Tags

, ,

Uit de Bijbel is gelezen: Romeinen 6:1-14

 

Gemeente van Jezus Christus,

[intro:zonde]
soms zijn er bepaalde dingen waar je haast niet los kan komen. Slechte gewoontes, zoals roken, of tijd verspillen op internet terwijl je aan het werk bent. Gewoontes kunnen er zijn in je leven waarvan je weet dat het niet handig is. Maar ermee stoppen – dat is de kunst! Ligt die telefoon tóch weer naast je bord tijdens het eten. Je denkt: hoe komt die daar? Als vanzelf heb je hem weer gepakt om iets on belangrijks te checken. of, ondanks goede voornemens vertrek je toch weer te laat en moet je haasten en te hard rijden, kom je gestrest waar je moet zijn.
Herkenbaar? Ik denk dat iedereen wel zulke dingen heeft – je weet zelf wel welke het bij jou zijn. Maar ook in het leven van het geloof kun je zoiets hebben. Dat er bepaalde dingen zijn waar je graag vanaf wilt. Niet omdat het een slechte gewoonte is, maar omdat het zonde is. Omdat je weet dat God het niet zo wil, dat Hij het niet goed vindt. Een zonde waar je niet vanaf komt. Misschien wel gewoon zo’n slechte gewoonte, misschien iets heel anders, iets wat niemand weet. In elk geval: je weet dat het niet goed is, dat het zonde is, dat dit niet past bij een leven met God. Maar… je komt er niet vanaf. Je denkt: dat doe ik gewoon niet meer. Maar je doet het wél weer. Meer dan eens zelf. Goede voornemens helpen niet.
Dan kun je wel eens moedeloos worden. Je wilt immers heilig leven? Tenminste, ik hoop dat u en jij dat wilt. Als dat niet je verlangen is, dan heb je geen probleem op dit vlak. Hoogstens merk je dat je bepaalde slechte gewoontes hebt, wat irritant is. Maar of iets zonde is, is niet je grote probleem. Zonde in je leven, dat ergert en bedroeft een echte christen. Het heeft je in de greep lijkt het. Sterker dan jezelf. Is daar nog iets aan te doen?

[de vragen toen en nu]
Het Bijbelstukje dat we lazen gaat op het eerste gezicht over iets heel anders. Over een compleet andere vraag. We vallen middenin de brief van Paulus aan de christenen in Rome. Paulus heeft uiteengezet hoe in de verhouding tot God alles neerkomt op genade. De Here aanvaardt je niet omdat je goed en vroom genoeg bent, maar uit genade. Omdat Jezus zijn leven gaf om alles goed te maken. Je hoeft alleen maar te geloven, te vertrouwen. Je hoeft het niet te verdienen bij God door goed te leven. De kern van het Evangelie!
Dan werpt Paulus een vraag op die zijn tegenstanders soms stelden. Als het dan toch alles genade is, kan dan alles er maar mee door? Als Jezus toch betaalt voor al onze fouten, kun je er dan maar ongeremd op los leven en alles doen wat God verboden heeft? Want wat doet het er dan nog toe?
U ziet, een heel andere vraag als waar ik mee begon. Hoe kan ik een bepaalde zonde overwinnen? Hoe kan ik heiliger worden, meer voor God leven? Dat is nog heel wat anders dan: kan alles er mee door?
Maar het wonderlijke: het antwoord dat Paulus geeft op die laatste vraag, op de tegenwerping van zijn tegenstanders, is óók het antwoord op die andere vraag. Een vraag waar u of jij misschien meer mee zit – ik hoop het eigenlijk, want dat is een teken dat je voor God wilt leven.

[antwoord op beide]
Heel in het kort zegt ons Bijbelgedeelte dit. Jezus doet niet alleen iets op het gebied van vergeving, hij doet ook iets op het gebied van de vernieuwing. Of om het nog eens anders te zeggen: geloof is méér dan weten dat het goed zit tegenover God. Ja, daar heeft Jezus voor gezorgd: Dat je op God mag vertrouwen, dat je mag geloven dat Hij er ook voor jou is. Het is geweldig als je dat weten mag. Maar dat is pas het begin. Er is méér. Jezus doet niet alleen iets in de verhouding tot God. Hij zorgt ook voor een andere verhouding tot de zonde. Hij brengt niet alleen vergeving, ook vernieuwing!
Dat is antwoord op allebei die vragen. Die van toen: kun je dan maar raak leven als je van genade leeft? Nee dus, want bij het leven van een christen hoort vernieuwing! En ook antwoord op de vraag van mensen nu: hoe kan ik zonden overwinnen? Door de vernieuwing die Jezus brengt!

[de zonde als macht]
Maar eerst even iets anders: wat is zonde eigenlijk? Wij zien zonde denk ik heel vaak als iets dat ík verkeerd doe. Falen van mijn kant. Iets van ons dus. Maar heel opvallend: zo spreekt Paulus niet! Hij heeft het in dit gedeelte niet over zondeN – meervoud. Hij heeft het steeds over de zondE – enkelvoud. De zonde, dat is niet iets wat u of ik doet, dat is een macht buiten ons. Een macht, een invloed, iets wat mensen dingen laat doen. Zonden in het meervoud komen voort uit de macht die de zonde (enkelvoud) over ons heeft.
Wij mensen zijn niet zo vrij en onafhankelijk als we soms denken. Dingen hebben macht over ons. Denk aan die slechte gewoontes waar ik mee begon. ‘De macht der gewoonte’ zeggen we. Bijvoorbeeld: die smartfoon laat ons dingen doen, omdat we hem nu eenmaal hebben. En zo is er veel meer. We worden door zoveel dingen geduwd en getrokken die uiteindelijk ons gedrag bepalen. En nu mogen we vandaag wel meenemen: er is een macht die ‘zonde’ heet die ons stuurt. Een macht die stuurt, juist de kant op die God verbiedt. Het is zelfs zo erg dat die macht het voor het zeggen heeft in het leven van ieder mens als hij of zij er niet uit bevrijd wordt.
Niet dat je dan de hele dag de vreselijkste dingen doet. Welnee! Maar toch zo, dat je de kant opgaat war God niet is. Je vergeet Hem, je raakt eerst en vooral op jezelf gericht. Waarschijnlijk heb je het zelf niet eens door. Door die macht van de zonde ga je zondeN doen: dingen die God niet wil. Maar zolang je je leven niet echt langs Gods meetlat legt, denk je dat je het er best aardig vanaf brengt. Goed, je hebt wat slechte gewoontes, maar verder… Maar Paulus zegt keihard: je bent een slaaf, verslaafd. Niet aan zonden, zoals drugsgebruik, maar aan zonde. Die macht heerst over je! Je kunt jezelf niet bevrijden. Daarvoor moet je bij Jezus zijn.
En, laat ik eerlijk zijn, ook als je gelooft, wil die zondemacht je de verkeerde kant op trekken. Je zondigt. Vaak net op een zwak moment laat die zondemacht zijn invloed gelden: als je moe bent, of chagrijnig. En daar ga je! Maar het verschil: als je bij Jezus hoort, wíl je niet meer luisteren naar de zonde. Je wilt zo niet zijn en doen. Pas als je gelooft wordt het een klemmende vraag: hoe kom ik uit die macht, die invloed van de zonde? Want dan vind je het niet best meer, dan wil je leven voor God! U ook?

[gestorven met Hem]
Nu is de goede boodschap vanmorgen: er ís bevrijding uit de macht van de zonde. Paulus schrijft “weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen”. Wat willen die diepe woorden zeggen? Dit: toen je gedoopt werd, werd je één met Jezus Christus. En daardoor wordt alles anders. Gedoopt, dat wil zeggen, toen je tot geloof kwam. Het doopwater op zich is niet genoeg! Maar als je door geloof en doop bij Jezus hoort, dan krijg je een ander leven. Je oude leven, waarin de zonde de touwtjes in handen had, sterft. En voortaan heb je een andere Heer. Jezus! Net als Hij is opgestaan uit de dood, mag ook jij nu opstaan. Opstaan in een leven waar de zonde niet meer de machthebber is!
Je kunt het leven van een christen vergelijken met dat van het volk Israël, toen ze wegtrokken uit Egypte. Daar waren ze slaven van de farao. Zo was ook ik onder de macht van de zonde. Maar Israël werd bevrijd en trok door de zee heen. Zo bevrijdt Jezus ook mij, en het doopwater markeert dat. Ik ben niet meer in de macht van de zonde! Niet dat ik dan zondeloos ben. Nee, ik ben nog niet in het beloofde land, ik ben op trektocht door de woestijn. Maar de farao, de zonde, is niet meer mijn baas. God is nu mijn gids die het voor het zeggen heeft!

[de zonde niet meer je heer]
Nu denkt er vast iemand: nou, dat klinkt mooi. Maar ik merk er weinig van! Ik ben gedoopt, ik geloof oprecht in Jezus Christus, ik wil Hem volgen. Maar het lijkt alsof de zonde gewoon nog macht heeft over mijn leven. Ik wordt niet heilig. Bepaalde zonden krijg ik er níet onder. ‘Dood voor de zonde’, ik? De praktijk wijst toch anders uit!
Ik geloof het meteen. Bij mij is het niet anders. Maar nu worden we vanmorgen op één ding gewezen: we moeten niet steunen op onze ervaring, maar op wat we in Jezus mogen zijn. Wat dan? Mensen over wie de zonde geen recht en macht heeft. Dat moeten we wéten, om daardoor de zonde vol kracht weg te slaan. Weten, het komt telkens terug: in vers 3 “weet u niet”, in vers 6 “dit toch weten wij”, in vers 9 “wij weten toch”. Weet u het? De zonde trekt, maar u bént van Christus. De zondemacht is uw baas niet meer. Toen Israël bevrijd werd uit Egypte liet de boze farao ze ook niet zomaar gaan. Zo trekt de zonde ook aan u en mij, en vaak luisteren we ook nog. Maar: hij heeft geen recht meer! U bent van Christus! Begraven in zijn dood, om op te staan in een nieuw leven.
Zo dienst u uzelf te rekenen, zegt Paulus. Te rekenen. Denk aan de boekhouding van een bedrijf. Hoe het ervoor staat, staat al verborgen in de vele tabellen en getallen. Door te rekenen, de balans op te maken, verandert er niets. Alleen het wordt duidelijk hoe het ervoor staat met het bedrijf. Zó, zegt Paulus, moet u eens gaan rekenen. Hoe staat het ervoor? Goed! Ja, je hebt aan de debetzijde de dingen die je fout doet. De zonden waartoe de zondemacht je verleidt. Maar: aan de andere kant staat wie je bent in Christus. Dood voor de zonde, omdat je één bent met Hem. En daarom ook: levend voor God. Reken het maar na. Reken jezelf maar rijk. Dat mag, want wat Jezus heeft is van jou!
Worstelt u met zonden? Weet dit dan vast: uw identiteit ligt niet vast in wat u doet en waar u faalt. Uw identiteit ligt in Christus. Dát is wat u bent: iemand die leven mag voor God en over wie de zonde geen heer meer is. [toevoeging: hier vrij uitgebreid wijzen op waarde v.d. doop, mag je op teruggrijpen]

[voorbeeld]
Maar dat ene dan, dat ik telkens fout doe? Die macht die de zonde wél lijkt te hebben? Een voorbeeld kan het wellicht verduidelijken. Stel dat je een huis huurt van iemand die een onbeschofte bullebak blijkt te zijn. Iemand die altijd extra kosten berekent, ongevraagd het huis komt binnenstappen en dreigt met juridische stappen als je niet doet wat hij wil. Je raakt er op den duur aan gewend om uit angst maar te doen wat hij zegt. Een oplossing lijkt niet voorhanden. Maar op een goede dag vind je tot je opluchting een ander huis. Iemand anders betaalt de huur die je nog uit hebt staan en je kunt vertrekken. Je verhuist en nestelt je in je nieuwe woning. Zó is het als je in Jezus een nieuw leven vindt.
Maar… een paar dagen later staat tot je grote schrik de oude huisbaas weer op de stoep. Zodra je hebt opengedaan, stampt hij je huis binnen. Hij is woest en eist geld. Hij dreigt met een rechtszaak. Je oude gewoonte en patroon keert terug en je voelt heel sterk de neiging hem zijn zin te geven; te doen wat hij wil om er maar voor te zorgen dat hij vertrekt. Maar je wéét dat je zijn huurder niet meer bent. Je hebt de stukken gezien. De laatste rekening is betaald. Je bent hem niets meer schuldig. En daarom… wat doe je? Trillend sta je op en je beveelt hem te vertrekken. Hij kan géén aanspraak op je maken.
Misschien is de huisbaas zo’n onguur type dat je zelfs de politie moet roepen. Maar dat kan! Dat is precies Paulus’ oproep in vers 11. Denk aan hoe het er voorstaat sinds je verhuizing. Denk aan wie je in werkelijkheid bent, in Christus. Geef niet toe aan stemmen die zeggen dat je uiteindelijk nog steeds een slaaf bent van de zonde en dat je moet doen zoals je gewend was!
Het weerstaan van verleidingen is niet een kwestie van ontkennen dat je liever toe zou geven. Nee, je voelt die drang, en het is de gemakkelijkste weg. Maar weerstaan is een kwestie van wéten, van zuiver leren rekenen, van handelen naar wat je weet dat waar is.

[slot]
Hier zou nog veel over te zeggen zijn. Over twee weken gaan we dan ook verder over dit gedeelte. Maar voor nu: weet dit! Houd het vast. Dan stá je ook vast. Zo dient u uzelf te rekenen: als dood voor de zonde, en nog veel belangrijker want positiever: levend voor God in Christus Jezus, onze Here. Hem zij de lof in eeuwigheid!

Amen