Gemeente van Jezus Christus,
[intro: eenzaanheid]
we leven in een dichtbevolkt gebied in Nederland. Dus je zou zeggen: er zijn altijd wel mensen om je heen, alleen hoef je niet te zijn. Toch blijkt eenzaamheid een groot probleem te zijn in onze samenleving. Bij een onderzoek uit 2016 gaf 43 procent van de volwassen Nederlanders aan zich wel eens eenzaam te voelen. 43 procent! Er zijn vast wel mensen in de buurt: in het huis naast je, als in de winkelrij staat, of in de schoolbank naast je, maar toch kun je je eenzaam voelen. Misschien juist wel in deze donkere dagen voor kerst. Zijn er mensen die je niet alleen even toevallig tegenkomt, maar die echt om je geven? Zijn er mensen met wie je echt een gesprek kunt voeren dat wat dieper gaat? Je kunt je alleen voelen, ook in een drukke stad of een volle aula van de middelbare school. Ik denk aan ouderen: als je man of vrouw overlijdt, als leeftijdgenoten meer en meer wegvallen, je kinderen zelf een druk gezin of baan hebben – of misschien heb je geen kinderen… Van de 85-plussers voelt meer dan 60 procent zich eenzaam.
Maar ook als je jonger bent, of gewoon jong, kun je je eenzaam voelen. Je zou zeggen: dankzij de telefoon en sociale netwerken ben je tegenwoordig altijd ‘connected’, dus dan hoef je nooit alleen te zijn. Maar is dat zo? Hoe diep zijn zulke contacten? Hoeveel van de foto’s en berichten zijn vooral om jezelf goed voor te doen, of om erbij te horen? Je kunt als tiener of als twintiger toch iemand missen die je echt begrijpt, iemand bij wie je je hart kunt luchten. Gelukkig ben je als je wél zo iemand hebt, een vriend of vriendin, je partner, of wie dan ook. Een mens is niet gemaakt om een eilandje te zijn!
[alleen staan als gelovigen]
Vanmorgen horen we uit de Bijbel over een ontmoeting die twee vrouwen verder helpt. De eerste vrouw die we zien is Elisabeth. Ze is, ondanks haar hoge leeftijd, zwanger geworden door een wonder van God. Echter, met wie kan ze erover praten? Met haar man, Zacharias, lukt het niet. Hij kan momenteel niet praten, als straf voor zijn ongeloof – we hoorden het twee weken terug. Wat moeilijk is dat, als je juist met je partner niet kunt praten over de dingen die diep in je zitten. Als bijvoorbeeld hij ongelovig is, en jij wel gelooft. Wat kun je je dan alleen voelen! Elisabeth lijkt eerst geen behoefte te hebben aan anderen. In vers 25 lezen we ‘ze leefde vijf maanden lang in afzondering’ – eerst zelf maar eens verwerken wat haar overkomt. Dat kan goed en wijs zijn. Maar ik kan me toch voorstellen dat ze ná die maanden haar hart eens wil luchten. Echter: bij wie? Haar vriendinnen zijn bejaard, als ze nog leven. En dan nog, zullen ze kunnen begrijpen wat haar is overkomen?
Dan is er die andere vrouw: Maria, haar nichtje. We hoorden vorige week hoe een engel haar bezocht. Zwanger zal ze worden, moeder van de Messias. Maar de engel is weer verdwenen, zonder een spoor achter te laten. Ik kan me zo voorstellen dat het de volgende dagen allemaal een droom leek voor Maria. Is dit echt gebeurd? Zal ze werkelijk een kind krijgen? Een zwangerschap merk je natuurlijk nog niet meteen. Ze denkt misschien nu pas na over de gevolgen: wat zullen de mensen zeggen? Trouwens, ís ze nu al zwanger – of moet dat nog komen? Het zal nog wel even duren voor ze het zeker kan weten. Met wie kan ze praten over alles wat er gebeurd is? Zelfs niet met Jozef, haar verloofde. Júist niet met hem! ‘Ik ben zwanger, en het is niet van jou…’
Maria en Elisabeth waren allebei éénlingen in hun dorp. Juist omdat God in hun leven werkte, stonden ze alleen. Dat kan nog zo zijn! Je kunt je alleen voelen om allerlei redenen, maar ook, en juist geloven kan je eenzaam maken voor je gevoel. Je kunt de enige zijn in je klas, in je gezin of familie. Je kunt soms een afstand voelen tot collega’s omdat ze gewoon je geloof niet vatten, en jij niet vatten kunt hoe zíj hun leven vullen. Iets met God hebben is niet alleen leuk en mooi, het kan je ook apart zetten, op een diep niveau afsnijden van anderen…
[ontmoeting sterkt]
Maar nu ontmoeten deze twee vrouwen elkaar, die twee, door God apart gezet. Maria heeft de reis gemaakt, en ze komt bij het huis van Elisabeth en Zacharias. Ze komt binnen en groet: “sjaloom!”. En meteen gebeurt er iets, zodra ze het huis van haar tante binnenkomt. Het kindje in de buik van Elisabeth, maakt een sprong, Elisabeth voelt het meteen. En zelf voelt ze wat de 122e psalm zo mooi zegt: “hoe sprong mijn hart hoog op in mij”. Ze wordt vól van blijdschap en enthousiasme. Ze zegt dingen waar ze zelf verbaasd van staat: “Gezegend ben je onder de vrouwen! Gezegend de vrucht in je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar me toe komt?!” Ze wéét zomaar wat er met Maria is, die hoeft niets te zeggen of uit te leggen.
Wat zullen deze twee vrouwen veel te bepraten hebben gehad. Wat zullen ze veel in elkaars verhaal herkend hebben! Hoe fijn is het als er iemand is die je begrijpt, bij wie je je hart kunt uitstorten. Ontmoeting, echt gezien en gehoord worden, maakt dat je je niet alleen meer voelt.
Dit is natuurlijk een algemene waarheid. Echter, er is hier meer aan de hand. Wat je hier ziet gebeuren is wat de geloofsbelijdenis noemt ‘de gemeenschap der heiligen’. Niet zomaar twee zwangere vrouwen, maar vooral twee gelovige mensen zijn het, die hier elkaar ontmoeten. En dan gebeurt er wat! Elisabeth wordt vervuld met de Heilige Geest, lezen we. Ze is niet allereerst een luisterend oor voor Maria, en andersom, ze bemoedigt Maria met woorden bij God vandaan. Maria wordt ook vol van Gods Geest, zo vol dat ze overloopt in een lofzang.
Wat een verschil – alleen geloven, of samen! Eerst twee losse vrouwen die weinig zeiden, maar nu samen is er een soort explosie van krachtige woorden vol vreugde. Waar gelovige mensen sámenkomen, daar word je gesterkt. Zou dat niet nog zo zijn? Ja maar, denkt iemand, geloof zit toch diep in je eigen hart? Enerzijds wel. Maar deze geschiedenis leert, en de ervaring ook, dat als je elkaar opzoekt er dán de kracht van de Geest vrijkomt. Als je elkaar bemoedigt, als je samen zingt, als je samen deelt wat de Heer voor je deed. Alsof je smeulende stukken hout bij elkaar legt, en er dan een vlam ontstaat. Daarom: zoek de ontmoeting met andere gelovigen! Hier in de kerk natuurlijk, maar misschien nog wel meer in kleinere kring, als je samen praat en bidt en zingt. Op een kring of in een groep – zoek het op!
[kerk is meer dan sociaal netwerk]
In de kerk, ik bedoel niet het gebouw, maar de gemeenschap van gelovigen, zijn we aan elkaar gegeven. De gemeenschap der heiligen, om dat woord nog eens te noemen, is iets anders dan een club gelijkgezinden. In het voetbalteam hebben de mensen een band omdat ze allemaal van voetbal houden, en ongeveer even oud of even goed zijn. Maar zo is het niet in bij geloof. De band is niet dat we allemaal nu eenmaal iets met geloof hebben, en verder veel op elkaar lijken. Nee, in de kerk, in de gemeenschap der heiligen worden juist ook heel verschillende mensen samengevoegd.
Kijk maar Maria en Elisabeth. Wat zijn ze niet verschillend – denk alleen al aan het leeftijdsverschil. De een de vrouw van een priester, en de ander een onbetekenend jong meisje. Maar tóch herkennen ze elkaar in de Heer! Hij weet dat ze elkaar kunnen steunen. De engel had niet voor niets tegen Maria gezegd ‘zie, je verwant Elisabeth is nu zes maanden zwanger, al is ze oud’ – een duidelijke hint: ga daar eens heen.
God gééft mensen aan elkaar die geloven, hoe verschillend ook. Zo is het nu nog. Hier in de kerk vind je heel verschillende mensen: jong en oud, rijk en minder rijk, praktisch opgeleid of lang doorgestudeerd… En juist zo zijn we gemeente. In alle verschillen weet God de weg, en Hij kan die gebruiken. Ga daarom maar nooit op zoek naar een kerk die helemaal is zoals jij – wat zou je je blik vernauwen! Wat ontneem je God veel kansen om je iets te geven. Stel je voor dat Maria had gedacht: ja meneer de engel, u wijst mij wel op Elisabeth, maar die ligt me niet. Te oud, te anders. Ik blijf thuis… Dan had ze nooit haar lofzang gezongen! Zo is het nog. Aanvaard dat God allerlei kostgangers heeft, en dat die je broeders en zusters zijn. Het is bij uitstek christelijk om buiten de eigen kring te kijken. Eerst in de gemeente hier, en dan ook breder, naar ieder die bemoediging kan gebruiken! Denk eens wie er eenzaam is in uw of jouw omgeving, en zoek ze op, juist in deze dagen!
[het geheim van de ontmoeting]
Maar we moeten nog een stapje dieper gaan. Wat maatk de ontmoeting van Maria en Elisabeth zo rijk, en die van christenen anno nu? Dat ze allebei gelovig zijn? Nee, er is méér. Weet uw wat het geheim is? Jezus zelf is erbij! Als klein embryo in Maria’s buik, onzichtbaar, maar Hij is erbij. Als de twee vrouwen elkaar omhelzen is Hij letterlijk in het midden. Zou daarom het kind van Elisabeth niet zijn opgesprongen? Zou dáárom Elisabeth niet gevuld zijn met de Geest? Het is omdat Jezus erbij is. Hij is erbij, als zijn mensen samenzijn. Niet alleen toen, dat is ook nu zo!
Hij zelf heeft gezegd: ‘waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben Ik in het midden!’ Net zo onzichtbaar als bij Maria en Elisabeth, maar net zo merkbaar door de Heilige Geest. Soms ervaar ik daar iets van, als ik met mensen spreek. Dan merk ik: Hij is erbij! Doordat je ineens de goede woorden vindt die een zieke nodig heeft, of juist als je merkt dat iemand op kring iets persoonlijks durft te delen. Of hier in de kerk, als je samen een lied zingt – af en toe kan ik er vol van schieten.
Onthoud dit, mensen, en geloof het: als je sámen bent in Jezus’ naam, is Hij erbij, werkt zijn Geest. Je mag voor elkaar het oor of de mond van Jezus zijn, of zijn handen. In de kerk, op kring, in een ontmoeting zomaar ergens, en ook naar buiten de gemeente. Hij is er, als je samen gelooft en samen doet!
En wellicht denk je: nou, geldt dat ook voor mij? Ik merk dat niet zo. Ben ik misschien niet een echte gelovige? Luister dan: dan heb je dés te harder nodig om mensen op te zoeken die Jezus kennen, om onder gelovigen te komen. Want dáár vind je Hem als eerste. Calvijn zegt terecht: de gemeente is de werkplaats van de Heilige Geest. Kom er maar bij, en verwacht er veel van!
[gevolgen: bemoediging, vreugde, geloof]
Zo zijn Maria en Elisabeth voor elkaar tot zegen. De manier waarop ze samen zijn geeft voor ons een richting aan. Wat mij opvalt is dat ze niet allereerst of alleen hun hart luchten, maar dat ze het over God hebben! Hij is voor in hun mond en hun gedachten. Wat zijn wij daar soms beschroomd in, om het over Hem te hebben. Maar wat onderscheidt je dan van anderen die steun vinden bij elkaar? Wij mogen onze steun vinden in Hem, en daarom ook in elkaar!
Elisabeth bemoedigt Maria, met woorden van God. ‘Gezegend ben je!’ ‘Gelukkig ben je omdat je gelooft hebt, omdat je je overgeeft aan God beloftewoorden’. Durf dat maar eens, als je je ertoe gedrongen voelt: krachtige woorden van zegen spreken naar een ander. Geloof benoemen en wijzen op Gods belofte. Elisabeth doet het, als oudere van de twee. Ik zie heel wat ouderen in de gemeente hier. Durft u jongere mensen te bemoedigen, jonge gelovigen? Ik hoor vaak: met mijn kinderen kan ik er niet over praten. Dat is verdrietig. Maar er zíjn wel jonge mensen die geloven! Spreek dan met hen, niet alleen met leeftijdsgenoten, bemoedig ze. Doe het maar! Dat brengt zeker zegen.
Maria op haar beurt zingt Elisabeth een lied voor. Een loflied over wat God deed en doet. Ze laat het horen, wie God voor haar is, en voor de hele wereld. Als je jonger bent, zeg het dan maar tegen anderen, ook ouderen, wie God voor je is. Weet je hoe dat hen bemoedigt, als ze merken dat ook jonge mensen van de Heer houden?
En tenslotte: zing maar enthousiast een nieuw lied, net als Maria. Een nieuw opwekkingslied of een oude psalm, dat maakt niet uit. Maar wat is samen zingen een geweldige manier om elkaar omhoog te heffen, elkaars hart te richten op God! We zingen hier in de kerk niet als opvulling tussen de programma-onderdelen of zo, maar dáárvoor. Om God te eren en zelf opgeheven te worden. Zing maar, vol energie. Soms is over God zingen trouwens ook een stuk eenvoudiger dan over Hem spreken – zing dan maar!
[slot]
Zo geeft God ons aan elkaar als gemeente. Zo geeft Hij ons ook aan de wereld om ons heen, om daar zegen te verspreiden. Ik begon ermee: er zijn genoeg mensen die zich alleen voelen staan. Kent u ze? Kijk naar ze om? Eerst in onze gemeente, en dan ook erbuiten.
Alleen. Misschien voel je je als gelovige wel alleen, een eenling. Maar kijk dan om je heen: hier zijn je broers en zussen, oud en jong, een hele familie. Hier is Jezus aanwezig, hier waait de Geest. Zoek dan je kracht bij Hem – op de plek die Hij daarvoor geeft: in de gemeente, in kleiner en groter verband. Wat een zegen dat Hij ons elkaar geeft. En bovenal: wat een zegen dat Hijzelf bij ons wil zijn! Dat is zijn naam: God met ons – Immanuel. Nee, niet ‘God met mij’, maar met óns. Moge Hij ons dat allen doen ervaren, nu we toeleven naar het feest van zijn komst. We vieren dat Hij gekomen is, en we mogen geloven: Hij is in ons midden!
Lof zij Christus in eeuwigheid!
Amen