Tags

, , , ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
Uit de Bijbel hoorden we de geschiedenis van een arme weduwe die haar laatste muntjes geeft in de offerkist in de tempel. Eén van de mensen bij wie deze geschiedenis een belangrijke rol in zijn leven heeft gespeeld, is de Russische schrijver Lev Tolstoj, bij sommigen wel bekend als schrijver van boeken als ‘Oorlog en Vrede’. In de loop van de preek zal ik iets van zijn leven laten terugkeren.
Tolstoj was behalve schrijver een Russische edelman met een flink vermogen. Op een dag was hij samen met de timmerman Simeon in Moskou aan het wandelen. Ze liepen over de Dragomilov-brug in Moskou, toen ze een bedelaar ontmoetten. De timmerman Simeon haalde een munt van drie kopeken uit zijn zak (een kopeke is het honderste deel van een roebel). Hij gaf dat driekopeke-stuk aan de bedelaar en vroeg twee kopeken terug . De bedelaar had echter maar één kopeke terug, blijkbaar had hij nog heel weinig ontvangen. De timmerman wilde het muntje al aannemen, maar hij kwam tot andere gedachten. Hij sloeg een kruis, gaf het muntje terug, nam zijn muts af en liep door. Tolstoj, de edelman, gaf 20 kopeken, waar de bedelaar bijzonder blij van ging kijken. Terwijl hij verder wandelde ging Tolstoj bij zichzelf te rade. “Simeon bezit als kapitaal zes of zeven roebel, dat weet ik; hij gaf drie kopeken. Ik heb 600.000 roebel in bezit. Dus ik had de bedelaar, om even vrijgevig te zijn, drieduizend roebel moeten geven. Maar ben ik dan wel even vrijgevig? Zelfs al geef ik 100.000 roebel, dan heb ik er nog 500.000 over”. Hij bleef erover peinzen, met grote gevolgen, zoals we nog zullen horen. [bron: E. Drewermann, ‘Beelden van verlossing. Toelichtingen op het evangelie van Marcus’, Meinema, Zoetermeer 1995, p. 169-170]
Ja, wat is veel en wat is weinig als het om geven gaat? Dat is precies waar het om gaat in de geschiedenis van de weduwe bij de offerkist. Het is een geschiedenis die vragen kan oproepen. Is die weduwe wel slim bezig? Is dat nu ware vroomheid? Maar ook, gewoon heel basic en praktisch: hoeveel geven is goed? Het gaat vanavond in elk geval over geven!

[God geeft: aards]
Nu is het vandaag dankdag voor gewas en arbeid, zoals dat heet. We denken dankbaar aan alle goede dingen die God ons gegeven heeft in het afgelopen seizoen. Laten we eerst maar eens stilstaan bij wat God allemaal aan ons geeft.
Nu, op deze avond, mogen we terugkijken in ons leven, en onze zegeningen tellen. Op de akkers groeiden de aardappels en de suikerbieten en de rode kool. Al was het dan nogal droog in de zomer, we hoeven geen gebrek te lijden. De koeien gaven melk, de zee of rivier gaf vissen. De werkloosheid is laag, de meeste mensen hebben werk om je voor in te zetten en geld mee te verdienen. En zelf als je geen werk hebt, zijn er voorzieningen die voor een inkomen zorgen. In al deze dingen mogen we Gods zegenende hand zien. Het is allemaal niet gewoon! Er is alle reden om dankdag te vieren. Kijk naar concrete zegeningen: voedsel – ik denk niet dat er hier iemand honger had. Denk aan uw huis om te wonen. Besef de vrede en veiligheid, die we hier mogen hebben. Denk eens aan uw vakantie, als u die had! De mooie momenten met vrienden of familie! En ga zo maar door. “Tel uw zegeningen, tel ze één voor één, en ge ziet God liefde dan door alles heen”. Véél mogen we ontvangen van de goede God.
We zullen denk ik al snel beseffen: als wij zoveel krijgen van God, dan mogen we Hem ook wel wat geven! Maar wat, en hoe? Moet dat in de offerkist, om het zo te zeggen? In een grote kerk van een behoudend kerkverband bracht de dankdagcollecte soms wel een halve ton op, hoorde ik! Is dat de dankbaarheid die God van ons verwacht?
U mag natuurlijk zo geven vanavond, dat zullen de kerkrentmeesters mooi vinden! Maar… wat als je nu niet zoveel voorspoed hebt, als dit seizoen niet goed voor u was, op wat voor manier dan ook? Heb je wel iets te geven? Kún je dan wel danken? Stel dat je een arme weduwe bent zonder pensioen?

[het verhaal kort]
Dat brengt ons bij de geschiedenis die we lazen. Jezus heeft net flink afgegeven op de vrome Schriftgeleerden, die onder de schijn van lange gebeden de huizen van weduwen opeten, zoals hij het noemt. Dan gaat hij zitten bij de offerkist in de tempel. Veel mensen komen langs, en veel mensen gooien er iets in. Sommigen geven veel, anderen weinig, afhankelijk van hoeveel je hebt, net als Tolstoj en de timmerman.
Dan komt er een arme weduwe aan. Een weduwe was destijds het prototype van een arm iemand. Er waren geen pensioenvoorzieningen, dus een weduwe moest werken tot haar dood, of haar kinderen moesten haar onderhouden. Maar wat als je geen kinderen had? Wat als je te oud werd om te werken? Dan was het dus echt bittere armoede, leven van de liefdadigheid van de synagoge of wie dan ook. Zo’n weduwe komt er nu aangeschuifeld met haar stok. Ze gaat naar de offerkist en gooit er twee van de kleinste muntjes in. Waarom ze dat doet? We weten het niet. Ik denk dat ze de vaste gewoonte had om te geven aan de dienst van God, en dat ze die gewoonte trouw volhoudt, ook nu ze weinig heeft.
Je kunt je vragen stellen: zetten die twee muntjes wel zoden aan de dijk? Had ze ze niet beter kunnen houden? Maar Jezus geeft geen kritiek. Jezus stelt deze onopvallende vrouw ten voorbeeld! Hij roept speciaal zijn leerlingen en zegt tegen ze: “Ik verzeker jullie: deze vrouw heeft er méér in geworpen dan al die rijkelui!” Meer? zie je de leerlingen denken – dit is toch veel minder? Maar Jezus kijkt anders! Geven wat je niet mist, is makkelijk. Geven wat je wel missen zult, dát is een grote gave!

[ons geven: alles, jezelf]
Deze weduwe gaf méér. Wat bedoelt Jezus? Het geldbedrag was wel klein, maar in percentages gezien geeft ze het meeste: 100%. Is Jezus’ boodschap hier: het gaat bij geven om het percentage, niet om het bedrag? Het is wel één van de dingen die hierin zitten, Tolstoj voelde het al: geef ik hetzelfde percentage als mijn timmerman? En zelfs als ik dat doe, is het wel hetzelfde?
Maar is dít de boodschap: bij geven gaat het om het percentage van je geld, en dat percentage moet zo hoog mogelijk zijn? Volgens mij missen de dan het punt dat Jezus ons wil leren. Trouwens, had deze arme vrouw niet eerde4 wat uit de tempelkist moeten krijgen, in plaats van te geven? Je zou hieruit een hele preek kunnen houden over sociale gerechtigheid.
Dat gaan we echter niet doen. De crux van deze geschiedenis zit namelijk in de laatste zin. Jezus zegt: “[die anderen] hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.” Die anderen gaven iets, zoals wij ook zo vaak doen – en dat is goed, laat daar geen twijfel over bestaan. Maar zij gaf álles! “Zij heeft alles gegeven wat ze had”: 100%. De laatste woorden van de tekst zijn veelzeggend, als je ze letterlijk vertaalt. De NBV zegt dat ‘haar hele levensonderhoud’ gaf. Letterlijk staat er echter ‘haar hele leven’. Ze gaf haar hele leven aan de HEER. Kijk, en dát is waar het om gaat. Dat is echt geloof, dat je je hele leven aan God geeft. Alles, niet een deel. Dat deden die rijke gevers niet. Dat deden die vrome Schriftgeleerden ook niet, al waren ze de hele dag met godsdienstige dingen bezig. Álles wat je hebt, aan God geven, toewijden, dat is wat deze weduwe ons voordoet. Dát is de vervulling van wat Jezus eerder in het hoofdstuk aanwijst als het grote gebod noemde: De HEER, je God, liefhebben met heel je hart, met heel je ziel, met heel je verstand en met al je kracht. En laat ik er nu maar bijvoegen: met heel je kapitaal, en met heel je tijd, talent, enzovoorts.
Als je zó geeft, jezelf geeft, heel je bestaan in zijn hand legt – dát is de beste manier om dankdag te vieren, om Hem je dank te tonen. Er hoeft niet veel geld in de collecte – misschien kunt u er wel duizend euro ingooien zonder dat het uw leven aantast. Nee, geef heel je leven – inclusief je geld trouwens, maar ook veel meer dan dat!

[voorbeeld]
In Schotland was eens een klein kerkje, waar de dominee een vurige preek had gehouden. Daarna werd er gecollecteerd, en dat gebeurde in die kerk met een open mand. Een jongeman die langs het middenpad zat, zei tegen de diaken: zet die mand maar op de grond. He, wat? zei de diaken. Ja, zet maar op de grond! De diaken deed het, en de jongen zette meteen allebei zijn voeten erin. Iedereen keek natuurlijk wat er nu toch gebeurde. “Ik heb niets anders om te geven”, zei de jongen, “daarom geef ik mezelf”. En hij meende het! Zijn naam was Robert Moffat, en hij was toen tuinmansleerling. Maar later werd hij zendeling in Zuid-Afrika en heeft daar aan duizenden het evangelie gebracht. Hij gaf zichzelf!
De weduwe in de tempel gaf alles wat ze had. Hoe doe je dat vandaag? Misschien niet door als weduwe je hele AOW in de collectie hier te gooien en dan honger te lijden, maar veel meer op de manier van Robert Moffat! Geef jezelf aan God, helemaal!

[God geeft: alles]
Maar waarom zou je je dat doen? Waarom wil die weduwe zo nodig aan God geven? Zoveel zegen had ze blijkbaar niet ontvangen! Het gaat hier dan ook niet om een veredelde ruilhandel. Zo van: God geeft voorspoed, en daarom geef ik iets terug. Nee, in geloof zie je dat het heel anders werkt. Je wilt alles geven, omdat God ons alles geeft. Niet alleen voorspoed als je die hebt, maar echt alles. Leven, adem en alle dingen, zegt Paulus ergens. Dat je lééft is zijn gave. Maar nog veel meer: Hij geeft zichzelf aan ons. Hij geeft ons zijn liefde, zijn genade. Hij verdraagt onze ongehoorzaamheid. Hij geeft u en mij zijn Heilige Geest – zichzelf! – om ons te transformeren. Hij gaf Jezus – hij is God zelf! – voor ons. Jezus geeft zichzelf tot in de dood, om alles goed te maken, uit pure liefde. Jezus, Híj is het die waarmaakt wat hij bij de weduwe waarnam. Jezus was arm, hij had geen huis, geen baan, geen zekerheid, en toch gaf Hij alles wat Hij had, zijn hele leven! Letterlijk. Dat is toch niet te bevatten? Nog veel wonderlijker dan wat de weduwe deed.
En: omdat Jezus zichzelf gaf, mogen wij alles ontvangen. Leven, adem, genade. Vergeving en vernieuwing. Eeuwig leven, nu en straks. De Geest van God in ons. Kracht en troost. Bovenal: weten dat je geliefd bent door God. Is dat niet ongelooflijk veel? Alles krijgen – omdat Hij alles gaf! Zo is God – Hij geeft alles.

[concretisering]
Juist zo mogen ook wij alles geven. Alles geven – omdat je alles krijgt. Dat gaat altijd samen! Niet als terugbetaling, maar wel: geven. Alles geven, omdat Hij alles geeft. Heel je leven.
Dat klinkt mooi, de grote vraag is natuurlijk meteen: hoe dan? En hoeveel? Tolstoj vroeg het zich ook steeds af. Op de dag dat hij de bedelaar ontmoette kwam hij tot een radicaal besluit: hij zou alles wat hij had aan de armen geven, om zó Jezus te volgen. Dat duurde jaren, om het waar te maken. Hij begon met de leefomstandigheden van de boeren op zijn landgoed, hij bouwde bijvoorbeeld een school. Hij wilde geen bedienden meer hebben, maar hielp zelfs zelf op het land – destijds ondenkbaar voor een edelman! Tijdens de grote Russische hongersnood van 1893 richtte hij van zijn eigen geld honderden gaarkeukens in. Hij ging trouwens wel heel ver. Niet alleen liet hij een wilde baard staan, op het allerlaatst liet hij zelfs zijn gezin in de steek, omdat hij alles wilde achterlaten. Maar hoe dan ook, Tolstoj nam het serieus: heel je leven geven!
Hoe kunt u of jij nu heel concreet heel uw leven geven aan God? Moet je de zending in, als Robert Moffat? Moet je op een andere manier fulltime gaan werken in Gods koninkrijk? Moet je al je geld letterlijk weggeven, zoals Tolstoj? Moet je… Weet u, ik kan het u niet zeggen. Dat zal voor ieder anders zijn. Als we het in grootse dingen zoeken, opvallend, dan kunnen we zelfs bij de Farizeeërs terechtkomen. Wat veel is en wat weinig geven, is in Gods ogen anders dan voor de mensen, leert ons juist deze geschiedenis.

Het begint er in elk geval mee dat je jezelf geeft. Dat je zegt: ik ben niet van mezelf, ik ben van U! Dan geldt dat ook voor je tijd, je geld, je talenten. Niet dat je daar ‘zoveel mogelijk’ van geeft, dat is toch weer een deel. Nee, jezelf en al wat je hebt en bent beschikbaar stellen. En je dan laten leiden naar waar de Heer je hebben wil, en wat Hij van je vraagt. Dat is een hele stap! Dan weet je niet waar je komt! Het is een risico – of moet ik misschien zeggen: een avontuur? Alles geven – dat kost wat! Een enkeling kost het zijn carrière, een ander kost het zijn vrije avonden, weer een ander verliest aanzien, altijd kost het je geld denk ik. Herkauw dit gedeelte eens vanavond: hebt u uzelf al gegeven? Zoekt u hoe dat concreet te maken? Staan we open voor Gods roep? Wie weet wat God dan voor u in petto heeft! En wat groot is en wat klein, ik herhaal het: dat bepaalt Hij. Gelukkig maar!

[Slot]
Alles geven, zoals de weduwe. Waarom zou je? Omdat God alles geeft! En het mooie: wie alles geeft, die ontvangt alles – wet van het Koninkrijk! Zoek thuis maar eens op: Marcus 10:29. God geeft alles: aardse zegeningen, voldoende en zelfs voorspoed, en geestelijke zegeningen – leven en liefde en nog veel meer. Jezus gaf heel zijn leven. Ja, Hij geeft zichzelf nog steeds. Zouden wij dan niet dankbaar zijn? Niet alleen op dankdag, maar elke dag dat je leven mag? Zouden wij dan niet heel ons leven geven?
Juist wie dat doet, zal Gods zorg ervaren. Ik denk niet dat die weduwe hierna naar huis ging en omviel van de honger. God zorgt voor haar! En voor allen die alles aan Hem geven. Alles ontvangen – alles geven. Alles geven – alles ontvangen. Zo is Gods wonderlijke weg!
“Neem mijn leven, laat het, Heer/ toegewijd zijn aan uw eer. Mak mijn uren en mijn tijd/ tot uw lof en dienst bereid”. Dat gaan we samen zingen.

Amen