Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
Lessen volgen op school. Voor sommige mensen hier is dat heel lang geleden, maar anderen mensen hier zijn er druk mee bezig – al heb je dan waarschijnlijk nu net meivakantie gekregen. Lessen volgen op school. De ene heeft of had er een hekel aan, de ander doet het met veel plezier. Dat ligt eraan wat voor soort mens je bent, en het ligt er ook aan wat voor soort lessen je krijgt. De een wil graag dingen weten. Hij of zij houdt van boeken en feitjes, doet graag kennis op over van alles en nog wat. Ik ben zelf zo iemand: lekker met je hoofd bezig zijn, weten om het weten, al heb je er niet direct iets aan. Doe mij maar een boek!
Andere mensen zijn veel meer van de praktijk. Lekker iets maken, leren hoe je iets doet. Het moet wel nut hebben! Een praktisch ingestelde jongere denkt: houd toch op met al die boekenwijsheid, wat heb je eraan in het echte leven! misschien ben jij, of bent u wel zo iemand.
Op school leer je verschillende dingen. Dingen die je moet weten en dingen die je moet kunnen. Dingen om te weten kun je uit een boek leren. Maar dingen om te kúnnen leer je op een andere manier. Die moet je doen! Zo moesten mijn zoons deze week iets bakken voor een high tea. Ze hadden een recept, maar dan kun je het nog niet. Nee, je moet eerst zien hoe het gaat, dan het proberen met een beetje hulp, en uiteindelijk kun je het zelf.
Weetdingen, en doe-dingen – een groot verschil. Maar nu een vraag: hoe zit dat met geloof? Is dat een weetding, of een doe-ding? Hoe leer je eigenlijk om Jezus te volgen? Dáár gaat het vanmorgen over!
[de roeping uit vers 12]
in het Bijbelgedeelte dat we lazen vinden we aan het einde een aansporing van Paulus. Een aansporing aan de mensen in Thessalonica, “om zo te leven dat u God eer bewijst”. Dat is een aansporing, een oproep die voor ons allemaal geldt: leef tot Gods eer! Het is de roeping voor elke christen, ook voor ons. Laat je leven zo zijn dat het past bij de God die je dient.
Maar is dit nu een zaak van weten, of een zaak van doen? Van allebei zitten er wel wat in, denk ik. Wil je je leven tot Gods eer, dan moet je eerst weten wat dat is. Daar kan ik vanuit de Bijbel ook wel het een en ander over zeggen. Hoe leef je tot Gods eer? Door God lief te hebben boven alles, en je medemens evenveel lief te hebben als jezelf. Dat is wat Jezus ons geleerd heeft, toch? En ik zou er nog wat dingen aan kunnen toevoegen: je eert God door je aan de aanwijzingen uit de Bijbel te houden. Je leeft als christen door Jezus na te volgen, en door in elk geval niet jezelf bovenaan te zetten.
Dat is allemaal waar, en goed om te weten – maar het is nog theorie. Die aansporing van Paulus gaat echter over de praktijk. Je moet het niet alleen weten, Je moet het vooral doen. Leven tot Gods eer! Een doe-ding, iets om uit te voeren.
[belang van voorbeelden ook in geloof]
Hoe kun je dit leren? Niet in de eerste plaats door een boek te lezen. Nee, ook de Bijbel niet. Dat is beter voor weet-dingen, en hier gaat het om iets wat je moet doen. Hoe leer je dat? Tegenwoordig zoek je misschien al snel een tuturial op YouTube, als je wilt weten hoe je iets moet doen. Maar zou dat ook werken bij deze grote opdracht voor ons – of is het daar misschien wat te groot voor? ‘Hoe leef ik tot Gods eer’ is wel van een andere orde dan ‘hoe maak ik een goede aardappelgratin’, zeg maar…
Bij mijn preekvoorbereiding kwam ik er achter: leven als christen, leven tot Gods eer, het is iets dat je leert door het te zien bij anderen. Als je bij een ander er iets van ziet hoe het werkt, wat het is om Jezus te volgen, dan ga je het misschien ook zo doen. Leven als christen, leven met God – je leert het vooral door voorbeelden! Het is net als bij een goed huwelijk. Je kunt er een boek over lezen, of een marriage course volgen, en dat is allebei goed. Maar nog veel belangrijker is het dat je in je omgeving voorbeelden hebt – je eigen ouders misschien, of in je vriendenkring. Dan zie je de praktijk, hoe je wel doet en wat je niet doet in een goed huwelijk. Onbewust neem je daar heel veel van mee.
Zó is het ook met geloven, met leven voor God. Ik kan er van alles over vertellen hier vanaf de kansel; je kunt erover lezen in de Bijbel of elders, maar wat we vooral nodig hebben zijn voorbeelden. Mensen die laten zien hoe dat is – die zélf met God leven, tot zijn eer.
Heb jij eigenlijk zulke voorbeelden in je omgeving, of had je ze? Heel belangrijk!
[hoe Paulus zijn eigen voorbeeld aanreikt]
De apostel Paulus, hij is zo’n voorbeeld. In dat Bijbelgedeelte dat we lazen vertelt hij uitgebreid over zijn optreden in Thessalonica. Je kunt je afvragen wat het punt nu helemaal is. Is hij zichzelf aan het aanprijzen? Echter, het gaat om iets anders. Je kunt hoofdstuk twee alleen begrijpen, als je dat zinnetje uit hoofdstuk een in gedachten houdt “u hebt ons nagevolgd, en daarmee de Heer”. Paulus gebruikt zichzelf als voorbeeld.
Zo’n voorbeeld hebben we de christenen in Thessalonica hard nodig. Ze zijn nog maar net gaan geloven, en ze hebben geen Bijbel zoals wij! Sommige van hen, van Joodse afkomst, kenden min of meer de Thora – het oude testament. Anderen ook dat niet. Maar níemand daar had een boek over Jezus – de evangeliën waren namelijk nog niet geschreven! De brief die wij nu lezen is het oudste geschrift uit heel het nieuwe testament. Hoe konden die jonge christenen in Thessalonica leren om Jezus te volgen? Jezus zelf hadden ze nooit gezien, en ze kunnen niet over Hem lezen.
Maar gelukkig hebben ze dus iets anders: het voorbeeld van Paulus. Hij laat zien hoe het werkt. “U hebt ons nagevolgd, en daarmee de Heer” zegt hij simpelweg. Daarom wijst Paulus in zijn brief zo uitgebreid terug naar zijn eigen optreden. Daarom zegt hij telkens in dit hoofdstuk “u weet het zelf” – niet weten uit een boek, want dat hadden ze dus niet, maar uit ervaring. Hoe deed Paulus het? In die geest moeten zij ook doen!
Dit is meteen een les voor mij als dominee: of je wilt of niet, je bent een voorbeeld. Laat ik iets zien van een leven met de Heer? Ben ik een goed voorbeeld? Een Amerikaanse voorganger zei eens, toen iemand commentaar had op zijn gedrag ” do as I say, not as I do”. Maar zo werkt het natuurlijk niet – het gedrag van een voorganger kan de boodschap compleet ontkrachten, of het kan zelf een krachtige boodschap zijn.
[vraag: heb je voorbeelden?]
Maar goed, dat is voor mij als dominee. Of zou het ook voor elk kerkenraadslid gelden? Of voor elke ouder tegenover zijn kinderen? En voor ons allemaal tegenover de mensen die niet geloven?
Laat ik eerst terugkomen op een eerdere vraag. Ken je voorbeelden van levend geloof? Van mensen die met hun leven God eren? Ik hoop het van harte! Aan wie moet je op dit moment denken? Als je zulke voorbeelden hebt gehad, dan zie je hoe een leven met God kan zijn, hoe het werkt. En heb je ze niet? Zoek ze dan! Je kunt haast niet in je eentje leren geloven uit een boekje, net zomin als je jezelf leert metselen of koken of opvoeden uit een boekje!
Als ik in mijn eigen leven denk, ben ik dankbaar dat ik zulke voorbeelden heb gehad. Dat ik bijvoorbeeld mijn vader stil op zijn slaapkamer zag zitten, met de Bijbel voor hem en zijn ogen dicht. Dat mijn moeder met ons bad. Dat we thuis zongen. Woorden wekken, maar voorbeelden trekken, zegt een spreekwoord.
Tussen haakjes, dit is een troost voor wie niet graag leest. In de kerk gaat het heel veel over de Bijbel en hoe belangrijk die is. Maar bedenk wel: de eeuwen door zijn heel veel christenen analfabeet geweest, of ze konden geen Bijbel betalen. Voorbeelden, mensen die een levende Bijbel zijn, die zijn minstens zo belangrijk. Lees hun leven maar! En volg ze na, dat vooral.
[Paulus’ praktische invulling]
Laten we nog even kijken hoe Paulus zichzelf als voorbeeld stelt. Hij wijst allereerst aan hoe hij helemaal voor God gaat. Hij wil zijn opdracht vervullen om het evangelie te vertellen, en hij gaat door, ook al heeft het te maken met allerlei tegenstand. Zo is hij een levende illustratie van hoe grote gebod “God liefhebben boven alles”. Hoe serieus nemen wij de dingen die God ons opdraagt eigenlijk? Hebben we überhaupt een idee wat Hij van ons wil?
Paulus wijst er ten tweede ook op dat hij niet op zichzelf gericht is. Zijn optreden was een grote tegenstelling met rondtrekkende filosofen uit die tijd, die leefden op kosten van hun toehoorders. Paulus echter probeert niet rijk te worden of populair of een slaatje te slaan uit zijn boodschap. Nee, zijn boodschap is gratis en hij werkt zelf voor de kost, zelfs tot in de nacht. Zo is Paulus een levend voorbeeld van hoe je Jezus volgt, hoe hij zichzelf opoffert en alles overheeft voor het heil van anderen. Als anderen naar u kijken, krijgen ze dan ook zo’n beeld? Hoe centraal staat ons eigen gemak misschien, hoe belangrijk is populair zijn? Of heb je een andere bron gevonden?
Paulus laat tenslotte ook zien hoe een leven met God niet een kwestie is van doen alleen. Hij hóudt van de gelovigen in Thessalonica, en dat weten de mensen daar. Ze zijn hem lief, ze gaan hem aan het hart. Hij zou bij ze willen zijn, schrijft hij in het vervolg, hij mist ze. Hij dropt geen boodschap, maar sticht een gemeenschap. Zo is Paulus’ leven een illustratie bij die ander helft van het grote gebod “je naaste liefhebben als jezelf”.
Dat is nu leven tot Gods eer, wat Paulus voordoet. God bovenaan, houden van mensen, niet als eerste aan jezelf denken. Een levende preek, zou je kunnen zeggen. De christenen in Thessalonica mogen hem navolgen. En wij ook.
[de roeping om zelf ook een voorbeeld te zijn]
Tenslotte: ik denk dat er uit dit gedeelte nóg een oproep naar ons toekomt. Het staat er wel niet met zoveel woorden, maar ik denk dat het er vanzelf uit voortvloeit. Wij worden natuurlijk allereerst geroepen het voorbeeld te volgen van Jezus, en van Paulus, en van al die mensen die op Gods weg gingen… Maar dan worden wij vanzelf ook geroepen om een voorbeeld te zíjn. Want zo is het met alle doe-dingen die je leert. Eerst het van anderen leren, dan het zelf kunnen, maar dan vervolgens het ook weer aan anderen leren. Zoals ze in het Engels zeggen “see one, do one, teach one”. Dus niet alleen: wie is jouw voorbeeld in leven met God? Maar ook: voor wie kun je een voorbeeld zíjn daarin? Hoe zou je dat nog meer kunnen worden?
Ik denk aan je kinderen als je die hebt. Wat zien ze? Wat leer je ze aan weet-dingen, maar nog meer: zien ze dat geloven een doe-ding is – Jezus volgen in de gewone dingen van elke dag? Bedenk wel, zei iemand eens, dat kinderen later niet je woorden, maar je daden zullen volgen!
En het geldt breder. Je broers of zussen, collega’s, buren… Voor veel mensen zijn anderen de enige Bijbel die ze lezen. Ze moeten niet alleen een christelijk léér kennen, maar vooral een léven. Jouw leven of het mijne.
[slot]
De christenen in Thessalonica hadden geen Bijbel. Wij wel – laten we die toch ook maar opendoen. Ieder mens, ook iemand die echt een voorbeeld is in geloof, heeft zijn fouten en blinde vlekken. De Bijbel helpt je die niet over te nemen. De Bijbel staat zelf trouwens ook vol voorbeelden – het is geen theoretisch leerboek, maar vol met verhalen!
De christenen in Thessalonica hadden een voorbeeld. Wij hebben ook voorbeelden, hoop ik. Maar ze hadden nog iets: de Heilige Geest. Die wil ook ons leiden, en ons vormen naar het grote voorbeeld. Dat is niet Paulus, hoe goed ook, maar Jezus Zelf. Op Hem mogen we gaan lijken als de Geest ons vormt. Zo kunnen we, hoe groot het ook mag klinken, zelf voorbeelden worden, omdat we gaan lijken op de Heer. Durf ik, durft u het te zeggen, wat Paulus in zijn brieven verschillende keren zegt: “volg mij na, zoals ik Christus navolg”? Kún je het zeggen? [moment stilte]
Amen