Tags

, , , ,

Schriftlezingen: Romeinen 1:8-13, 2 Korinthe 9:6-15. Gehouden op 21 september 2014 in Poeldijk

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
“delen met de ander”. Dat is het jaarthema voor dit seizoen. Dat is waar ik het vanmorgen met u over wil hebben. “Delen met de ander”. Ik kwam er de afgelopen week achter dat wij als kerk echt helemaal 2014 zijn met dit thema. Delen is de trend, schijnt het. Op een heel aantal websites kwam ik de kreet tegen “delen is het nieuwe hebben”. Vooral de jongere generatie heeft niet als ideaal om allerlei spullen te bezitten. Autobezit neemt af, deelauto’s en Greenwheels-abonnementen nemen toe. Het gaat immers niet om het hebben, maar om goedkoop en handig van A naar B te komen. En waarom zou iedereen in de straat een boormachine moeten hebben die 99 procent van de tijd ongebruikt in de schuur ligt? “Ik wil geen boormachine, ik wil een gat in de muur”, zegt de reclameslogan voor een deel-website. Via zulke sites kun je kijken wie in de buurt het apparaat wil uitlenen dat je nodig hebt, en kun je zelf je eigen spullen ter beschikking stellen. Dankzij het internet schieten allerlei intiatieven om te delen en samen te doen als paddestoelen uit de grond. “Delen met de ander” – ons jaarthema is helemaal hip!
Of ligt dat toch anders? Wat is delen eigenlijk, wat zegt de Bijbel erover?

[de aanleiding: collecte in Korinthe]
Uit de 2e brief van Paulus aan de Korinthiërs lazen we een gedeelte. Het gaat daar om een heel basale manier van delen: delen van jouw rijkdom met mensen die het minder hebben. Concreet: Paulus is bezig met een geldinzameling voor de arme christenen in Jeruzalem. Er is armoede en gebrek daar, en Paulus roept alle gemeenten die hij gesticht heeft op om mee te doen aan een collecte. Geld geven – je rijkdom delen. Paulus schrijft er wel twee hoofdstukken lang over, zo belangrijk vindt hij het dat de mensen in Korinthe ook meedoen.
Geloven is soms heel praktisch! Wie gelooft, deelt van wat hij heeft. Daar is de Bijbel heel duidelijk over. Paulus haalt een psalm aan waar dat staat, en hij geeft een algemene regel: “God heeft een blijmoedige gever lief”.
Zo heeft ons jaarthema ook nú deze praktische spits: “delen met de ander” – dat slaat zeker op het delen van je welvaart. Heel concreet, net als toen: geld geven aan wie dat nodig heeft. In een collecte, of door donateur te zijn van een goed doel, of door een kind ergens ver weg financieel te adopteren. Hoeveel van uw welvaart deelt u eigenlijk? Dan bedoel ik niet aan de kerk of de kankerbestrijding, maar echt voor mensen die weinig tot niets hebben. Het is een hoofdlijn in de Bijbel: de rechtvaardige, de mens die met de Here leeft, deelt met wie niets heeft. Wij in Nederland horen bij de top-tien van rijke landen. Maar hoeveel delen wij, deel ik en deel jij van onze welvaart? En dan gaat het me niet om bedragen, maar om de insteek: is het een vast onderdeel van uw bestedingspatroon, waar u misschien wel iets anders voor moet laten, of geeft u als ze u vragen en mis je het eigenlijk niet eens? Iemand heeft eens gezegd: als je het niet voelt, is het geen gift maar een fooi…

[verschil geven en delen]
Delen met de ander, dat kan heel basic, net als de christenen in Korinthe deden: geld geven, delen van wat je aan rijkdom hebt. Echter, dat is niet de hoofdzaak bij ons jaarthema! Delen gaat veel en veel verder. Weet u, geld geven is eigenlijk de makkelijkste manier van delen. Je stopt wat in de collectebus, je doet een overschrijving, en klaar. Eigenlijk is het eenrichtingsverkeer. Van jou naar dáár, zonder echt contact. Veilig wel, eigenlijk.

Maar een mens kan veel meer geven dan geld. On even terug te komen op die nieuwe deel-initiatieven. Je kunt je boormachine ter beschikking stellen van anderen. Of je auto. Je kunt je woonruimte delen met een gast – gastvrijheid is een echt Bijbelse deugd. Zo wordt delen al persoonlijker.
“Delen met de ander” – wat kun je nog meer delen, waar kun je nog meer een stuk van aan een ander geven? Vanalles! Tijd, aandacht, zorg kun je geven. Je kunt een luisterend oor geven aan het verhaal van een ander. Je kunt in een goed gesprek je hart openen. Delen wat jou bezighoudt, en delen in waar die ander mee zit. Zulk delen gaat dieper, veel dieper dan wat geld overmaken. Dat is géven – één kant op. Maar délen is meer – dat is wederkerig.
We zien dat heel mooi in de verzen die we lazen uit de Romeinenbrief. Paulus vertelt hoe hij graag de christenen in Rome eens zou bezoeken. Want, zegt hij “ik verlang er vurig naar u te zien, om u in enige geestelijke genadegave te laten delen, waardoor u versterkt zou worden”. Paulus wil graag delen wat hij heeft: zijn inzicht in het Evangelie van Jezus. Hij denkt dat de Romeinen daar zeker iets aan zullen hebben. “Ik wil het graag delen met u”, zegt hij. Eenrichtingsverkeer.
Maar dan corrigeert hij zich meteen. Want echt delen ís nooit eenrichtingsverkeer. Luister maar! “Ik verlang ernaar om u in enige geestelijke genadegave te laten delen, waardoor ú versterkt zou worden” en dan meteen de correctie: “eh… dat is te zeggen, om in uw midden sámen bemoedigd te worden door het onderlinge geloof, zowel dat van u als dat van mij”. Paulus gééft niet alleen, hij krijgt ook iets terug.

Dit is een belangrijke les voor ons als gemeente. Hier zie je nog iets dat je kunt delen: je geloof, met elkaar. En doen wij dat? Ja, ik weet het, dat is best wel lastig. Maar je kunt anderen opbouwen door te delen wat ú bij de Here hebt gevonden. Bijvoorbeeld op één van de kringen die binnenkort van start gaan. Dat is een plek om te délen. Het is niet dat je op een kring komt om te ontvangen, en de dominee zal het wel eens vertellen, nee daar moet die correctie van Paulus overheen: “sámen bemoedigd te worden door het onderlinge geloof”. Kom maar naar één van de kringen, daar mag je délen. Je vragen en vreugden, en wat je ontdekt in de Bijbel. Het is goed elkaar in een kleinere groep te ontmoeten dan in de kerkdienst. Goed om Gods Woord te onderzoeken en erover door te praten. “delen met de ander” – dat betekent ook: samen ons geloof leren delen

[risico’s van delen]
Delen – daar zitten ook risico’s aan. Bijvoorbeeld als u eens iets vertelt over uw geloof en twijfels: hoe zal een ander daar op reageren? Delen kost altijd iets. Al is het maar het geld dat u geeft aan een goed doel. Wie deelt heeft zelf minder. Als je je auto deelt, kun je hem soms zelf niet gebruiken. En niet alleen kost delen iets, er zit ook verder risico aan. Om even terug te komen op die nieuwe deel-initiatieven. Je kunt je boormachine ter beschikking stellen van anderen. Of je auto. Maar wat als die ander er niet netjes mee om gaat? Misschien komt er een deuk in of een kras, of gaat er iets kapot…
Delen kost iets, is een waagstuk, ook dieper. Je stelt je léven open. Als je je huis openstelt voor een vreemde, kost dat je een stuk van je vrijheid. Als je je hárt openstelt, je vragen en verlangens deelt, kun je op onbegrip of afwijzing stuiten. Risico! Wanneer u een deel van uw tijd en zorg en aandacht geeft aan iemand die dat nodig heeft, dan kost dat die tijd en moeite. En je hebt geen garantie dat het in goed aarde valt.

Delen is risicovol! Het veiligste is maar om je eigen leven te leiden. Dan kan geen ander iets kapotmaken, letterlijk of figuurlijk. Allemaal achter ons eigen pantser… Zo gaat het maar al te vaak. Ieder op zijn eilandje. In de maatschappij, en zelfs in de kerk. Durven we echt kwetsbaar te zijn, te delen wat ons ten diepste bezighoudt?

[zegen en bron van delen]
Ja, dat is eng. Maar delen is ten diepste niet iets waar je arm van wordt. Van delen wordt je rijker! Tijd delen, spullen delen, geld geven, zorgen delen – het maakt rijker in plaats van armen. Delen is vermenigvuldigen, zei iemand! Is de wiskunde is dat onzin, maar in de wereld is het werkelijkheid. Delen is vermenigvuldigen.
Paulus schrijft het aan de Korinthiërs: “wie karig zaait, zal ook karig oogsten, en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten”. Hij gebruikt het beeld van zaad. Denk bijvoorbeeld aan graan. Wie zaait, gooit eigenlijk goed graan weg in de modder. Je zou het ook zelf kunnen houden en lekker opeten! Maar wie zaait, wordt gezegend. Het geven, het durven loslaten, levert een rijke oogst op. Hoe meer je zaait, hoe meer je oogst!
Zo is het in het mensenleven. Als je durft te geven, je geld, je tijd, jezelf, dan zul je meer terugkrijgen! Dan wordt je rijker in plaats van armer. Want het is zááien. En zaaien brengt een oogst. Zo heeft God deze wereld in elkaar gezet. Delen wordt vermenigvuldigen.
Ik wil nog een ander beeld met u delen, dat hopelijk het een en ander kan verduidelijken. Je zou het leven van een christen kunnen zien als een buis. Aan de ene kant aangesloten op de aanvoer van Gods liefde, gaven en genade. En aan de andere kant is de afvoer. Dat is wat wij geven, dat is in hoeverre wij ons leven openstellen.In dit beeld zie je dat al ons geven dóórgeven is. Wat wij hebben, krijgen we immers van onze goede God! En dat laat je anders kijken naar de uitvoer-kant.
Maar al te vaak durven wij niet veel te geven. Durven wij ons leven niet al te zeer open te stellen voor anderen. Want, denken we, dan raak ik leeg, dan heb ik zelf niets meer. Ik moet genoeg zelf vasthouden. Mijn voorraad en mogelijkheden zijn beperkt, om echt te delen.
En dat is zo, als je naar jezelf kijkt. Maar, lieve mensen, dan vergeten we dat we aangesloten zijn op Gods aanvoer! Dan denken we dat alles uit onze eigen reservoirs moet komen… En het gevolg: de kraan blijft dicht. Het water is onze buis blijft stil, het stroomt niet. En stilstand water wordt er niet beter op. Maar nu het mooie: hoe méér je uitgeeft, hoe meer je laat uitstromen van wat God je geeft, hoe meer nieuwe aanvoer er komt. Fris stromend water. Want wat je geeft, dat vult de Heere aan uit zijn bron! Willen we steeds verse zegen en kracht en genade ontvangen, dat moet júist de kraan naar anderen wijd open!

[God zelf deelt en geeft]
En geeft God ons dan werkelijk wat we nodig hebben? Jazeker! Paulus schrijft “God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u, zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk (.) Zo zult u in alles rijk worden, tot alle vrijgevigheid in staat”. Dit zijn echt sterke woorden! Drie keer “al” na elkaar: in alles, altijd, al het nodige”. Dat wil Hij geven, opdat wij kunnen delen.
Zal de Heere werkelijk alles geven wat nodig is? Kijk dan maar naar het slotvers: “Ja, God zij dank voor zijn onuitsprekelijke gave”. Zijn onuitsprekelijke gave: wie zou dat anders zijn dan onze Heer, Jezus Christus? Is Hij niet het zaad dat gezaaid werd, dat onderging om vrucht te dragen? Ons geven is slechts een zwakke afspiegeling van Zijn onuitsprekelijke gave.
In Hem geeft God álles, ja zichzelf. En dat niet alleen: Hij déélt. God is niet iemand die vanuit de verre hemel voor ons zorgt – eenrichtingsverkeer. nee, Hij deelt. En dat is het grootste wonder. God werd mens – Jezus, een van ons. Hij deelde in ons bestaan, in ons mensenleven met al zijn zwakheid en zorgen. Hij deelde in onze schuld, Hij deelde in het lijden en de dood. Hij geeft niet zomaar – Hij deelde met ons! En dan is het ook wederkerig. Jezus deelde in ons bestaan, maar… hij laat ons ook delen in Zijn bestaan. In eeuwig, hemels, volmaakt leven! Hij laat ons delen in zichzelf, in zijn grote liefde en genade. Aangesloten op die grote bron, die onuitputtelijk is!

[slot]
Zouden wij dan niet “delen met de ander”? Om te beginnen maar in onze eigen gemeente. Zien we elkaars noden, durven we ons hart voor elkaar open te stellen? Als het moeilijk is, maar ook als het goed gaat. Laten we meer spreken over wat ons werkelijk raakt. We hoeven in deze gemeenschap van broeders en zusters niet ieder op zijn eilandje te blijven, geen vriendelijk masker op te zetten. Déél met elkaar, in vreugde, verdriet en geloof. Durf je met elkaar te delen wie de Heere voor je is? Bid met en voor elkaar!
Maar laten we het vooral óók praktisch houden. Deel wat u hebt, aan gaven en talenten. Er is altijd wel een taak voor u in de gemeente. Deel van uw welvaart, gééf aan kerk en diaconie. Ook dat is delen.
En laten we het delen niet beperken tot de gemeente. “Delen met de ander”. Wie is mijn naaste? Jezus zegt: ieder die je langs de levensweg ontmoet. Kijk om naar je buren en buurtgenoten, ken ze, spreek met ze. Déél uw tijd en en aandacht met wie het nodig heeft. Er is zóveel te doen, overal zijn er vrijwilligers nodig. En júist als christenen moeten we ons niet opsluiten in de de eigen groep, maar úitgaan naar waar het nodig is.
En tenslotte: delen met de ander – zouden we ook niet de goede boodschap delen met de mensen om ons heen? Wijzen op Jezus, bij wie het ware leven te vinden is? Ook dát is delen met de ander!
Ach, er zou nog veel over te zeggen zijn. Dat zal dit seizoen ook zeker gebeuren. Ik sluit voor nu af met woorden die toegeschreven worden aan de heilige Franciscus

Wij ontvangen door te geven.
Wij vinden door onszelf te verliezen.
Wij krijgen vergeving door vergeving te schenken
en wij worden tot eeuwig leven geboren
door te sterven.
Amen.