Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: de geschiedenis in t kort]
stel je voor dat je daarbij wat geweest, toen het volk door de Rietzee trok! Wat zou dat een ervaring zijn om nooit te vergeten! Midden door het water op het droge lopen, terwijl de zon opgaat. Het geluid van duizenden voeten om je en achter die splatsjen op de modderbodem. Achter je de Farao, die stomverbaasd ziet dat er een weg door het water is. En voor je: de vrijheid!
Nee, het was niet allemaal zo mooi en heerlijk geweest. Wat had er een angst geheerst onder de Israëlieten, toen alles fout leek te gaan. Ze waren weggetrokken uit Egypte, bevrijd door Gods macht. Daar liepen ze, de kortste weg naar het beloofde land. Onbevreesd, zegt vers 8, zo ging het goed. Maar toen… Alles leek verkeerd te gaan. Het begon al toen Mozes de mensen een langere weg liet nemen. War is dat goed voor? Toen moesten ze ook nog omkeren, in de richting van de Rietzee. Zo loop je toch dood? En dan, als je daar aan de oever staat, zie je ineens een stofwolk achter je. Wat is dat? Je ergste nachtmerrie: de Farao met een heel leger aan strijdwagens. Wat een paniek moet dat geweest zijn! Kinderen huilen, volwassenen roepen hun frustraties naar Mozes. Is dit hun einde? Gelukkig wordt het nacht. Zouden ze nog geprobeerd hebben om te slapen? In de grijze ochtend, als je net wat wegdommelt, wordt er geroepen: opstaan! op weg! Waarheen dan? Maar er blijkt een pad door de zee te zijn! Voor wie er lopen, moet het als een droom zijn geweest. Je komt erdóór! En dat niet alleen, je vijand wordt voor altijd weggevaagd, overspoeld door water.
Wat een wonder!
[het gaat om wat God doet (vs 14)]
Het is een bekende geschiedenis, die in geen kinderbijbel ontbreekt. Eén van de kernverhalen van het Oude Testament, over Israëls volksbevrijding. Een spannend verhaal, magistraal verteld door de Bijbelschrijver. Echter… Níet zoals ik het zojuist even deed. In de Bijbel ligt de focus niet op het volk Israël en hun belevenissen. Nee, alle nadruk ligt op de HEER en op wat Hij doet. Híj is degene die hier handelt, de rest is bijzaak. Israël doet zelf niet zoveel. Vers 14 vat de hele geschiedenis helder samen: ‘de HEER zal voor u strijden, u hoeft zelfs niets te doen’. U hoeft zelf niets te doen – Hij doet hier alles.
Ja, de HEER stuurde Israël naar deze hachelijke positie. De HEER zorgt er zelf voor dat de farao Israël achtervolgt tot het uiterste. Hij laat Mozes zijn staf heffen boven de zee, Hij laat de zee wijken, en Hij is het ook die het water weer laat terugstromen en zo de vijand vernietigt. En waarom? Omdat Hij wil laten zien wie Hij is, Hij zegt het zelf in vers 4 en 17. Natuurlijk, Israël wordt zo bevrijdt, maar het gaat éérst en vooral om wat de HEER doet. Hij toont zijn macht en majesteit. En juist zó opent Hij een weg naar nieuw leven. De Heer strijdt, Israël zelf hoeft niets te doen
Is dit niet precies hoe het is, ook voor ons, als wij geloven in de God van Israël? Dangaat het niet om mij, om wat ik voel of meemaak, dan gaat het om wat de HEER doet – wat Hij heeft gedaan in Jezus. Dat is nu juist wat wij vandaag mogen gedenken en vieren in het Heilig Avondmaal. Wat dan? Wat de HEER heeft gedaan, en hoe ontzagwekkend dat is. Aan Israël gaf hij bevrijding, redding uit de macht van de Farao. En aan ons? Aan ons geeft Hij bevrijding uit de macht van de zonde, redding van de dood. Ook voor ons heeft hij een weg geopend naar een nieuw leven. En ook dan geldt: Hij deed het op een ontzagwekkende manier, waarop blijkt wie Hij is. Jezus kwam. Hij laat Gods macht zien, en Gods rechtvaardigheid – want het kwaad moet gestraft. En bovenal Gods liefde, Gods diepe liefde voor mensen die dat helemaal niet speciaal verdienen. Jezus, Hij gaf zichzelf in de dood. Ontzagwekkend! Dat brengt ons leven. Maar doen we zelf helemaal niets voor. Hij geeft leven, wij hoeven het slechts aan te nemen. ‘De Heer zal voor u strijden, u hoeft zelfs niets te doen’. Gods grote bevrijding, die we alleen vol ontzag kunnen aanzien.
[Israël ziet het, wij ook (vs 30)]
Want dat deed Israël: ze stonden erbij en ze keken ernaar. Vers 30 zegt het op een indringende wijze: ze zagen de Egyptenaren dood langs de zee liggen, en ze kregen ontzag voor de HEER. Ze zagen Gods macht erin, net als in het maken van een pad door het water.
Ik kan me voorstellen dat dit wat luguber overkomt, dat van die aangespoelde dode Egyptenaren. Zijn dat nu Gods grote daden? Ja, toch wel! Voor mensen van nu komen hier natuurlijk allerlei vragen op. Bijvoorbeeld: is dat eerlijk, om een heel leger te verdrinken? Waren die soldaten allemaal slecht? We moeten echter onze moderne vragen niet laten overheersen, maar het eerst eens in het verband van de hele geschiedenis zien. Het gaat niet om losse soldaten, het gaat om Egypte! Wat deed Egypte met de kinderen van de Israëlieten? Precies, ze in de Nijl werpen, verdrinken. Dus wat doet de HEER nu met Egypte? Hetzelfde wat ze zijn volk aandeden! Wat zei de Farao toen Mozes kwam met de opdracht Israël te laten gaan? Dit: ‘wie is de HEER, dat ik naar Hem zou luisteren?!’ Wel, nu zal hij het te weten komen. Kijk maar in vers 4 en 18 , daar staat letterlijk ‘Egypte zal weten dat ik de HEER ben’.
Het bevrijde Israël ziet de soldaten liggen. Maar ze zien meer: ze zien Gods ontzagwekkende macht en majesteit, die dit alles deed. Ze krijgen diep ontzag voor Hem, en niet ten onrechte!
In het Heilig Avondmaal, dat wij zo dadelijk vieren, zien we iets heel anders: brood en wijn. Maar, zo zei Jezus zelf, het betekent iets anders. Iets wat ook wel luguber kan over komen: het vlees en het bloed van Hem die gekruisigd werd. Maar… verder dan dat mogen we zien. We mogen er alles in zien wat Jezus deed. Heel het ontzagwekkende werk van de verlossing. Hier zien we een andere kant van wie God is, die aan de Rietzee nog wat verborgen was. De HEER is niet alleen de machtige overwinnaar, die zijn vijanden treft. Nee, Hij, Jezus, heeft de straf Hemzelf laten treffen. De dood is op Hém gekomen, zodat vijanden mogen leven.
Wij leggen nogal eens de nadruk, en dat is begrijpelijk, op wat Jezus’ dood en opstanding voor ons betekenen: vergeving, leven, nieuw begin. Maar laten we vanmorgen eens goed kijken. Kijken naar wat de Heer heeft gedaan. Dat is ontzagwekkend genoeg op zichzelf! Macht en kracht, ja daar raak je van onder de indruk. Maar is het niet nog indrukwekkender dat Hij déze weg wilde gaan, die van het kruis? Komen onder de mensen en de minste zijn? Weerloos worden, dragen en dulden wat Hij niet zelf verdiende? Bidden voor vijanden? Je dood tegemoet gaan – en dat voor zondige en mopperende mensen? Hij deed het! Is dat geen reden om diep ontzag te krijgen, om eerbiedig te buigen? Wat een God hebben wij toch! Wie kan dit vatten? En zó, zó geeft Hij ons leven! Zo opende Hij een weg naar het beloofde land – ook voor u en voor jou!
[gevolg: ontzag en vertrouwen (vs 31)]
Israël zag Gods grootheid bij de Rietzee. Wij mogen Gods grootheid zien in brood en wijn. En, zo zo zegt het Bijbelgedeelte tenslotte, dat heeft een gevolg. ‘Toen kregen ze ontzag voor Hem’, maar ook ‘toen stelden ze hun vertrouwen in Hem’.
Ontzag, dat mogen we krijgen voor onze God. Eerbied en verwondering dat Hij blijkbaar zúlke dingen doet. Dat Hij machtig is – het bleek aan de Rietzee, en net zo goed in Jezus’ opstanding. Dat Hij zóveel overheeft voor u en voor mij – het bleek aan het kruis van Christus. Ontzaglijk! Hij gaf zichzelf, en Hij geeft zichzelf straks in brood en wijn. Met diep ontzag mogen we dat wel aanpakken. Déze grote God, die zeeën splijt en graven openbreekt – deze God wil mijn God en Vader zijn. Hij komt zó dichtbij. Heilig is deze tafel! We zingen het straks: ‘geen verstand kan dit verklaren/ geen dit wonder evenaren / dat in ‘t brood dat wij hier eten/ wij met God zijn aangezeten’!
Maar er is meer: Israël vertrouwde op de HEER. En dat mogen ook wij doen. Israël besefte: als onze God dít kan, dan kan alles. Dan hoeven we niet te twijfelen of we er wel zullen komen. Welke vijand kan sterker zijn dan Hij? Welk probleem onoplosbaar voor Hem? Wij mogen het met met woorden uit het Nieuwe Testament zeggen: ‘Als Hij zelfs zijn eigen Zoon voor ons gegeven heeft, zal Hij ons dan met Hem niet alle dingen schenken?’ Dan zal Hij met je zijn, wat er ook gebeurt. Dan heeft Hij de macht het ten goede te keren. Dan zul je er zeker komen! U mag, en jij mag vertrouwen, op de HEER die door Jezus onze Vader is!
Er is trouwens nog een gevolg: de verloste Israëlieten gaan zingen, God loven – dat staat in het volgende hoofdstuk. Dat mogen ook wij doen, als we beseffen wat Hij deed. Maar daar zal het vanavond over gaan, Exodus 15. Wees er dan ook bij!
[slot]
Het gaat niet om ons, het gaat om Hem. Om de HEER en wat Hij heeft gedaan. Zo was het toen, en zo is het nu. Wij kunnen het slechts verwonderd aanzien, en dankend zijn redding aanvaarden. Hij trekt voor ons uit, door de woestijn van het leven, naar het beloofde land bij Hem. Eens zal Hij elke vijand en kwaaddoener in de zee werpen. Eind goed, al goed! Maar zover zijn we nog niet. We mogen nu dankbaar zijn grote daden gedenken, met diep ontzag, bij brood en bij wijn.
Amen.