Tags

, ,

Gehouden in Rotterdam-Delfshaven, Lofprijzingsdienst 3 mei 2015

Beste mensen, broeders en zusters in Christus,

[intro]
het hele Bijbelboek Jona hebben we vanavond gehoord. Ik heb de kinderbijbels van mijn zoontjes er eens op na gekeken, en in allemaal staat het verhaal van Jona en de grote vis. Dat is wat mensen zich ervan herinneren: Jona is de man die werd opgeslokt door een walvis, en toen weer levend werd uitgespuugd. Kinderen vinden het fantastisch! En grote mensen gaan discussiëren of dat eigenlijk wel kan, zoiets.
Maar is dat waar het over gaat in het verhaal van Jona? Volgens mij niet. Die vis is maar één stukje uit het verhaal, en niet eens het belangrijkste. Zelfs Jona is ten diepste niet de hoofdpersoon. Uiteindelijk gaat dit verhaal over God. Iemand heeft wel eens gezegd: “mensen hebben zo gefocust op de grote vis, dat ze de grote God over het hoofd zagen!” Niet dat dit Bijbelboekje nu compleet uitlegt wie God is, welnee! Maar het prikkelt júist doorgewinterde gelovigen om hun blik op Hem te verruimen.

[God de Heer van de hele wereld]
Er zijn in het verhaal twee zinnen die kernachtig aangeven wie God dan wel is – Hij die door Jezus ook ónze God is!
De eerste kernzin van de twee horen we als het schip door storm getroffen wordt, met Jona aan boord. Alle zeelieden bidden om redding, elk tot hun eigen God: Baäl, Dagon, Zeus, of wie dan ook. Maar dan verschijnt Jona op het dek. Als ze hem vragen wie hij is, zegt hij: “Ik ben een Jood en ik vereer Jahweh, de God van de hemel, de God die de zee en het land gemaakt heeft”. Dat is opvallend! Jona zegt niet “ik dien Jahweh, de God van Israël”. Nee, ‘de God van de hemel, de God die de zee en het land gemaakt heeft’. Jona’s God, onze God, is de Heer van de hele wereld. Dat blijkt ook wel, in hoe hij vis en storm bestuurt.
Maar wat veel belangrijker: Hij is de Heer van alle mensen! En dat betekent, dat je binnen die mensen niet een al te strakke scheiding moet maken tussen gelovigen en ongelovigen, mensen die bij God horen of niet. Dat gebeurde in die tijd wel, ook door Jona blijkbaar: de Heer is ónze God, hij staat aan onze kant. Maar nee, zo eenvoudig is het niet. Hij is de Heer van de hele wereld! Het is belangrijk dit te beseffen. Al ben je gelovig, God is niet ‘jouw’ God in de zin dat Hij dan niets met anderen heeft. Hij is groter dan ons clubje!

[God is genadig etc]
God is bezig met alle mensen, ook wie Hem niet erkennen. Buiten Israël dus. Dat klinkt ons heel gewoon in de oren, maar destijds was die opvatting bepaald niet algemeen! En dat brengt me bij het tweede. Als de mensen in Nineve zich bekeren, wordt de stad gespaard, we hoorden het verhaal. Dan spreekt Jona boos de tweede kernzin uit: “Ach Heer, heb ik het niet gezegd toen ik nog thuis was? Ik wíst het wel: u bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid”. Hij haalt hier een oude geloofsbelijdenis van Israël aan, maar.. als verwijt! God is genadig en liefdevol en vergevend. Maar hij kan moeilijk hebben dat deze liefde en vergeving zich werkelijk tot álle mensen blijkt uit te strekken.
Maar zo ís God dus wel! Het enkele feit al dat Hij Jona naar Ninevé stuurt om te prediken, in plaats van de stad gewoon de stad weg te vagen… Eigenlijk wíl hij helemaal niet straffen. Hij wil dat de inwoners zich tot Hem bekeren, zodat Hij genadig kan zijn. Oók de mensen uit een stad als Nineve. En kijk eens naar Gods omgang met Jona. Hoe geduldig verdraagt de Allerhoogste hem niet! Hij is genadig en liefdevol voor een hardleerse profeet. Maar niet alléén voor een hardleerse profeet. Hij gaat zijn weg met alle mensen. En ik zei al: dan wordt de scheiding tussen goede gelovigen en een boze wereld nogal genuanceerd. De zeelui en de inwoners van Ninevé vallen onverwacht mee, terwijl een profeet van God ongelooflijk door de mand valt.
[slot]
Dan leert het boek Jona ons één ding vooral: om niet te klein te denken van Gods genade, en niet te groot van onszelf als gelovige. Onze God is de Heer van de hele wereld, en zelfs de verdorven stad Ninevé gaat Hem ter harte. Wij weten de wereld vaak keurig te verdelen in gelovig en ongelovig, goed en zondig. Maar het boek Jona leert ons hoe heel die indeling uiteindelijk tekortschiet. Íeder mens heeft Gods genade nodig, en heeft het nodig zich te bekeren. Of het nu gaat om Jona, om Nivené of om ons! En Goddank, die genade ís er, voor Jood en heiden, kerkvolk en buitenstaander. Boven allen staat die Éne: God, de Heer van de wereld, genadig en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid.

Amen