Schriftlezingen: Romeinen 12:9-21, Johannes 11:31-38. Gehouden op 26 oktober 2014 in Poeldijk
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: voorbeelden van empathie]
van de week zaten wij thuis aan het avondeten met het hele gezin. Nathan zei toen iets onaardigs tegen mij “domme papa!”. Dat is natuurlijk niet de bedoeling, dus we zeiden daar iets van. Even later zei het het echter weer “domme papa!”. Toen deed ik wat anders: ik deed net alsof ik moest huilen omdat hij zoiets onaardigs tegen me zei. [doe iets voor]. Maar wat gebeurde er? Jesse zat aan de andere kant van de tafel te kijken, en hij vond het zielig voor me. Hij ging zelf ook helemaal verdrietig kijken en liet zijn lip hangen. Omdat ik moest huilen, dacht hij – en daarom moest hij zelf ook bijna huilen. Dus toen ging ik maar snel weer lachen, en hij lachte verbaasd mee.
Een prachtige illustratie van onze tekst voor vanmorgen “Wees blij met wie blij zijn, en huil met wie huilen”. Mijn zoontje deed het spontaan! Meehuilen met wie huilt. Maar ook volwassenen doen soms zomaar wat Paulus hier zegt. Als je voor de TV zit bijvoorbeeld en je ziet emotionele dingen, dan kunnen zomaar de tranen in je ogen springen. Als in een film verdrietige dingen gebeuren, of als bij ‘Spoorloos’ iemand na jaren zijn moeder terugvindt. Je gaat erin méé. En dat gebeurt echt niet alleen bij vrouwen… Ook stoere mannen hebben soms maar een klein hartje. “Wees blij met wie blij zijn, en huil met wie huilen”
[een waarheid als een koe? ]
Paulus schrijft aan de christenen in Rome dat ze zo moeten doen. Is dat nodig dan? Blijkbaar doe je soms vanzelf al zo. En ja, gedeelde smart is halve smart, gedeelde vreugd is dubbele vreugd – dat weet toch iedereen?
Paulus vertelt hier inderdaad niet iets geheel nieuws. In het gedeelte dat we lazen geeft hij een hele lijst met aanwijzingen hoe je moet leven. Bijna open deuren soms. “Wees gastvrij” zegt hij bijvoorbeeld, en “wees niet wijs in je eigen oog”. “Leef, voorzover het van u afhangt, in vrede met alle mensen”. Wie zou het daar mee oneens zijn, gelovig of niet? En zo ook: wees blij met wie blij zijn, verdrietig met wie verdrietig zijn.
In Paulus’ tijd was dit echter helemaal niet zo logisch! In die tijd waren er twee belangrijke stromingen in de filosofie, de Stoïcijnen en de Epicureeërs. En allebei waren ze het níet eens met deze woorden. De Stoïcijnen vonden dat je je niet moest laten meeslepen door emoties. Het gaat zoals het gaat in de wereld, accepteer dat gewoon zonder aandoening! Meelachen als iemand anders lacht, zelf gaan huilen als een ander verdriet heeft – dat doet een wijs mens niet, volgens hen! Blijf maar liever stoïcijns – letterlijk.
De andere groep, de Epicureeërs, vond de Stoïcijnen wel wat al te streng. Zij zeiden: je moet onaangename dingen vermijden en plezierige nastreven. Dus “blij zijn met wie blij is” – OK, dat is goed. Maar “huilen met wie huilt” – nou nee. Van verdrietige dingen moet je liever afstand houden! Dat wij in Nederland anno 2014 Paulus’ woorden zo vanzelfsprekend accepteren, toont wel hoe ons land gelukkig nog gestempeld is door vele eeuwen christendom
[goed maar soms moeilijk]
U zult het er vast allemaal mee eens zijn, dat het goed is om mee te leven met anderen in vreugde en verdriet. Misschien hebt er zelf iets van ervaren, toen u moeilijke tijden doormaakte. Wat is het dan fijn als er mensen om je heen staan. Op de Bijbelkring hadden we het van de week nog over de woorden “het is niet goed dat de mens alleen is”. Dat slaat niet alleen op het vinden van een levenspartner; het is veel breder!
Stel je toch voor dat je een opleiding afrondt na jaren studie, en niemand viert het met je. Niemand vraagt ernaar, niemand feliciteert je, niemand lijkt het ook maar iets te kunnen schelen. Kún je wel echt blij zijn over zo’n mijlpaal – in je ééntje? Daar heb je anderen voor nodig! Of stel je voor dat je verdriet hebt, iemand moet missen, en er is helemaal niemand met wie je het kunt delen. Wat is dat uitzichtloos! Moet je dan jezelf maar uit het moeras van treurigheid ophoogtrekken? Kán dat wel?
Als het om onszelf gaat begrijpen we meteen waarom dit zulke wijze woorden zijn. Al is de één meer een ‘mensenmens’ dan de ander, we voelen allemaal wel aan hoe waar het is: “het is niet goed dat een mens alleen is”. Daar is een mens niet voor geschapen!
Maar nu zegt de Bijbel vandaag juist dat wíj zo moeten doen naar ánderen. En dat is niet altijd zo gemakkelijk. Soms gaat het haast vanzelf, zeker als het gaat om mensen die dicht bij je staan. Je lacht en huilt mee met je kind of je vriendin. Dat lijkt wel ingeschapen bij een mens. Maar Paulus zegt niet: “wees blij, of huil, met mensen die dichtbij je staan”. Nee, hij zegt: “wees blij met wie blij zijn, huil met wie huilen” – wie dan ook. Soms is dat helemaal niet eenvoudig! Het kan wel eens zijn dat een ander blij is en dat jij helemaal niet blij bent. Als je collega promotie krijgt en jij niet. Of als je wéér een geboortekaartje krijgt, terwijl je zelf geen kinderen hebt. Als je vriend gaat trouwen, en zelf krijg je maar geen relatie. Wees blij met de blijden! Is dat altijd makkelijk? Nee!
Huilen met wie huilt is ook echt niet vanzelfsprekend. Mensen zijn vaak net als de Epicureeërs die ik net noemde – we gaan verdriet maar liever een beetje uit de weg. Iemand die een geliefde moest verliezen kan er soms van meepraten, hoe weinig je hoort van vrienden en bekenden. Goed, een kaart krijg je wel, maar echt mééhuilen, of gewoon een luisterend oor… Dat valt soms erg tegen. Delen in het verdriet van een ander ís ook niet eenvoudig. We durven vaak niet, of weten ons geen houding te geven. Of, heel eerlijk, soms hebben we gewoon geen zin om naar die klaagzangen te luisteren. “Huil met wie huilen” – het is makkelijker gezegd dan gedaan!
[de bron: Gods liefde]
“Wees blij met wie blij zijn, huil met wie huilen” zegt de Here ons vanmorgen. Wie het ook is die huilt of lacht. Deze opdracht gaat vérder dan wat we vanzelf al doen. De vraag is alleen: hoe doe je dat? Waar haal je ooit de wil en de kracht vandaan?
We begonnen niet voor niets te lezen bij Romeinen 12:9. Deze eerste woorden zijn eigenlijk een soort kopje voor wat volgt: “laat de liefde oprecht zijn”. Letterlijk staat het er nog korter: “de oprechte liefde”, punt. Of nog beter: “de oprechte liefde:” dubbele punt. Alles wat dan volgt, is een uitwerking van wat christelijke liefde is, ook onze tekst. Voor liefde staat hier het woord “agapè”. Agapè, dat is onbaatzuchtige liefde. Het is: je inleven in de ander. Je eigen belang opzij zetten. Liefhebben, ook al geeft een ander geen liefde terug. Agapè, dat is liefde zoals God die heeft. “Zo lief had God de wereld…” zegt de Bijbel. Maar niet omdat de wereld Hem zo liefhad. Niet omdat Hij er iets voor terugkrijgt. Nee, zomaar! Gods liefde, agapè, is zoals we die zien in Jezus: liefhebbend tot het uiterste. Hij had zijn vijanden lief, hij bad voor wie Hem vervolgden. Hij gaf zijn leven voor vijanden. En Jezus wil dat al zijn volgelingen iets van deze liefde laten zien. Een liefde die niet ik-gericht is, maar op de ánder.
Wij kunnen dat alleen als we verlost worden van onze ik-gerichtheid. Onze eigen vreugde en verdriet, ja díe zijn belangrijk! En wat een ander doormaakt bekijken we alleen door onze bril. Het kan ons niet zoveel schelen, of wíj voelen ons ongemakkelijk erbij, of… Vul maar in. Oprechte liefde, die maken we niet zelf. Maar die wil Jezus ons geven! Als we zien hoe Hij ons liefheeft, al zijn wij zo best niet… dan verandert er iets in je. Dan ga je een ander bekijken door Zíjn bril. Dan zie je in die collega ineens een mens net als jij. Dan kun je blij zijn om het geluk van een ander, ook al heb je zelf minder voorspoed. Dan kun je huilen om het verdriet van de ander, al heb je het zelf goed. Wanneer? Als je Jezus’ liefde leert kennen. Dan wordt de muur die we om onszelf bouwen stukje voor stukje afgebroken. Dan maakt de Heilige Geest je leven open, je hart gevoelig voor wat een ander beweegt!
[hoe wel, hoe niet]
“Wees blij met wie blij zijn, huil met wie huilen”. Je zou het kunnen vergelijken met twee gitaren die op één tafel liggen. Als je bij de éne gitaar op een snaar tokkelt en houdt je oor bij de andere gitaar, dan hoor je die zachtjes meeresoneren. Zó moet het ook zijn in ons meeleven.
Meeresoneren. Als God je stemt op de juiste hoogte, gebeurt het, vanzelf. Als Jezus je verandert. Dat kunnen we zelf niet. Maar aan de andere kant zijn wij toch wel méér dan een gitaar: we doen zelf helemaal mee. Hoe kunnen wij dan bezig gaan met deze opdracht van de Here? Wel, om te beginnen door niet iets anders te doen in plaats van wat Hij zegt. “Huil met wie huilen” – dat betekent ook: een heleboel andere reacties níet doen. Heeft iemand verdriet: ga dan geen dooddoeners zeggen, zoals “je hebt je kinderen nog”, of “je komt er sterker uit” of “Gods wegen zijn ondoorgrondelijk”. Dat níet. Is dat huilen met wie huilen? Nee dus. Geef evenmin allerlei raad, hoe goedbedoeld ook. Dat is geen huilen met wie huilt!
Slik vooral ook je eigen verhaal even in. Niets is zo ergerlijk als iemand die zegt “ja, ik weet nog toen ik…”. Nee, Jezus leert ons: huil met wie huilen! Hij deed het zelf voor toen Maria huilde over Lazarus. Hij had ook meteen kunnen zeggen: ik ben gekomen om hem op te wekken, maar nee – hij huilde eerst met wie huilde.
We hoeven tranen niet weg te duwen. Al gaat het niet altijd om letterlijke tranen – huilen staat natuurlijk voor verdrietig zijn. Heeft iemand verdriet: spreek maar uit hoe verdrietig je bent voor die ander, ook jij. Of luister gewoon. Soms, dan resoneert er maar weinig mee in ons. Wees dan maar stil. Wij willen vaak veel te veel, en veel te praktisch. Maar we hoeven niet meer te doen dan dit: huil met wie huilt! Vraag de Here dan om bewogenheid, en probeer het niet te vervangen door andere dingen!
Blij zijn met wie blij is vinden we makkelijker. Maar ook dan: échte interesse. Je kunt je neefje honderd euro geven als hij geslaagd is, maar je maakt hem nog blijder door écht blij en betrokken te zijn. Door uit te spreken wat een inspanning het hem moet hebben gekost, en hoe mooi dit resultaat is. Dat is veel waard. Blij zijn met de blijden!
Je verplaatsen in de ander. Wij mensen zijn zo geschapen dat we dat kúnnen. Gods Geest wil ons het léren. We mogen het oefenen. Opdat zo de vrucht van de Geest in ons leven zal groeien, de vrucht die allereerst liefde is.
[de effecten]
“Blij zijn met de blijden, huilen met wie huilt”. Wat werkt dat uit? Niets meer of minder dan een stukje van Gods koninkrijk op aarde. De ander wordt erdoor gesterkt: de vreugde groeit, het verdriet gedeeld. Náást een ander staan die verdriet heeft, daar kun je iemands verdriet niet mee wegnemen. Werkelijk troosten kan alleen God. Maar soms, vaak zelfs, werkt hij door mensen heen. Zijn liefde bereikt de ander door mensen die liefhebben met zíjn liefde. Al doe je niet meer dan er zíjn voor die ander: het toont iets van de Here. Zijn naam is immers ‘ik-ben-er’! Wat is het een zegen, als er mensen zo om je heen staan in vreugde of verdriet!
Maar ook u, die met de ander huilt of juist lacht – het doet ook iets met u! Telkens als we úit onszelf stappen en ons op de ander richten, wordt er weer een steen gesloopt uit de muur rond ons hart. Als je je over jezelf heenzet en blij bent over je collega die wél promotie kreeg – dan word je weer een stukje omgevormd naar het beeld van Jezus. Als je, ondanks dat je geen zin had, toch op bezoek gaat om te luisteren naar het verdrietige verhaal van iemand – dan werkt Gods Geest in je. Hoe meer we doen wat onze tekst zegt, hoe meer we ook werkelijk gevoelig zullen worden voor een ander. Het versterkt zichzelf!
Gods Geest wil ons omvormen, telkens weer. Opdat u en ik, en wij allen als gemeente, iets zichtbaar mogen maken van Gods koninkrijk. Onder elkaar – wij leven immers met elkaar mee, mag ik hopen. Dat is trouwens ook de reden waarom in de kerkbode altijd berichten staan over vreugde en verdriet, ziekte en jubileum – zodat we met elkáár bij kunnen zijn, of bezorgd, of verdrietig. Maar ook breder buiten de eigen kring. Naar ieder die de Here op ons pad brengt. Zijn liefde gaat uit naar allen! En daarom de onze ook.
[slot: aansporing]
“Wees blij met wie blij zijn, en huil met wie huilen”. Straks kunnen we erover doorpraten. De opdracht van de tekst is duidelijk. De vraag vanmorgen is: doe ik zo, doet u zo, of jij? Wat houdt ons soms tegen? Want helemaal zoals deze tekst aangeeft, is niemand van ons. De één is van nature meer empathisch dan de ander, maar werkelijk helemaal op die ander gericht zijn – dat is Goddelijk.
Zou u niet méér zo wíllen zijn? Zie dan op Jezus, hoe Hij ons liefheeft. Laat Hij u veranderen, telkens weer! Bid tot de Bron, tot God die liefde is. Opdat Hij ons zal openen voor anderen, voor elkaar. Opdat de liefde van God zich mag verspreiden – in ons, en door ons. Tot eer van Hem, die ons heeft liefgehad.
Amen.