Tags

, ,

NB: een groot deel van deze preek is eerder gepubliceerd in de serie over Jeremia die ik in Woudrichem hield (2022). Het slot is anders, wegens de aansluitende gebedswandeling.

—–

Tekstaankondiging direct na de Schriftlezing: De tekst die vanavond centraal staat is Jeremia 29 vers 11. U ziet het al in diverse versies op het scherm staan.
Ik lees hem nogmaals [lees uit Bijbel] ” Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER: Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk; Ik zal je een hoopvolle toekomst geven.”

Het is een tekst die ik de laatste tijd echt veel ben tegengekomen. Op internet, op bemoedigende kaarten van de christelijke boekwinkel, en zo nog meer.

Ook Sela heeft er een bekend lied van gemaakt, dat we nog gaan zingen ‘u geeft een toekomst vol van hoop”. Ik vond zelfs de Bijbeltekst in de vorm van een kleurplaat van onze eigen kindernevendienstmethode. (wijs kinderen op achterzijde van hun preekschrijfblad)kleurplaat-Jeremia29vers11
Het zijn natuurlijk ook prachtige aansprekende woorden die hier staan. Maar… Het is wel belangrijk om ze in hun verband te zien zo heb ik gemerkt. Niet als een losse zin die zomaar uit de lucht komt vallen. Dat zal ik proberen in de preek duidelijk te maken. Wanneer wordt dit tegen wie gezegd, en waarom?

We zingen eerst lied 885 uit het nieuwe Liedboek “Groot is uw trouw o Heer”. Dat is berijming van woorden van Jeremia, uit Klaagliederen 3. ‘Groot is uw trouw, o Heer’
—–
Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
Als er iets verkeerd gaat, of als je iets ergs overkomt, wat doe je dan? Wat is jóuw eerste reactie als dingen niet goed gaan…? Er zijn twee reacties die heel vaak voorkomen. In het Engels heten die ‘denial’ en ‘despair’ – in het Nederlands is dat ongeveer: ontkennen of opgeven. Een voorbeeldje: een ondernemer heeft een eigen bedrijf, de zaken gaan niet goed. Dan kan het gebeuren dat je als ondernemer dat een tijdlang ontkent. Zo van: dit is tijdelijk, er komen andere tijden, het zijn opstartproblemen, of wat dan ook. Denial – ontkennen. Een heel natuurlijke reactie, tegelijkertijd niet erg vruchtbaar om verder te komen. Als de problemen doorgaan, als de zaken niet beter gaan, dan moet je op een gegeven moment dat onder ogen gaan zien. Dan is er de kans dat je bij het andere terechtkomt: ‘despair’ – opgeven. Ja, het gaat echt wel slecht – en dan doorschieten: het is hopeloos. ik stop er maar mee, want dit wordt toch niks meer.
Ontkennen of opgeven. Ik moest denken aan de klimaatproblematiek. Er zijn de afgelopen jaren aardig wat mensen geweest die liever ontkenden dat de aarde opwarmt en het klimaat verandert – denial. De makkelijke optie is dat, want dan hoef je je levensstijl niet aan te passen. Maar als er in de zomer weer hitterecords gebroken worden, als de bosbranden straks weer oplaaien in Zuid-Europa, als je langs de dode fijnsparren fietst hier op de Veluwe, dan hoor je ook die andere stem. Ja, het wordt warmer, maar… we doen er toch niks aan. We zijn met teveel mensen op de wereld, in China openen ze nog steeds kolencentrales, enzovoorts. Despair, opgeven – er is toch geen uitweg. Ook dit is uiteindelijk erg makkelijk, want ook zo hoef je niets aan je levensstijl te veranderen.

Ach, en ik zou nog meer voorbeelden kunnen geven. Hoe mensen omgaan met ziekte, ik noem maar wat – soms gaat dat precies zo. Maar is er ook een andere weg dan ontkennen of opgeven als er moeilijke dingen op ons pad komen? Ik denk dat we daarvoor bij onze tekst van vanmorgen te rade mogen gaan!

[denial or despair toen]
Ontkennen of opgeven – het is precies wat we tegenkomen in het Bijbelgedeelte dat we lazen. Het gaat slecht met het Koninkrijk Juda. Koning Nebukadnezar van het grote Babylonische rijk heeft al voor de poorten van Jeruzalem gestaan. Hij heeft de stad niet verwoest, maar wel de koning gevangengenomen en vervangen door een ander. Ook heeft hij een grote groep mensen meegenomen uit Jeruzalem. Ballingen, gijzelaars. Deze mensen komen vaak uit de hogere laag van de samenleving, of hebben iets te maken met de wapenproductie, bijvoorbeeld alle smeden. Deze mensen, deze ballingen, bevinden zich nu in Babel. Wat voor toekomst staat hem te wachten? Hoe reageren zij op alles wat hen overkomt? Het zal u niet verbazen: nogal eens met ontkennen, of met opgeven.
Veel ballingen hoopten dat hun verblijf daar in Babel maar kort zou zijn. Er waren ook zogenaamde profeten die hen daarin steunden. In het vorige hoofdstuk, hoofdstuk 28 kun je bijvoorbeeld lezen over de profeet Chananja, die in Jeruzalem optreedt. Hij voorzegt dat koning Nebukadnezar binnen twee jaar zijn macht zal verliezen, en dat de ballingen en de geroofde spullen uit de tempel dan weer terug zullen keren naar Jeruzalem. Vergelijkbare profeten waren er ook onder de ballingen in Babel, zo blijkt uit vers 8 en 9 van ons hoofdstuk [lees voor]. Mooi voorspellingen van herstel wilden mensen graag geloven. Maar ten diepste is het een vorm van ontkenning, niet een werkelijk woord van God. Denial.

Aan de andere kant was er ongetwijfeld ook de despair – de neiging tot opgeven, diep in de harten van mensen. God heeft ons losgelaten, dat zie je toch? Juda is tot de ondergang gedoemd. We komen hier nooit meer weg! Met als gevolg dat je ook niets meer doet, en ongemerkt opgaat in de Babylonische bevolking. Opgeven, wie zou het niet kunnen begrijpen als je daar zit, ver van huis?

[Jeremia’s boodschap: hoop]
En dan komt er een brief van Jeremia, een werkelijk woord van God. Een woord van hoop in de crisis – ons jaarthema! Hoop in de crisis, dat hebben de ballingen wel nodig. Want dát is de weg die verder voert dan ontkenning of opgeven: hoop. Gegronde hoop dan wel. Die zet in beweging, terwijl ontkennen of opgeven je verlamt!
Jeremia heeft een woord van hoop, van de Heer vandaan. Maar hij gaat eerst in op wat de mensen denken. Allereerst gaat hij in op de ontkenning. Jeremia schrijft: ga maar huizen bouwen, en tuinen aanleggen – een leven opbouwen hier. Deze ballingschap zal nog een tijd duren! Zeventig jaar, ofwel: een heel mensenleven.
Zo zet God een streep door de ontkenning, door de valse verwachting. Maar is Jeremia, of is God dan van het opgeven? Nee! Als je al Jeremia’s zware oordeelspreken in de hoofdstukken hiervoor leest, zou je verwachten dat inderdaad het einde gekomen is voor Gods volk. Maar nu, nu de ramp inderdaad is gekomen en velen zijn weggevoerd, nu mag Jeremia een andere boodschap doorgeven: deze ballingschap zal een einde hebben. Niet spoedig, na 70 jaar pas, maar wel een einde. God zegt: mijn plan voor jullie staat vast – ik zal je een hoopvolle toekomst geven.
Hoop – Die heeft de mens nodig, om boven ontkenning of opgeven uit te komen. Hoop. Maar is er hoop? Jeremia zegt in Gods naam: ja. En dat mag ik u en jou vanavond ook vertellen: Er is hoop, altijd, bij God vandaan.

[toepassing op nood en leed in persoonlijk leven]
Misschien zit er vanmorgen wel iemand hier in een moeilijke situatie. Qua gezondheid, of werk, of relatie, of wat dan ook. Misschien zit je nog in de ontkenning, terwijl je ergens toch ook wel voelt dat dat niet werkt. Laat me dan vanmorgen zeggen: stop je probleem niet weg, dat helpt echt niet. Plak er ook geen goedkope geloofspleister op, zo van: God zal me eruit helpen. Goedkope hoop is geen hoop, maar eigenlijk gewoon ontkenning!
Aan de andere kant: geef niet op, verzink niet in wanhoop. Als je vasthoudt aan de Heer is er hoop, wat ook je crisis mag zijn. De Heer heeft niet je ongeluk voor ogen, maar je geluk – Hij wil je een hoopvolle toekomst geven. Zo waar Jezus leeft! Dat wil niet zeggen dat alles meteen wordt opgelost. De ballingen mochten niet spoedig terug naar huis. Jouw problemen verdwijnt misschien niet, of niet zoals jij zou willen. Maar God zegt, tegen die ballingen en ook tegen jou: vertrouw op mij. Bid – ik zal luisteren. Zoek mij – ik ben te vinden. Ik zal een keer brengen in jullie lot – als mijn tijd daarvoor gekomen is.

[niet te kort door de bocht gaan]
Ik zei al: onze tekst voor vanmorgen is populair, er zijn zelfs kaarten en kleurplaten van. Maar als je de woorden van onze tekst los opneemt en zomaar aan iemand in ellende toeroept of toestuurt, helpt dat dan? “Mijn plan voor jullie staat vast, spreekt de Heer. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven”. Dat klinkt als: God gaat je snel helpen, alles komt goed! Maar… lijkt juist dat niet heel erg op wat die valse profeten zeiden destijds? ‘God zal ingrijpen, alles komt goed’. Jeremia’s brief is breder, de Bijbelse boodschap is breder. Er ís gewoon ellende op aarde, en niet alles wordt weggepoetst door God. Sterker nog, er is ook het oordeel van God. Hij heeft er zelf de hand in dat die ballingen naar Babel zijn gevoerd! Hij had allang gewaarschuwd, maar er werd niet geluisterd, en toen kwam het oordeel ook echt. Veel ellende roepen we zelf over ons af, en het komt niet allemaal wel goed.

Even terzijde: hier moet je wel oppassen. Onder de ballingen in Babel waren er ook die zelf weinig fout hadden gedaan – denk aan iemand als Daniel. Hij hoorde bij de elite die met deze eerste groep ballingen werd meegevoerd; dee ellende trof hem terwijl hem persoonlijk niets te verwijten viel. Dat kan. En zo gaat het nog. De gebroken wereld is niet eerlijk!
Maar waar het me nu om gaat is dit: toch is er hóóp. Dát schrijft Jeremia. Geen goedkope hoop, geen instantoplossing die eigenlijk ontkenning is van de situatie, maar hoop ín de crisis. God zegt: ik heb een plan. En dat plan is goed. Niet ellende, niet menselijke slechtheid, ook niet mijn eigen oordeel heeft het laatste woord. Ik heb een heilsplan. Mijn grote plan gaat door, en dat is góed.

[toepassing op de wereld]
Gods grote plan. Zijn weg met deze wereld vol zondige mensen, die kun je afgespiegeld zien in hoe hij omgaat met de ballingen in Babel. Ze hadden er een grote troep van gemaakt in Juda, God en zijn geboden vergeten, de maatschappij tot een chaos gemaakt waar het recht van de sterkste veelal heerst. En daarom komt Gods oordeel over hen. Lijkt dit niet op hoe het er in de wereld in het algemeen voorstaat? Sinds het begin en nog steeds: God vergeten, mensen die veelal voor zichzelf gaan. Gods oordeel verdiend. En dat is dan in algemene lijnen gezegd, maar ook mijn eigen leven is rommelig, met goed én met kwaad erin, teveel kwaad en falen als ik eerlijk ben.
En toch, toch heeft God nog een plan. Met de ballingen toen, en met de wereld van nu en van alle tijden. Zijn plan is groter dan onze omstandigheden en ontrouw.
De omstandigheden zijn niet goed. Je zou het kunnen ontkennen natuurlijk: het valt wel mee met de wereld, het valt wel mee met mezelf. Maar of je daar veel mee opschiet? De wereld is geen paradijs, jij bent geen heilige – wie denkt van wel stoot zijn neus.

Je zou ook kunnen omslaan naar het opgeven. Zo van: het wordt niet meer met deze wereld, het recht van de sterkste wint uiteindelijk, we zijn te dom om deze aarde niet in hoog tempo onleefbaar te maken. Of persoonlijk: het wordt niks met mij, en God wil mij vast ook niet. Er is geen plan meer dat hoop geeft.
Maar nee. Néé! Er is wel een plan, Gods plan. Er is die andere weg, tussen ontkennen en opgeven. De weg van de hoop in Gods naam. En dan niet door een goedkope pleister te plakken, maar diepe, gegronde hoop. De Heer weet wel hoe het erbij staat met deze wereld, met ons hart, met mij en jou. Hij ontkent het niet, hij geeft ons niet op, maar hij doet er wat aan. Hij heeft een plan dat doorgaat.
Een plan, toekomst. Daarvoor is Jezus gekomen. Door Hém gaat Gods heilsplan verder. Het is dat diepe mysterie, dat hij al het kwaad en alle straf heeft gedragen. Dat van toen en dat van nu. Het is dat onbegrijpelijke wonder, dat Hij het oordeel droeg en toen weer is opgestaan. Door Gods oordeel heen gaat het dóór met de wereld, omdat Jezus stierf en opstond. Zijn kruis en opstanding zijn het middelpunt van Gods grote plan. Gods plan is gróter dan onze mislukkingen. In Jezus maakt Hij zelf een nieuw begin.
Daarom is er hoop. Daarom mogen we zeggen: het zál goedkomen, niet op een goedkope, maar op een kostbare manier. Door Jezus. Dat is de hoop van het geloof. ‘Mijn plan, zegt God, staat vast. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk. Ik zal je een hoopvolle toekomst geven’.

[hopen en bidden]
Hoop! Die is er. Ook niet meteen alles wordt opgelost. Als de ballingen nog moesten blijven. Als nu uw situatie niet wonderlijk verandert. Hoop doet leven. Hoop helpt je vooruit te kijken, naar de grote toekomst, maar óók naar de dag van morgen. Wat moesten de ballingen in Babel doen, terwijl ze daar zaten?

Bouw huizen en plant tuinen, zegt Jeremia. Anders gezegd: maak iets van de situatie. Maak er iets van, terwijl de hoop nog uitstaat, terwijl nog niet alles nieuw is, en problemen blijven. Leef niet in het verleden, of in een gedroomde toekomst, maar maak er het beste van. Leef hoopvol in de crisis.
En daarbij heel belangrijk: bidden. “Bid voor de stad waar je nu woont” is de opdracht die in vers 7 staat. Die opdracht mogen wij ook horen vanmorgen. Zet je in voor de plek waar jij mag leven, zoek de bloei van je omgeving, en bid ervoor. Blijf niet gefocust op jezelf, maar zoek vanuit hoop ook het goede voor anderen, voor de mensen om je heen. Voor je woonplaats, voor Beekbergen, voor Apeldoorn, of waar je ook maar woont. “Bid tot de Heer voor de stad waar je woont” zegt Jeremia –wij mogen dat straks ook letterlijk gaan doen tijdens de gebedswandeling. Kijk goed om je heen, zie wie er wonen, wat er speelt, wat er aan nood is en aan mooie dingen. Breng het maar in gebed, en zoek meteen of je zelf iets kunt bijdragen. Bidden verandert je blik. Zijn er sporen van Gods goedheid te zien? Jazeker, ook in Babel! Ook in Beekbergen. Als je dat ziet, sterkt het je hoop. En wij mogen op onze beurt het goede sterken met ons gebed, en meestrijden in gebed tegen wat slecht is. Heel veel kunnen we níet, net als die ballingen toen onbetekenend waren in het grote Babylonische rijk. Maar bidden kunnen we wel, en dat is belangrijk. En soms kunnen we ook concrete bijdragen aan de vrede, de sjaloom, het welzijn van onze woonplaats. Laten we dat dan ook doen! En dat geldt niet alleen voor je woonplaats, ook voor je werkplaats, of je school of wat dan ook. Bid maar voor je omgeving. Zoek het goede voor de plek waar je bent geplaatst.
En ja, dat geldt dus ook als je het zelf zwaar hebt. Als je liefst je hoofd in het zand zou steken in ontkenning, of als je moedeloos zou opgeven. Juist dan: zie uit nar de Heer én doe het goede. Hij laat zich vinden. Ook in een vreemd land, ook in de zwartste ballingschap. Zijn plan staat vast, zijn toekomst wacht. En ook in het heden is Hij nabij, en mogen wij bidden en werken in zijn wereld.

Amen.

G