Tags

, , ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
ik was eens een keer als predikant op bezoek bij een dame. Het gesprek ging alle kanten op, dat doet er voor dit moment ook niet zoveel toe, maar één ding is me bijgebleven. Die dame zei namelijk het volgende: “als iedereen nou zo zou leven als ik, dan zou de wereld er een stuk beter uitzien”. En dat zei ze zonder enige ironie, maar heel serieus. “Als iedereen nou zo zou leven als ik, dan zou de wereld er een stuk beter uitzien”. En ik weet nog dat ik meteen dacht: hé, dat is niet iets wat een trouwe kerkganger nou snel zou zeggen volgens mij. En even ter verdediging voor die dame: het was iemand die geen vlieg kwaad zou doen – de wereld zou er inderdáád vast beter uitzien als alle wereldleiders ook die houding hadden.
En toch… ergens kriebelde er iets bij mij. Die vaste overtuiging dat jij goed leeft, beter dan de meeste mensen. Het past precies bij de Bijbelwoorden die we vandaag hoorden. Het klinkt net een beetje te veel als die farizeeër uit de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar. Daar gaan we vandaag bij stilstaan.

[het verhaal]
De gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar. Zoals Jezus het vertelt zie je ze allebei voor je staan. Eerst die farizeeër. Hij staat daar recht op, voor in de tempel, goed zichtbaar voor iedereen. En wat bidt hij? Nou, eigenlijk bidt hij niet eens, hij vraagt niets. Hij dánkt God. En waarvoor? Dat hij niet is als de andere mensen, roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig, of ook als die tollenaar. Is dit nu echt danken? Of is het meer jezelf goed vinden? Moeten anderen dit misschien horen? Het woordje ‘ik’ kom nogal eens voor in wat deze farizeeër zegt. Hij heeft niets meer nodig, Hij is er al. God mag wel blij met hem zijn – hij is in elk geval blij met zichzelf. Hij is soms zijn goede daden op, meer zelfs dan de Thora vraagt: vasten, tienden geven…
En dan een achteraan in een hoek die ander, de tollenaar. Tollenaars: beruchte afpersers. Wat doet zo’n man hier? Maar hij is toch gekomen naar de tempel. Hij hoeft niet vooraan te staan. Hij durft niet eens omhoog te kijken naar de hemel, zoals destijds gebruikelijk bij een gebed. Hij slaat op zijn borst als teken van berouw. Déze man is bidt wél echt tot God. Een gebed van slechts één regel: ‘God, wees mij zondaar genadig!’ Hij is niet bezig met hoe de mensen naar hem kijken – misschien wel met een scheef oog. Hij is eén en al schuldbesef, bewustzijn van zijn tekort.
Twee mensen, twee uitersten die Jezus schildert. Hoe komen ze op ons over? Ik denk dat we die farizeeër allemaal wel een vreselijke man vinden. Wat een eigendunk! Maar ja, die tollenaar, dat is ook wel het andere uiterste. Jezus stelt hem ten voorbeeld, maar moeten wij dan tegenover God allemaal met gebogen hoofd ons vooral schuldig voelen? In die hoek zit je toch liever ook niet.
Ja, het zijn bijna karikaturen, die twee. Maar toch… die tollenaar zit beter. Laten we nog wat verder luisteren naar Jezus’ woorden.

[rechtvaardig vs. gerechtvaardigd]
En laat ik u en jou meteen geruststellen: Het gaat in geloof niet om zwaarmoedigheid en somberheid. Ik hoop, Jan-Willem en beate, dat jullie dt aan Leonor laten voelen, juist als ze nog jong is. Dat geloven betekent dat God vr je zorgt, dat je mag vertrouwen op Hem, dankbaar zijn voor al wat Hij geeft.
Maar geloven gaat ook dieper. En juist dat horen we hier in deze gelijkenis. Ik hoop dat jullie als ouders dat óók mogen voorleven en doorgeven, dat diepere. Wat dan? Dan kom ik op een kernwoord in de gelijkenis. Jezus zegt dat mensen als die farizeeër zichzelf rechtvaardig vinden. En van de tollenaar zegt hij dat hij gerechtvaardigd wordt. Onze vertaling omschrijft het nogal “hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God”. Maar dit woordpaar, dat is de kern: rechtvaardig en gerechtvaardigd. En dan gaat het hier om: geloof gaat niet over rechtvaardig zijn uit jezelf, maar om gerechtvaardigd wórden.  
Dat moet ik even uitleggen denk ik. Wat is rechtvaardig eigenlijk? Je zou kunnen zeggen dat je recht, dat je goed in het leven staat als je rechtvaardig bent. Dat je goed staat tegenover God, en goed tegenover mensen. Een goed mens, een eerlijk mens, een trouw mens. Maar nu is de kern van het hele geloof, de kern die we vandaag ook zien in de doop, en die we volgende week mogen zien en proeven bij het heilige avondmaal – nu is de kern van het hele geloof dat wij mensen, u en ik, gerechtvaardigd mogen worden. Gerechtvaardigd, dat betekent je uit jezelf níet rechtvaardig bent, maar dat God je zo maakt. In zijn ogen allereerst, en dan meer en meer in het echte leven
De doop vandaag beeldt het uit. Die zegt: Leonor, ook jij bent een mens. Nu nog niks fout gedaan natuurlijk, maar als ze groter word gaat ze écht niet alles goed doen. We hadden het erover bij het doopgesprek. Maar.. ook als je niet rechtvaardig bent uit jezelf, je mag gerechtvaardigd wórden – net als die tollenaar uit het verhaal. Goed gezet worden tegenover God en anderen. Ze mag bij Hem horen, niet om wat zíj is of niet is, maar omdat God haar die plek geeft. Haar rechtvaardigt – maakt tot een mens van Hem.

[aangeven: ieder mens schiet tekort in leven]
Gerechtvaardigd worden, dat heeft Leonor nodig, dat hebben we allemaal nodig. Want niemand van ons is echt rechtvaardig, echt helemaal goed. Niemand? Ook een baby niet? Ook die farizeeër niet uit het verhaal? Ja, die ook! Want weet je, al hield hij strikt al Gods regels uit de Thora, toch schiet hij in Gods ogen tekort. Want wat is het grootste gebod volgens Jezus? God liefhebben boven alles, en je naaste als jezelf. Hield die farizeeër nou echt van God? Hoor je in zijn woorden diepe dankbaarheid en liefde, of vooral tevredenheid met zichzelf? En voor andere mensen had de man in elke geval geen liefde, die schreef hij af, zoals “die tollenaar daar”. Ja, zo kunnen juist de mensen die het goed voor elkaar hebben, het meest liefdeloos zijn, ook nu. Dan heb je écht óók verandering en vergeving nodig!
De ene mens heeft opvallende overtredingen, zichtbaar voor iedereen. De ander heeft innerlijk egoïsme, onzichtbaar. Allebei fout!
Uiteindelijk schieten wij mensen allemaal tekort als we eerlijk zijn. Tegenover andere mensen, hoe we soms met ze omgaan, ze teleurstellen, gebruiken soms… Tegenover onszelf ook. Ben jij nooit teleurgesteld in jezelf? Dat je niet de mens bent die je zou willen zijn, en dat het ook maar niet echt lukt om die te worden? Ik wel hoor. Ik ben geen rechtvaardige. Volgens mij hoort dat bij zelfkennis: dat je ook weet wat er minder goed aan je is. En als je gelooft, dan komt er nog bij dat Gód iets van je wil. En ook daarin schiet je soms – vaak – tekort. God liefhebben boven allen, je naaste als jezelf, het is nogal wat…

[lastig ons tekort toe te geven]
O wacht, nu wordt geloven toch weer zwaarmoedig en somber, geloof ik. Of niet? Nee, toch niet. Helemáál niet! Want weet je wat het is: geloof werkt juist bevrijdend, ook op het gebied van ons tekort. Het geeft je woorden om dat te uiten, en mooier nog: een uitweg eruit.
Over het algemeen vinden we het lastig om ons tekort toe te geven. Ook als je het ergens wel vóelt, en dat is ook echt wel als je niet gelovig bent. Het is lastig om je tekort onder ogen te zien! Waarom? Ik denk omdat het je ego vernedert. Je wilt niet weten dat je zo bent – liever houd je het masker op van die farizeeër: ik ben goed! Ik bedoel, daar staan de socials toch vol van. Mooie plaatjes van mensen, niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk. Niet hun chagrijn of eetbui, alleen hun glimlach en strakke lijf.
We willen liever onze tekorten niet toegeven. Waarom? Ik denk ook omdat je vaak geen oplossing ziet. Zo ben ik blijkbaar – helaas. Maar wat doe je eraan? Geen idee. Je schaamt je ook soms. Al is geloof voor velen ver weg, iets als schuldig voelen bestaat nog steeds. Daar heb je geen zwaar geloof voor nodig hoor!

[Oproep: Geef het toch toe, dat is bevrijdend]
Nee, ik zei al: christelijk geloof is juist bevrijdend. Want dat reikt je twee dingen aan. Als eerste een nuchtere erkenning: je bent niet rechtvaardig. Wees maar eerlijk. Geef het maar toe, net als die tollenaar. Ik wil u en jou echt oproepen: wéés eerlijk, ook voor jezelf, ook over wat níet mooi is in en aan je. Dat is al bevrijdend op zich, geen stand je hoeven ophouden, geen schone schijn.
Wat dat betreft, Beate, Jan-Willem: één van de belangrijkste dingen in de opvoeding is ‘sorry’ leren zeggen. Dat doet een kind niet vanzelf, eerder zegt het ‘héb ik niet gedaan!’. Als ouders mag je hierin zelf ook het voorbeeld zijn, sorry zeggen als je fout zat. Dan mag er in jullie huis onderling vergeving gegeven worden. En zó wordt er iets van God getoond, en hoe het gaat in zijn gezin!
Want dat brengt me bij het tweede. Niet alleen eerlijk toegeven. Echt bevrijdend wordt het pas als je van God weet. Dat is het tweede. God, tot wie je kunt roepen: “wees mij zondaar genadig” – zoals die tollenaar… of in andere woorden. Weet je van God niet, dan kom je niet verder nadat je je tekort onderkent. Dan kun je alleen beter je best doen, of proberen ermee te leven. Maar je bent wie je bent, en daar moet je het mee doen. Alles wat je gedaan hebt, of juist niet gedaan, dat blijf je meedragen.
Pas echt bevrijdend wordt het als je van God hoort. Ook al besef je dan juist des te meer je tekort. Maar dan leer je ook dat je tot Hem mag roepen “wees mij genadig!” Er is een adres om naar te roepen. Er is de machtige God die dingen goed kan maken! Als je gelooft, dan hoor je ervan dat onrechtvaardige mensen toch gerechtvaardigd kunnen worden. Dat levens vol vlekken schoon kunnen komen. Dat er een nieuw begin is, zodra je je tekort toegeeft. Wie dat niet wil weten, zoals die Farizeeër, die zal dat wonder niet ontdekken. Maar wie durft te erkennen, beschaamd en tegelijk een beetje opgelucht: ja, ik faal en dwaal… En wie dán tot God roept, die komt achter het wonder van Jezus’ woorden.

[rechtvaardiging voor onrechtvaardigen]
Dít is het wonder dat ik u en jou steeds weer mag vertellen, in Gods naam. Dat tweede, dat volgt als je merkt dat je niet rechtvaardig bent. Dit: ieder die tot God roept, in besef van zijn gebreken, die wordt door de rechtvaardige God gérechtvaardigd. Omdat Hij goed is, niet omdat ik goed ben of u. Wie komt, wie roept, die wordt welkom geheten. Die krijgt vergeving voor fouten, die wordt aanvaard als een geliefd kind. Die wordt gezegend, zoals de kinderen die Jezus zegende, ook dat hoorden we uit de Bijbel. De Heer geeft zegen, aan kinderen, en aan al zijn kinderen, al zijn ze nog zo oud.
Gerechtvaardigd worden, al ben je geen rechtvaardige. Hoe kan dat waar zijn? Jezus zelf heeft daarvoor gezorgd. De profeet Jesaja schrijft “mijn rechtvaardige dienaar (dat is Jezus) maakt velen rechtvaardig, want hij neemt hun wandaden op zich”. Jezus droeg het kwaad, de wandaden, de zonde, het tekort. Hij droeg het aan het kruis, hij droeg het weg tot in het graf. En daarom kan het. Hij, de rechtvaardige, rechtvaardigt ook anderen. Jezus zelf is het geheim!

[ga naar God voor rechtvaardiging]
Niet rechtvaardig zijn, toch gerechtvaardigd worden. Dát is het geheim van het geloof. En daarom is die tollenaar toch ons voorbeeld. Nee, je hoeft niet steeds je hoofd te laten hangen, je hoeft niet op je borst te slaan – hoewel het mag. Maar dat hij eerlijk is over zichzelf, dat hij dat durft toelaten. Én dat hij roept tot God. Die twee dingen. Die hebben we allemaal nodig.
Weet je niet hoe? Zeg maar gewoon die tekst van de tollenaar na: “God, wees mij zondaar genadig!” Zeg er maar bij waar je dan concreet aan denkt, je tekort. En zeg maar: “hier ben ik, Heer. Neemt U mij aan!”. Wie zó bidt, die mag vertrouwen, die blijft niet dezelfde!
Trouwens, dit geldt ook als je al jaren gelooft. Dat gebed van die tollenaar is niet alleen voor beginners in het geloof! Telkens weer is het nodig, als je struikelt op de weg achter jezus aan. Vaak maak je jezelf dan verwijten, val je jezelf tegen. Weer onvriendelijk geweest, weer toegegeven aan die gewoonte, of wat het dan ook is. Maar dan wil ik een geniaal liedje van Rikkert Zuiderveld citeren, de ‘Soms-blues’ zoek het thuis maar eens na:
(om redenen van copyright te lezen op : https://aanvullingspagina.nl/Teksten/soms-blues.htm)
En dat is maar goed ook. Want ik ben uit mezelf ook dezelfde, helaas. Maar altijd ben je weer welkom bij Hem!

[link met HA volgende week]
Als allerlaatste: komende week vieren we in deze gemeente het Heilig Avondmaal. En daar past deze gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar ook precies bij. Wie is welkom bij God? Iedereen die zijn gebrek beseft en zó komt. Nee, vrome farizeeër is niet, die zichzelf heel goed vinden. Maar een zondige tollenaar juist wel, al heeft die echt meer fout gedaan dan de farizeeër!
Laten we de komende dagen gewoon eens ons leven overdenken, en in het bijzonder onze tekorten. Dát is een goede voorbereiding. Want dan weet je weer, als het goed is, dat je genade nodig hebt. Dat je niet rechtvaardig bent in jezelf, maar dat je gerechtvaardigd moet wórden. En dan ben je welkom, om Jezus’ wil. Want dat vieren we, aanstaande zondag aan zijn tafel. Een Bijbeltekst zegt het “deze man ontvangt zondaars en eet met hen!” Het werd hem nagedragen. En het is nog steeds waar. Halleluja!

Amen