Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
vorige week was ik op station Utrecht Centraal. Als je daar op een wat hogere loopbrug staat, kun je prachtig de stationshal overzien. Wat een mensen lopen daar! haastige forensen, verliefde stelletjes, ouderen met een dagje vrij reizen. Het krioelt allemaal door elkaar, zeker in de spits. Boeiend om naar te kijken, naar kleding en houding van al die honderden.
U bent vast ook wel eens op zo’n station geweest, of neem anders een andere plek waar veel mensen zijn. Je kijkt je ogen uit! Dan zie je echter alleen maar de buitenkant. Wat zou er ín al die mensen leven? En dan bedoel ik niet hun gevoelens, maar vooral hun verhouding tot God. Hoevelen geloven er in Hem? En hoevelen rennen door zonder iets met God te hebben?
Vanavond gaat het over het onderwerp ‘verloren gaan’. Een Bijbelse notie met een diepe ernst. Vooral als je het niet in het abstracte houdt, maar bijvoorbeeld denkt aan die mensen op station Utrecht Centraal. Hoe is het met elk van hen? Gaan de meesten verloren? En wat houdt dat dan in?
Misschien denkt u bij ‘verloren gaan’ aan ‘naar de hel gaan’. Dat is toch wat! Moet je dat vrezen voor velen in de stationshal? Of velen gewoon hier in de supermarkt? In het verleden is het vaak met grote ongevoeligheid gesteld: ieder die niet het ware geloof heeft gaat naar de hel. Ofwel: verreweg de meeste mensen in de wereld. Vaak werd dit nogal stellig en onbewogen gezegd. Maar als dat waar is, dan moet je toch met ál je kracht anderen proberen te redden van die dreigende ondergang?!
Anderen in de kerk zeiden en zeggen: zo’n vaart loopt het allemaal niet. God is genadig, en Jezus geeft een nieuw begin voor allen! Het komt wel goed. Met als gevolg dat het eigenlijk niet meer uitmaakt of je gelooft en wat je gelooft, en alle spanning verdwijnt.
Verloren gaan. Hoe zit dat? Misschien denkt u: moeten we daar nu bij stilstaan? Dat is toch geen evangelie? Maar toch… Een bekend theolgisch handboek zegt “het besef dat een mensenleven ook nog verloren kan gaan, heeft altijd deel uitgemaakt van de christelijke verkondiging”. Waarom? Omdat de Bijbel erover spreekt. Laten we daar ons oor te luisteren leggen.
[verloren is niet iets toekomstigs]
Om te beginnen: ‘verloren gaan’ roept bij ons misschien meteen de gedachte op ‘voor eeuwig verloren zijn’, ofwel ‘naar de hel gaan’. Maar dat is niet de Bijbelse nadruk. In de Bijbel gaat het minstens zoveel over ‘verloren zíjn’ – dus niet straks, na je dood of in het laatste oordeel, maar nú, in het heden. En ja, dat kan erop uitlopen dat iemand definitief verloren gaat. Maar laten we dit meenemen: ‘verloren’ is niet iets voor de toekomst, het is iets van het heden. Mensen gaan niet wellicht verloren, ze zíjn verloren.
Je ziet dit heel duidelijk in de gelijkenissen dit Jezus vertelt in Lukas 15. We hoorden het net, over het verloren schaap en de verloren munt. Kijk maar hoe het er staat. Het eigenwijze schaap dwaalt weg bij de kudde. En het is duidelijk: dat gaat verkeerd aflopen! Zo’n beest alleen, zonder kudde en zonder herder, zal vroeg of laat ten prooi vallen aan de wilde dieren. Het beest dreigt verloren te gaan! Maar nee, dat staat er niet. Er staat dat het schaap verloren ís, zodra het de kudde kwijt is. Het zál niet verloren gaan – toekomst, maar het ís verloren. De herder redt het niet voor het verloren-gaan, maar uit het verloren-zijn.
Zo is het ook in het geloof. Johannes schrijft erover, ook dat hoorden we: “wie niet gelooft, ís al veroordeeld” – is al verloren, los van God.
Hetzelfde blijkt uit de bekendste tekst uit de hele Bijbel, Johannes 3 vers 16: “…dat een ieder die in Hem, in Jezus, gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”. Eeuwig leven is niet straks, in de hemel. Eeuwig leven is een leven met God. Dat krijg je zodra je gelooft. Maar het tegenovergestelde is ook waar: als je leeft los van God, dan bén je verloren. Als een schaap zonder herder. Dus als je kijkt naar de mensen op Utrecht CS, moet je niet gaan speculeren hoeveel er straks verloren zullen gaan. Je kunt je wel zuchtend afvragen: “hoevelen van hem zíjn verloren? Leven er zonder God en zonder hoop in de wereld?” Die gedachte kan je aanvliegen. Of zou ons móeten aanvliegen…
[verloren = leven los van God]
Wat is dan verloren zijn? Ik heb het eigenlijk al gezegd. Verloren is een mens die leeft zonder verbinding met God. God, die de bron is van alle leven en zegen en goedheid! Leven zonder God, terwijl er zonder Hem geen leven ís. Althans, geen bloeiend en blijvend leven. Ja, het klinkt scherp misschien maar het is wel waar: een leven zonder God ís geen leven. Het is een onmogelijke mogelijkheid, zonder toekomst.
De Bijbel reikt ons beelden aan: zonder God ben je als een rank die is losgeraakt van de wijnstok. Die verdort, die draagt geen vrucht, die gaat dood. Zonder God ben je als een schaap zonder herder en zonder kudde. Dan val je ten prooi aan leeuw of wolf. Of om het wat moderner te zeggen: je bent dan als een lamp die wil branden zonder verbinding met het lichtnet. Als een tomatenplant waar het slangetje van de bevloeiing weg is. Die is verloren!
Een leven los van God, dat is een verloren leven. Zou er daarom zoveel mis zijn in de wereld en in mensenlevens? Zovelen proberen het onmogelijke: bloeien zonder bron. Schepsel zijn zonder schepper. Het kan niet. En dat er nog zoveel goed gaat, is te danken aan Gods genade, die hij op aarde uitstort. Ook aan mensen die Hem niet kennen of erkennen.
[verloren gaan is vervolg van verloren zijn]
Dat brengt me weer bij ‘verloren gaan’, in de toekomstige tijd. Dan moet je dus niet denken aan: nu een leuk leven leiden en lekker alles doen wat God verboden heeft – en daar straks helaas de prijs voor moeten betalen als God je veroordeelt tot de eeuwige ondergang. Nee, verloren gaan is de logsische consequentie van nu al verloren zijn – leven zonder God. Als een mens dat volhoudt tot het einde, dan word dat je definitieve toestand, ook na dit leven: zijn zonder God. Een bestaan dat geen bestaan is. Dát is de hel! Nu, ik zei het al, hier op aarde, ontvangt ieder mens veel goede dingen van God. Algemene genade, heet dat. Maar dat is niet blijvend. Het ware leven ontvang je alleen in verbinding met de Here, door Jezus.
De Engelse schrijven C.S. Lewis heeft hier een heel treffende uitspraak over gedaan. Hij zei: in de eeuwigheid heb je maar twee soorten mensen. De ene soort zijn zij die tegen God zeggen ‘Uw wil geschiede’ – zij die Hem erkennen. En aangezien God wil dat alle mensen in Hem hun geluk vinden, zúllen ze in Hem hun eeuwig geluk vinden. De andere soort echter zijn de mensen tegen wie God uiteindelijk zegt ‘uw wil geschiede’. Met andere woorden: ‘wil je werkelijk niets met mij te maken hebben? Dan moet je het ook echt zonder mij doen, en zonder alles wat ik geef’. Dan ga je verloren. Gescheiden van God, definitief. Denk u dat eens in! Dat kúnnen we ons niet eens indenken. Dat is verloren gaan. Maar nogmaals: het is de voortzetting van verloren zíjn – van een leven dat God links laat liggen.
[Jezus kwam om te redden!]
Maar nu is er gelukkig een goede boodschap. Wij mensen laten God veelal links liggen. We zijn goed in verdwalen, maar niet in terugkeren. Maar… nu komt God Zelf verloren mensen opzoeken. De Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt het zo mooi: “… dat Hij (God) hem (de mens) in zijn wonderbare wijsheid en goedheid zelf is gaan zoeken”.
Dat begon al bij Adam en Eva – toen ze zich in ongehoorzaamheid en eigenwijsheid hadden losgemaakt van hun Schepper. Tóen al beloofde Hij verlossing. En de Here is de mensen blijven opzoeken. Hij riep Abraham. Hij stuurde de profeten. En bovenal: Hij kwam zelf als mens, in Jezus. Waarom? Jezus zegt het zelf: “de Mensenzoon – dat is Hij – is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren is!” Hij is de goede herder die het verloren schaap zoekt. Hij is het die zich liet verhogen aan het kruis. En waarom? Opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft! Niet voor niets dat Johannes 3:16 zo’n bekende en populaire Bijbeltekst is. Dit is de hoofdzaak van het evangelie – de goede boodschap in één zin. God heeft zijn zoon gegeven, Jezus is gekomen, om mensen die verloren zijn op te zoeken. Om ze weer met God te verbinden. Om ze zo leven en vrede en geluk te laten vinden, in Hem.
Verloren – het is de donkere achtergrond waartegen de goede boodschap schittert. Jezus is de Verlosser, de Redder – maar dat betekent dat we ergens van gered moeten worden! Jezus is gekomen om te zoeken wat verloren is. Maar dat betekent dus wel dat mensen verloren zijn! Zonder dat besef dringt de diepte van de verlossing niet werkelijk door.
God zoekt nóg mensen die verloren zijn. Ook vandaag. Overal waar de goede boodschap klinkt, ook vanavond hier in de kerk. Hij roept: kom terug bij Mij! Jezus zoekt, ook nu. Hij stuurt mensen op weg om te zoeken, overal. Onder drugsverslaafden en armen, maar ook onder rijke en geslaagde mensen. Hij zegt: kom! Laat je met God verzoenen – laat je weer aan Hem verbinden. Kom, volg mijn weg!
Dan komt het eropaan dat u en ik antwoorden. Instemmen. Ons láten vinden en mee terug nemen. Want een mens is geen munt. Een munt wordt opgeraakt, die kan er niets aan doen. Maar een mens kan wel de reddende hand van Jezus afslaan. Een mens kan weigeren terug te keren tot de Vader, hoe vriendelijk en dringend hij ook genodigd wordt! Dan, ja dan, ben je werkelijk verloren. En dat ligt niet aan God. Hij wil redden wie verloren zijn. Hij wil stuurloze mensen een weg wijzen. Als we ons maar laten gezeggen! Verdwalen, daar zijn we goed in. Van God en geluk wegdwalen. Maar terugkomen? Dat is Gods werk. Als we de hand wegslaan die ons wil optillen, dan is er geen hoop meer. Verloren gaan – ten diepste zorg je er zelf voor. Aangrijpend!
[wat met hen die nooit hoorden?]
Jezus, Hij is het dus die verloren mensen vindt en thuisbrengt. Hij maakt dat je zelfs in de verleden tijd kan zeggen: ik wás verloren. Maar nu niet meer! Nu heb ik eeuwig leven, niets minder!
Maar er kan een vraag zijn die knelt. Hoe zit het dan met de mensen die niet van Jezus weten? Of die nooit duidelijk de goede boodschap hebben gehoord? Als iemand bewust de redding afwijst, OK, dan is het niet vreemd als die persoon verloren gaat. Maar wat met de velen die dat niet doen, omdat het hele Evangelie hen vreemd is? Op die moeilijke vraag is een kort en een lang antwoord. Het korte antwoord is dit: dat is Gods zaak. Laten wij ons maar houden bij wat wél duidelijk is. Zorg allereerst dat je zélf deelt in de redding die Jezus brengt. En: wijs anderen er maar op, die er niet of nuawelijks van weten. Dat is onze opdracht: geloof en getuig!
Er is misschien ook een langer antwoord. Tot mijn verbazing wordt het woord ‘verloren’ nergens in de Bijbel gebruikt als aanduiding voor iedereen die niet gelooft. Er is geen verlossing, geen eeuwig leven, geen verbinding met God buiten Jezus om. Maar… wellicht mogen we veronderstellen dat zijn redding ook kan werken voor mensen die niet bewust in Hem geloofd hebben. Denk aan de mensen in het Oude Testament – zij kenden Jezus niet. Denk aan kinderen die jong sterven. En denk ook aan mensen die nooit van Hem hoorden, en toch het goede zochten zoveel ze konden. Zou dat geen werk zijn van Gods Geest? Misschien… we weten het niet. Maar laten we liever zorgen dat ieder mens het evangelie hoort. Wie dat gelooft is zéker gered! En trouwens, dat is de ernst: wie het afwijst is zeker verloren. Wie van God en zijn genade niet weten wil, zal het zonder Hem en zijn genade moeten doen. ‘Uw wil geschiede!’ – weet u nog.
[slot]
Verloren – het is een ernstig woord. Vooral omdat het geen noodlot is, maar de eigenwijsheid en schuld van mensen zelf. Zonder God bén je verloren. En zonder Hem gá je verloren, als Hij het niet verhoedt. Dat klinkt niet fijn, maar ik kan niet anders dan de Bijbel en Jezus zelf naspreken.
Maar goddank, God wil het verhoeden! Hij zoekt wie verloren zijn. Jezus is de grote herder die de verloren schapen achterna gaat. Hij redt en brengt bij de stal!
Laten we dan allereerst ons eigen hart inblikken. Leeft u met of zonder God? Is het eeuwig leven, eht leven in zijn licht, voor u al begonnen, of bent u nog verloren in het donker? Dit zijn niet alleen vragen voor grove zondaars. Juist de Farizeeën, die dachten dat ze binnen waren, waren nog het meest verloren, zoals de oudste zoon in de gelijkenis.
Laat u, voor het eerst en steeds opnieuw, door Jezus tot de Vader brengen! En dan ook: wees bewogen met anderen, die Hem niet kennen. Niet zozeer om ze van de hel te redden, van eens verloren gaan. Wees maar bewogen omdat ze verloren zíjn. ‘Zonder God, zonder hoop in de wereld’ zoals de apostel Paulus zegt. Bid voor ze, en wijs de weg in woorden en in daden.
Verloren. Het is een woord dat spanning op het leven en op het geloof zet. Het gáát ergens over. Laat het ons bij God brengen. Geef je zelf maar aan Hem over, en niet alleen jezelf: ook anderen om u heen. Jezus, Hij zoekt en Hij vindt, ook nu! Dan mogen we wel bidden, verlangend en vertrouwend, wat we nu gaan zingen.
‘O Jezus Christus, licht ze bij
die leven aan uw woord voorbij.
Voeg ze met uwe kudde saam
opdat zij niet verloren gaan”.
Amen