok mij uit het graf naar boven.
Omdat ik leef, wil ik U loven!

2. Kom, trouwe dienaars van de HEER,
zing met mij mee en geef Hem eer!
Zijn woede duurt maar één moment,
terwijl zijn gunst geen einde kent.
Al is de avond vol van zorgen,
vol vreugde is de nieuwe morgen.

3. Ik was in zorgeloze rust
mij van mijn zwakheid niet bewust,
want U, HEER, was mij steeds nabij;
het ging bijzonder goed met mij.
Toen hebt U zich teruggetrokken
en ik ben vreselijk geschrokken.

4. Ik riep: ‘Wat hebt U er toch aan
als U mij nu laat ondergaan?
Wanneer ik weer tot stof verteer,
klinkt uit mijn mond geen loflied meer.
Genade, HEER; kom mij bevrijden;
U heb ik nodig in mijn lijden.’

5. U gaf mijn leven nieuwe glans.
Mijn klacht ging over in een dans.
Eerst liep ik in een rouwgewaad,
nu ga ik zingend over straat.
Mijn vreugde wil ik niet bedwingen:
voor eeuwig zal ik voor U zingen!

© 2016 Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden