Tags
Schriftlezingen: Lukas 3:7-14 en 12:18-34
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
ik heb een kennis, hij woont in Delft. Hervormd opgevoed, maar tegenwoordig evangelisch, en heel enthousiast in zijn geloof. Hij las een tijdje terug de tekst waar het vanmorgen over gaat, Lukas 12:33 “Verkoop uw bezittingen en geef de opbrengst weg als liefdegave”. En meteen zoekt hij hoe hij gehoorzaam kan zijn aan deze woorden van Jezus. Na wat overleg met zijn vrouw besluiten ze om de zolder op te ruimen en alle overtollige spullen op Marktplaats te zetten. Ze verkopen het, en het geld maken ze over naar een project voor kinderen in Afrika. “Zo concreet is het nu om Jezus te volgen!” zet hij op Facebook. Zijn zolder heerlijk leeg, aardse schatten weg, en een schat verzameld in de hemel. Prachtig toch?
Toen ik dit hoorde, vond ik het mooi. En tegelijk vroeg ik me af of dit nu helemaal is wat Jezus bedoelt als hij zegt: “verkoop uw bezittingen en geef de opbrengst weg”. Maar, weet u… in elk geval probeert deze jongen om serieus iets met Jezus’ woorden te doen. En dat is meer dan bij velen het geval is. Mijn bezittingen verkopen en het geld weggeven?… Ja, kom nu helemaal! Maar het zijn woorden van Jezus! Wist u trouwens dat 15 procent van wat Hij zegt gaat over de omgang met geld en bezit? Ik weet wel zeker dat in mijn preken dit onderwerp veel minder aan de orde komt. Hoog tijd dus voor een preek erover!
Vanmorgen gaan we het voor de laatste maal hebben over het jaarthema ‘delen met de anderen’. En het gaat heel concreet over: geven van je geld en goed. We kijken daarvoor naar twee stukjes uit het evangelie volgens Lukas.
[De oproep]
In het eerste stukje horen we Johannes de Doper vurig preken. Hij zegt: geen vroom gepraat, het gaat om de daad! Net iets voor Westlanders, die graag van een praktische insteek houden! Johannes zegt: doopwater of vrome woorden alleen redden je niet, het gaat erom dat je Gods wil doet!
Heel begrijpelijk vragen de mensen dan: wát moeten wij dan doen? En Johannes’ antwoord is heel duidelijk: delen en geven! “Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met hem die er geen heeft, en wie voedsel heeft, moet ook zo doen”. Als je meer hebt dan je zelf nodig hebt, en een ander heeft tekort, dan moet je aan die ander geven. Al heb je maar twee hemden, geef er één aan wie helemaal geen hemd heeft en het dus koud heeft. Waarom? Omdat God wil dat iedereen voldoende heeft! Daarom zegt Johannes ook tegen soldaten en tollenaars dat ze mensen niet moeten afpersen. Met dat laatste zullen we het wel eens zijn. Maar dat eerste, dat is wel radicaal! Al heb je maar weinig, déél het, ook als je daardoor zelf minder hebt! Kijk, en een ander helpen, dat klinkt wel mooi, maar het moet niet ten koste gaan van jezelf, toch? Dan wordt het een stuk minder aantrekkelijk!
Nu kun je nog zeggen: Ja, Johannes… Hij is een strenge figuur, dreigend met Gods oordeel. Maar wat zegt Jezus ervan? En dan blijkt dat de radicale oproep van Johannes niet door Jezus wordt afgezwakt. Integendeel, Jezus zegt net zulke dingen, ja, haast nog radicaler. Hij zegt: verkoop uw bezittingen en geef de opbrengst weg als liefdegave! Hij zegt er trouwens nog wel iets vóór, daar kom ik zo op. Maar Jezus zegt dus hetzelfde. Geef weg met grote gulheid, dán hoor je bij God! En niet wat je toevallig over hebt, nee, verkoop maar spullen, maak jezelf maar arm. Dan heb je een schat in de hemel.
Wat een vreemde opdracht geeft Jezus vanmorgen! Moet je dat letterlijk nemen? Moeten we allemaal onze zolder leegruimen, zoals mijn kennis? Of misschien meteen maar huis en auto te koop zetten?
[uitleg vd oproep: geven dat wat kost]
U hebt misschien wel eens gehoord van de heilige Franciscus. Hij nam deze opdracht van Jezus erg letterlijk. Hij verkocht wat hij had, hij gaf ál zijn bezittingen weg. Op het marktplein kleedde hij zich zelfs helemaal uit, onder veel bekijks van joelende medeburgers. Hij gaf zijn kleren weg aan een bedelaar en trok naakt de stad uit. Hij wilde de rest van zijn leven geen geld meer aanraken. Zou dat de bedoeling zijn, word je zo een ware volgeling van Jezus?
Nou, het laat wel iets zien van hoe vérgaand Jezus’ oproep is. Goed, een scherpslijper kan zeggen: er staat niet “ál je bezittingen”, en dat klopt. Maar verkoopt u dan wel sómmige bezittingen om het geld weg te geven?
Waar het volgens mij om gaat bij Johannes en Jezus is dit: ze roepen op tot een geven dat echt iets kost. Stel Johannes had gezegd: heb je vijf of meer hemden, dan moet je er één weggeven… Dan kan dat zonder dat je gevolgen voelt. Alleen je stapeltje in de kast is lager. Maar het geven waar hier toe wordt opgeroepen, gaat vérder. Jezus bedoelt met zijn uitspraak hetzelfde. Geld weggeven dat gaat nog, maar iets moeten verkopen… Dat mis je, dan is er een lege plek in je huis!
De opdracht is om zoveel weg te geven dat je het zelf voelt. Dan gaat het niet om het verkopen van spullen op zich, vroeger hadden ze geen bankrekeningen zoals wij nu. Maar het principe is ook met geld hetzelfde: als je geld geeft wat je niet mist, dan is het een fooi. Maar als je zóveel geeft dat je het mist, dan is het een offer.
Een eenvoudig VOORBEELD kan het misschien duidelijk maken. Een kip en een varken gingen een samen ontbijten. Ze vroegen zich af wat ze zouden eten. De kip zei: weet je, we eten gewoon een gebakken ei met spek. Dan hebben we alles bij de hand. Ik geef het ei wel, geef jij dan het spek! Maar het varken zei: dat is niet eerlijk! Want jouw ei kun je wel missen, maar mijn spek is een offer. Jij voelt het niet, maar ik voel het wel!
Juist zó wordt een volgeling van Jezus Christus opgeroepen om te geven. Niet als een kip, maar als een varken – zo dat het snijft in je eigen vlees! Geven, zo vrijgevig, dat je eigen vakantie er misschien bij inschiet. Zo gul zijn, dat je moet bezuinigen op je eigen uitgaven. Een rib uit je lijf, niet een ei uit een kip. Ziet u het verschil?
[Tegenwerpingen toen en nu]
Nu kun je dat makkelijk zeggen, maar er komen natuurlijk allerlei bezwaren op. Dat zal al zo geweest zijn bij Jezus’ woorden. “Verkoop je bezittingen en geef aan der armen”. Iemand die het hoorde zal hebben gedacht: ja, leuk gezegd hoor. Maar als ik mijn bezittingen verkoop en de opbrengst weggeef, is het resultaat straks nog dat ik zélf hulpbehoevend word! Of wat zullen de mensen gedacht hebben bij wat Johannes zei!? Mijn onderkleed weggeven als ik er zelf maar twee heb? Dan heb ik er nog maar één. Wat als het in de was moet? Of wat als er een scheur in komt? Dan heb ik niets meer! Ja, dat is zo. Dan heb je een probleem – misschien, straks. Maar die ander zonder hemd? Die heeft ook een probleem – so wie so, en nu op dit moment! Telt dat niet mee? Net als nu trouwens: als ik nu veel geld geef aan de noodhulp voor Nepal, dan moet ik de aankoop van een nieuwe tuintafel weer uitstellen! Ja, maar de mensen daar hebben zelfs geen keukentafel meer, of zelfs maar een huis waar die tafel kan staan…
Ik kan me voorstellen dat er ook bij u of jou tegenwerpingen opkomen. Gul zijn voor anderen, zo gul dat je zelf minder hebt – gaat dat niet te ver? Stel je voor dat ik de tweede auto wegdoe, en we moeten allebei ergens anders heen? Nee, dat kan toch niet! Of wat als ik echt spaargeld weggeef, en er gebeurt daarna iets waar het voor nodig is? Of een ouder denkt: tja, soberder leven om te geven – maar is het niet slecht voor het zelfbeeld van mijn kinderen, als ze niet de dingen hebben die hun vriendjes hebben?
De Bijbeltekst van vandaag ís ongemakkelijk. Je gaat je voorstellen hoe het is om écht niet meer vast te houden aan wat je hebt. En dat voelt onveilig. Geld en bezit dat je hebt, het feit dat je kunt meedoen met anderen: het maakt dat we ons zeker voelen! En de gedachte om er afstand van te doen, al is het maar voor een beetje, laat onze zekerheden wankelen. Wat hindert ons nu het meeste om ruimhartig te geven? Niet het feit dat we zelf weinig hebben, althans bij de meesten hier. Wat hindert is dit: angst voor de gevolgen als je echt Jezus’ woorden zou volgen. Bezorgdheid over hoe het dan met jezelf zal gaan. Is het niet zo?
[Bron: vertrouwen op God die ons zoveel geeft]
Dat brengt ons juist bij wat Jezus nog meer zei, vóór die opdracht tot vrijgevigheid. Hij zegt: Wees niet bezorgd over uw leven: over wat u eten zult, of over uw lichaam: waarmee u zich kleden zult. Want dat is júist wat ons weerhoudt om echt vrijgevig te delen! Bezorgdheid, angst om zelf tekort te komen. Algemeen menselijk, maar in onze cultuur nog éxtra, vergeleken met elders. Een arm gezin in het Midden-Oosten zal een gast altijd een goede maaltijd willen aanbieden, hoe weinig ze zelf ook hebben. Maar in onze cultuur zijn we éérst en vooral gericht op zekerheid voor onszelf. De Amerikaanse psychloog Brené Brown zegt dat we in onze westerse samenleving heel erg bezig zijn met het idee dat er gebrek is aan van alles, van veiligheid en liefde, tot geld en grondstoffen. En dat terwijl we de meest welvarenden ter wereld zijn. En toch: bezorgd, en proberend jezelf in te dekken, voorzorgsmaatregelen te nemen. Maar echt alles afgedekt heb je nooit…
Weet u wat het achterliggende probleem is? We denken dat we het allemaal zélf moeten doen. Onze cultuur, en dus wijzelf net zo goed, zijn in feite Gód vergeten. Maar Hij is er toch ook nog? Dat geloven wij toch? “Hij, de eeuwig rijke God”, zo zingen we. Hij houdt ons lot in zijn handen. Hij die de vogels voedt zonder voorraadkamer of schuur, Hij die het gras bekleedt met lelies. Hij die ook voor ú zal zorgen! Gelooft u dát nog? Jezus zegt “Vraag niet vraag niet wat u eten of wat u drinken zult, en wees niet verontrust. Want naar al deze dingen zoeken de heidenen – ook de moderne heidenen om ons heen, de heiden in ons eigen hart. Uw Vader echter weet dat u deze dingen nodig hebt! Alleen als je op God vertrouwt, kun je loslaten en weggeven. Want een christen weet: ik leef zelf van wat God geeft. En bij Hem is er méér dan genoeg. Dan hoef ik me niet vast te klampen aan wat ik heb!
[voorbeeld buis]
Ik heb u op de startzondag al eens het voorbeeld van de buis verteld. Je zou het leven van een christen kunnen zien als een buis. Aan de ene kant aangesloten op de aanvoer: op God die geeft. En aan de andere kant is de afvoer. Dat is wat wij geven. Maar al te vaak durven wij niet veel te geven. Want, denken we, dan raakt de buis leeg, dan heb ik zelf niets meer. Ik moet genoeg zelf vasthouden. Mijn voorraad en mogelijkheden zijn beperkt, ja toch?
En dat is zo, als je naar jezelf kijkt. Maar, lieve mensen, dan vergeten we onze hemelse Vader! Dan denken we dat alles uit onze eigen reservoirs moet komen… En het gevolg: onze buis zit vol met stilstaand water: ons bezit, ons geld wat onze zekerheid is. Stilstand water wordt er niet beter op.
Maar… het kan anders. Want hoe méér je er uit laat gaan, hoe meer je durft te geven en delen, hoe meer kans de Here heeft om je nieuwe zegen en gaven te geven! Fris stromend water. Want wat je geeft, dat vult de Heere aan uit zijn bron! Willen we werkelijk de zorg en de rijkdom van de Here ervaren, dan moet júist de kraan naar anderen wijd open! Hij wil óns geven wat we nodig hebben. En dat ervaar je júist als je durft te geven. Onze aanvangstekst zegt het: een gulle gever zal gedijen! Dat is een belofte uit het woord van God! Durft u het te proberen, in kleine of grote dingen?
[praktisch slot]
Johannes zegt: Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met hem die er geen heeft, en wie voedsel heeft, moet ook zo doen. Jezus zegt: verkoop uw bezittingen en geef de opbrengst weg als liefdegave! Hoe deelt u van uw geld en goed? En ik vraag dit ook aan mezelf – want Jezus’ woorden maken ook mij zeer verlegen, dat mag u best weten. Ik vraag me af of ik in deze preek al niet te veel de scherpe kantjes ervan heb afgehaald…
Moeten we nu allemaal ons huis of onze auto verkopen? De helft van wat er in de provisiekast staat naar de voedselbank brengen? Misschien niet. Maar onthoud alstublieft waar het om gaat. Geven en delen van wat je hebt, dat is de opdracht. En niet een fooi, niet wat je toch over hebt. Een offer, het mag wat kósten… Denk aan de kip en het varken!
En natuurlijk, de vragen blijven. Mag je dan niets overhouden voor jezelf? Moet je niet vooruitdenken en een buffer aanhouden voor als er iets gebeurt? Jawel! Het bijbelboek Spreuken zegt daar wijze dingen over. Paulus zegt: laat ieder geven naar vermogen. Dat betekent trouwens óók dat een christen een helder overzicht moet hebben over zijn financiën. Niet maar een lukraak uitgeven en net het einde van de maand halen, maar weten wat je hebt aan inkomsten en uitgaven. Oók dát hoort bij een christelijk leven! En waarom? Omdat alles wat we hebben een gave van God is. Wij dienen verantwoorde beheerders te zijn! En alleen zó kun je structureel geven, als je eerst je financieën helder hebt.
Moge de Here ons allen wijsheid geven in het geven. En laten we bovenal zien op zijn Zoon, die alles gaf, die niets overhield voor zichzelf. Hem sneed het werkelijk in zijn vlees! Hij bracht werkelijk een offer: zichzelf, voor mensen die niets hebben.
Zouden we dan niet zoeken hoe we Hem kunnen dienen, ook met ons geld en goed? Opdat we juist dan de zegen en overvloed van de Here zullen ervaren! Zoek eerst het koninkrijk van God, en al het andere ontvangt u bovendien!
Amen