Tags

, , , ,

DANKZEGGING HEILIG AVONDMAAL

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
Enige tijd geleden verscheen er een boek met als titel ‘kerk voor een nieuwe generatie’. Een opvallende conclusie in dat boek is dat jongeren vaak in verschillende werelden leven. Dat hun leven als het ware in compartimenten is verdeeld, met nette schotten ertussen.

550x827

Afhankelijk van de situatie verandert hun rol en hun kijk op de wereld. Bijvoorbeeld: een jongen hoort in de kerk hoe belangrijk het is dat je in de goede verhouding tot God staat, en hij is het daar wel mee eens. En tegelijkertijd kijkt hij thuis films die ingaan tegen alles waar het geloof voor staat. Dat gebeurde vroeger natuurlijk ook, maar er is wel een verschil met vroeger. Want het is níet zo dat die jongen zich afzet tegen de kerk of geloof. Hij heeft gewoon niet dóór dat die dingen botsen. Omdat ze in verschillende vakjes van zijn leven vallen en dus voor zijn gevoel niets met elkaar te maken hebben. Een vakje kerk, een vakje school, een vakje vrienden, een vakje thuis. Verschillende groepen met verschillende regels.
Maar, en dat vond ik het opmerkelijke, volgens dat boek is er bij veel mensen van nu niet een overkoepelend perspectief. Je leven bestaat uit losse stukjes, compartimenten. Je kunt het haast geen ‘rollen’ meer noemen: dat veronderstelt dat er achter al die rollen één constante persoon zit. Maar dat is de vraag! Wie ben ik? Daar is steeds minder een eenduidig antwoord op te geven.
Trouwens , ook ouderen zullen er wel iets van herkennen. Op de werk ga je op in je werk-rol, ergens anders heb je een bestuurders-rol, onder vrienden ben je weer anders dan thuis. In onze maatschappij is het leven fragmentarisch, dat lijkt onvermijdelijk te zijn. En toch… het voelt vaak onbevredigend. Want we hebben een versnipperd leven, en tegelijk een diep verlangen naar een ongedeeld bestaan, naar échtheid, integriteit. Een leven zònder vakjes.

[leven eerste christenen een éénheid]
We hoorden vanmorgen, en net ook weer, uit de Bijbel over twee van de vroegste christengemeentes. Vanmorgen de gemeente in Troas, vanavond die in Jeruzalem – de allereerste christengemeente. Wat me nu opviel in wat er staat over hen: deze mensen zijn niet alleen ónderling één, hun leven zélf is ook een eenheid. Bij hen is geen sprake van vakjes en rollen, het zijn mensen uit één stuk. Gelovig-zijn is niet één onderdeel in hun leven, het ís hun leven!
Ze volhardden in de leer van de apostelen, wordt als eerste gezegd. De woorden van Jezus die de apostelen doorgaven. Daar leefden ze naar. Geen scheiding tussen hoofd en hart! Had Jezus bijvoorbeeld niet gezegd dat wie zijn geld en goed weggaf, een schat vergaarde in de hemel? Dat deden ze dan, zonder te nuanceren. Heeft een broeder of zuster gebrek? Dan gééf ik. Dan verkoop desnoods wat ik heb. We lazen het: “Ze verkochten hun eigendommen en bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden”
Had Jezus niet gezegd dat alle gelovigen broeders en zusters zijn? Dat bij God arm en rijk niet telde, afkomst of geslacht? Ze déden ernaar. Mensen arm en rijk, mensen van allerlei afkomst, ze aten dagelijks samen – tot verbazing van veel mensen toen.
Het leven was bij hen niet opgedeeld in vakjes. In álles waren Jezus’ woorden leidend, in álles volgden ze waar de Geest ze leidde. De samenkomsten, maar ook de omgang met elkaar, het samen eten en delen, het beheer van je geld en goed – en ongetwijfeld ook dingen die niet genoemd worden, zoals de opvoeding van de kinderen, en het dagelijks werk. De gemeente was één, en ook het leven van elke gelovige was één – een leven uit eén stuk, door het geloof.

[als het géén eenheid is]
Vergelijk dit eens met hoe het soms bij ons is. Geloof is al te vaak één vakje, één compartiment in ons leven. Dan bedoel ik nog niet eens die mensen waarvan ze zeggen “ja, die zit zondags twee keer in de kerk, maar moet je door de weeks zien…” Dat is een extreme vorm. Laten ze dat alsjeblieft nooit van ons kunnen zeggen: “die zat zondag nog aan het Avondmaal, en moet je nu zien…”! Maar ik denk vooral aan de subtielere dingen. Dat we zondags geloven, en door de week gewoon een gemiddelde burger zijn. Niet een slecht mens, maar ook niet een volgeling van Jezus in alles. Want wie dat is, leeft ánders dan een gemiddelde burger.
Kijk maar naar deze christenen na Pinksteren. Het viel op. Hoe ze niet vasthielden aan bezit, niet aan status of ‘wat zullen de anderen denken’. Los waren ze daarvan, bevrijd door Jezus. De christenen vielen op door vreugde en eenvoud. Eenvoud, vreugde… proef die woorden eens! Is dat hoe u bekendstaat?
Bij ons is er vaak een grens aan Jezus’ invloedssfeer in ons leven. Als het te confronterend wordt, gaan we nuanceren, of doen we water bij de wijn. Jezus zegt ‘Heb je naaste lief als jezelf’ – bij ons wordt het snel ‘leven en laten leven’. Jezus zegt: ‘verzamel geen schatten op de aarde’ – bij ons wordt het snel ‘houd niet álles voor jezelf’. Jezus zegt: ‘zalig wie hóngeren en dórsten nar gerechtigheid’ – bij ons wordt het vaak ‘ja, het zou fijn zijn als de wereld rechtvaardiger was’. En dan houden we er helaas ook nog compartimenten op na waar Jezus niets over te zeggen heeft. Bij de één geldbesteding, bij een ander uitgaan, bij een derde wat we bekijken op TV en internet. Veelal zijn we verdeeld.

[niets van jezelf]
Over de eerste christengemeente lezen we een opvallende uitspraak, in hoofdstuk 4 vers 32 “en niemand zei dat iets van wat hij had, van hemzelf was”. Dat roept altijd vragen op, bijvoorbeeld of ze een soort communisten waren of commune-bewoners. Maar dat is helemaal niet het punt. Als we meteen naar de bezittingen kijken, toont dat wel waar wij op gefocust zijn… Veel opvallender is wat het zegt over de gelóvigen toen. “Niemand zei dat iets van wat hij -of zij- had, van hemzelf was”. Hier zien we weer hoe elke verdeling in vakjes weg was gevallen. Wij doen dat zo vaak, niet alleen met geld maar met alles: een stuk voor God, en een stuk van mijzelf. Bijvoorbeeld: tijd voor God vrijmaken, dat is belangrijk – en de rest van de tijd is blijkbaar van mijzelf? “Niemand zei dat iets van wat hij had, van hemzelf was”. Niet mijn leven, mijn plannen, mijn toekomst – alles is van en voor God. Daarom konden ze er ook zo makkelijk afstand van doen – en wij wellicht zo moeilijk. Is ons leven nog van onszelf misschien?
Het Heilig Avondmaal stelt het ons anders voor ogen. Ons leven is van God. Jezus gaf zijn leven voor ons, Hij kocht ons. Opdat wij ons leven leven voor en met Hem. Wie echt beseft wat het Avondmaal betekent, zal meer op die eerste christenen gaan lijken. Wie de liefde van de Heer Jezus mocht proeven in brood en wijn, wil toch alles aan Hem geven?

[vakjes weg]
Een leven dat ongedeeld voor de Heer is. Ik hoop dat u en jij dat verlangen hebt! Maar hoe kun je zo worden? De viering van het Heilig Avondmaal is er een middel voor, om kracht te ontvangen om op de weg van God te gaan. Maar er is meer over te zeggen!
Eerst dit: een gelovige uit één stuk worden, dat wil niet zeggen dat het hokje voor ‘geloof’ steeds groter wordt. Alsof geloof, alsof Jezus volgen ten koste gaat van het echte leven en dat steeds meer wegdrukt. Alsof het geloofsstuk als een ballon opzwelt en al het andere erdoor bekneld wordt. Dat is een akelig beeld, dat voelt beklemmend! Maar zó moet het dan ook niet. Nee, een gelovige uit één stuk, dat ben je als je alle schotjes en hokjes uit je leven trekt. Dat geeft geen beperking, maar vrijheid! Als je, wáár je ook bent, wat je ook doet maar één oriëntatie overhebt: op Jezus’ weg gaan. Dat is vrijheid zonder hokjes!
Maar, denkt iemand, kan dat wel, zo radicaal zijn en dat volhouden? Ja, maar je kunt het niet alleen! Je moet gesteund worden. Door wie? Daar Gods Geest, dat zeker. Maar opvallend is dat in het gedeelte dat we lazen die helemaal niet genoemd wordt. Alle nadruk valt juist op de gelovigen die elkáár steunen als groep. Een leven dat een eenheid is, is alleen mogelijk wanneer je deel uitmaakt van een groep gelovigen. Innerlijke en uiterlijke eenheid horen samen. “Zij volhardden eensgezind”, staat er letterlijk.

[de gemeente als gemeenschap]
Dus wil jíj echt onverdeeld voor de Heer leven, dan moeten wíj samen een gemeenschap zijn. Waar we er samen over spreken, over hoe we in de praktijk van alledag christen zijn. Wat we moeilijk vinden, hoe we geholpen worden. Ervaringen delen. Wat denkt u dat die eerste christenen deden bij hun dagelijkse maaltijden? Toch zeker samen praten over wat hen bezighield. We mogen als gemeente wel meer praten met elkaar over wat geloof in ons leven is. Verbinding als gemeente – want alleen houd je het niet vol! Dus wilt u onverdeeld voor de Heer leven, zóek dan die gelegenheden. Of schep ze zelf.
De gemeente als gemeenschap, als mensen die samen aan de tafel van de heer zaten. Laten we dan ook in de praktijk deze band handen en voeten geven. In woorden, in daden, in gesprekken en gebeden. Elkaar aansporen. Concreet naar elkaar omzien als er nood is, delen. Maar niet als gewoon vriendenclubje, juist vanuit die kern, vanuit onze verbondenheid aan de Heer. Hij is de krachtbron!

[uitstraling naar buiten]
En tenslotte. Een leven uit één stuk blijkt ook een enorme uitstraling naar buiten te hebben. We lezen hoe deze eerste gemeente “in de gunst stonden bij heel het volk”. Ze maakten een positieve indruk, gewoon door hoe ze waren! Later komt er ook vijandschap, zeker, maar dit is de eerste reactie. Dat mensen denken: ‘wat hebben die christenen toch?’ Juist onverdeeld-zijn, een kerk en een gelovige uit één stuk, dat zorgt daarvoor. Deze eerste christengemeente bij uitstek missionair te zijn. “De Heer breidde hun aantal dagelijks uit”, wordt ons verteld. En dat zonder missionair plan! Ja, nog sterker: als we de beschrijving lezen, krijg ik niet de indruk dat ze zo naar buiten gericht waren. Gemeenschap ónderling, en gerichtheid op God – dat was hun basis. En toch trok het de aandacht, trof het mensen aan. Beter gezegd, daardoor trok de Heer er anderen naartoe.
Zo is het nog. Wij kunnen wensen dat onkerkelijke mensen tot geloof komen, we kunnen missionaire dingen gaan doen. Maar zal dat werken? Dit Bijbelgedeelte wijst een laag dieper. Als wij werkelijk een kerk uit één stuk zijn, en ieder afzonderlijk mensen uit één stuk, dan zal dat opvallen. Dan zal de Heer hopelijk mensen toevoegen. Dan is er nog genoeg werk binnen te doen. In de gemeente, en in ons aller leven. Totdat vreugde en eenvoud van hart meteen opvallen aan ons.

[slot]
Zo mochten we het Avondmaal vieren vandaag. Zo mochten we de eenheid vieren en versterken, de eenheid met de Heer, maar ook de onderlinge éénheid. Laten we dan, als we de wereld weer ingaan, dat doen als mensen uit één stuk. Laten we als gemeente elkaar steunen en aanmoedigen, want alleen lukt het niet. En ook met elkaar kunnen we het nog niet. Daar hebben we de Heer zelf voor nodig. Maar Hij toonde het ons vandaag: ik gaf mijzelf voor u, ik geef mijzelf aan jou. Laten we leven uit Hem!

Amen