Tags

,

Gehouden op 7 november 2014 in Poeldijk

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
er zijn wel eens taken die alleen één bijzonder persoon mag uitvoeren. Een wet ondertekenen bijvoorbeeld. Onze koning heeft niet veel bevoegdheden, in feite zijn de ministers veel belangrijker. Maar af en toe is hij onmisbaar! Een wet geldt pas als de koning hem heeft ondertekend. Als de koning in het buitenland is, moeten wetten en besluiten op bekrachtiging wachten tot hij terug is. Want alleen híj mag tekenen. Alleen koning Willem-Alexander heeft de vereiste waardigheid.
Echt dringende besluiten kan de koning tegenwoordig ondertekenen via zijn tablet. Ook al is de koning dus op vakantie, hij moet bereikbaar zijn. Want alleen zíjn handtekening maakt een wet geldig. Niemand kan hem vervangen, zegt de grondwet.
Een taak die maar één iemand kan uitvoeren, je komt het zelden tegen. En meestal gaat het dan om belangrijke posities. Alleen de paus kan iemand heilig verklaren bijvoorbeeld. Dan ben je wel iets bijzonders, als er zoveel van je afhangt.
Vanmorgen komen we ook zoiets tegen in de Bijbel. Er is een boekrol die geopend moet worden, en niemand kan of mag dat doen. Alleen één iemand, een Lam. Dat moet dat wel een bijzonder dier zijn! Of is het toch geen dier? Wat gebeurt er in dit visioen, en wat heeft het ons te zeggen?

[de boekrol: Gods plan]

Vanmorgen mogen we opnieuw een blik werpen in Gods werkelijkheid. Net als een tijdje geleden, toen we nadachten over het vorige hoofdstuk, brengt het Bijbelhoofdstuk dat we lazen ons in een hemelse troonzaal. In het vorige hoofdstuk viel alle aandacht op de troon in het midden, de troon van God. Alles wat er nog meer te zien is, is gegroepeerd rond die troon. Vier hemelwezens, 24 oudsten, ontelbare engelen. God, de machtige koning van hemel en aarde, is het middelpunt van alles.
Dat zagen we een vorige keer. Echter, hoe indrukwekkend, hoe vol licht en luister dit visioen ook is, tot nu toe staat het nogal los van de aarde, van ónze wereld. Die hemelse troonzaal lijkt tijdloos, niet verbonden aan ónze tijd. Los van alles wat gebeurt op aarde. Alsof het twee losstaande ‘levels’ zijn: dat van God en dat van ons.
Vanmorgen echter horen we dat het anders is! Johannes ziet een boekrol in de hand van God. Een boekrol – wat mag dat betekenen? Want deze visioenen geven geen filmpje van hoe het daarboven eruit ziet, het zijn beelden met een betekenis. Een boekrol, dat wil iets zeggen. En heel in het kort gezegd: deze boekrol staat voor Gods plan, Gods plan voor deze wereld. In die boekrol staat de wereldgeschiedenis opgeschreven. Hoe het zal gaan en waar het heengaat met deze aarde, met óns. Kijk, en dat is belangrijk! Er is dus tóch een verbinding tussen Gods stralende werkelijk en het aardse gebeuren. God heeft een bedoeling met deze wereld.
Gods plannen gaan ons begrip ver te boven. Geen mens of wie dan ook is waardig om deze boekrol in te zien, merkt Johannes al meteen. Maar we mogen vertrouwen: het is een plan met een goede afloop. Want God is goed! Hij die op de troon zit houdt de boekrol vast. De Schepper laat zijn wereld niet zomaar los, maar heeft ook voorgenomen hoe het verder gaat.

[verdriet want verzegeld]

Echter, de boekrol is verzegeld. Met zeven zegels maar liefst. Belangrijke documenten werden destijds verzegeld. Met was of klei werd de rol dichtgeplakt, en een getuige drukte zijn zegel erin. Zo kan er niet mee geknoeid worden! Ook Gods eeuwige plan is verzegeld, dat wil zeggen: het staat vast! En met zeven zegels maar liefst, dat laat zien hoe ongelooflijk belangrijk de inhoud is. Dit is niet zomaar een opgerold papier, dit is Gods Grote Plan, met hoofdletters.
Maar… zo’n verzegelde rol is niet te lezen natuurlijk. Wil je er iets mee kunnen, dan moeten de zegels verbroken worden. Zo gebeurde het bij een testament bijvoorbeeld. Als iemand was overleden, werd zijn verzegelde testament geopend. Niet alleen om het te lezen, maar natuurlijk vooral om het testament tot uitvoer te brengen. Net als tegenwoordig bij een testament, al gebruiken wij dan geen zegels meer.
Johannes ziet dus de rol met Gods plan, die verzegeld is. En meteen ziet hij een engel die uitroept: “wie is het waard om deze rol te openen, om de zegels te verbreken?” Want dat mag natuurlijk niet zomaar iedereen doen. Denk weer aan een testament, daar moet je voor naar de notaris. Wie mag deze boekrol openmaken? Er heerst meteen een spanning in de troonzaal. Wie zal het zijn? Het is alsof iedereen elkaar aankijkt. Spanning, terwijl Johannes afwacht. Zal er iemand naar voren komen? Een hemels wezen, of iemand van de aarde misschien? Alles hangt van de inhoud van deze rol af, dat voelen ze wel. De tijd verstrijkt, maar níemand, helemaal niemand beweegt. Niemand is waardig, niemand kan deze rol opendoen. Wat nu?

Johannes begint te huilen. Érg te huilen. Ontroostbaar is hij. Waarom? Omdat zo Gods plan niet uitgevoerd kan worden. Is dat zo belangrijk dan? Ja! Iets belangrijkers is er niet! Als die rol dichtblijft gaat het nergens heen met deze wereld! Dan draait de aarde maar zinloos rond, zonder doel of plan. Dan blijft alles zoals het is. De eeuwige cirkelgang van kwaad en goed, van geboren worden en sterven. Rijken ontstaan en storten in, dappere daden worden gedaan, maar ook veel zinloos onrecht. Maar het gaat nergens héén. Er is geen plán. Er komt nooit een definitieve overwinning. Nooit kun je zeggen: ja, nú komt het, nu komt de beslissing! Een eentonige cadans tot in eeuwigheid.
En dan komthet dichtbij. Hebt ú dat nooit, dat u zich wel eens afvraagt: gaat het ergens heen allemaal? Het lijkt soms allemaal maar dóór te draaien zonder plan. Dan weer oorlog, dan weer vrede – maar nooit onbedreigd. Hier welvaart en daar armoede, zomaar. Ziekte treft willekeurige mensen, terwijl anderen maar blijven leven. Bloeiend geluk soms, maar het kan ineens onderbroken worden. En de belangrijkste vraag: waar gaat het heen allemaal? Gáát het wel ergens heen? Als je om je hen kijkt, krijg je er geen hoogte van.
Als christen kun je je het des te meer afvragen. Het schijnt dat God een plan heeft met deze wereld, maar wordt het ooit volvoerd? Soms kan het je aanvliegen. Dan ga je bijna huilen met Johannes, of misschien soms wel helemaal. Komt er ooit nog iets terecht van Gods mooie ideeën met deze wereld? Wanneer komt er een dóórbraak? Advent, de tijd waar we nu in leven, is een tijd van ‘nog niet’. Advent is een tijd van Uitzien naar de verwerkelijking van Gods plan. Want dat plan is er! Een christen heeft réden om te verwachten. Maar soms is het moeilijk. Wie, ja wie is waardig om die boekrol te openen? Komt er iets van terecht?

[Jezus kan boek nemen want is Lam]

Johannes huilt. Maar dan, dan komt er iemand naar hem toe. Hij zegt: huil niet! Er ís iemand die de rol kan openen, Gods plan door kan laten gaan. Johannes kijkt verrast op. Wie dan? De Leeuw! De Leeuw uit Juda, de afstammeling van David, heeft overwonnen! Dat klinkt goed! Een leeuw, sterk en koninklijk. Zal dit dier de patstelling verbreken.
Johannes verwacht het dier al te zien. Hoe hij met één haal van zijn klauw die zegen zegels zal verbreken, onthult wat op de rol staat. Hij kijkt rond, en wat ziet hij? Inderdaad is er ineens een nieuw personage aanwezig, zoals dat kan gaan in een droom. Maar Johannes kijk nog eens. Het is… geen leeuw maar een lam! Grotere tegenstelling is haast niet mogelijk. En dit kleine lam, zacht en wit, gaat naar de troon en neemt de rol. Een lám opent de rol, een Lám geeft zin aan de wereldgeschiedenis!
Wonderlijke beelden. Maar met een diepe zin. De ‘leeuw uit de stam van Juda’, het is een titel van Jezus. Maar ‘het Lam van God’ ook. Jezus, Hij is het Lam dat Johannes ziet. En, heel opvallend, het ziet eruit alsof het geslacht is. Het heeft een dodelijke wond aan zijn keel.
Een leeuw die een lam is: hoe is dat te rijmen? En toch past het precies, juist bij Jezus. Jezus overwon dóór zijn leven te geven. Hij is de sterke, juist door zwak te worden. Hij wordt verhoogd, juist omdat Hij zich vernederde. De Leeuw werd een lam. God werd mens. Dat is waar we in het bijzonder aan denken in deze weken voor kerst. De almachtige en eeuwige God werd een kindje in een beestenstal. En juist zó overwint Hij! Jezus is de man van smart aan het kruis, het geslachte offerlam. En juist zo is Hij sterker dan de dood en het kwaad. Juist als Lam bereikt Hij zijn doel. Daarom buigen wij neer voor een kribbe, een armzalige voerbak, en zingen we “kom laten wij aanbidden, die koning!”

[Gods plan kan dóórgaan]

Jezus, het Lam, hij neemt de boekrol uit de hand van God op de troon. Hij is waardig, hij kan de zegels verbreken. In het volgende hoofdstuk wordt dat uitgebreid beschreven. Maar voor nu is het voldoende om dít te weten: Jezus opent de rol van Gods raad. Jezus zorgt dat Gods plan ten uitvoer komt. Het gaat toch ergens héén met deze wereld!
En hoe komt dat? Omdat Jezus, de Leeuw uit de stam van Juda, is gekomen als een Lam. Waar wordt een lam geboren? In een stal natuurlijk! Jezus werd daar geboren als kind, en zó zorgt Hij ervoor dat Gods plan door kan gaan. Want hij groeide op, hij overwon dood en duivel. Jezus het Lam, hij is als de lammeren die vroeger werden geofferd in de Tempel in Jeruzalem. Offer voor de schuld, gave voor God. Door uit liefde te sterven haalde Hij de barrières weg die de voortgang van Gods plan blokkerden: de macht van de zonde, de macht van de schuld, de macht van duivel en dood. Hij ruimde ze op, Hij sleepte ze mee het graf in. En zó, zó maakt hij de voortgang van Gods grote plan mogelijk. Gods plan om mensen deel te geven aan zijn rijk, Gods plan om al het kwade uit te bannen en een nieuwe wereld te brengen. Jezus maakt het mogelijk, door als Lam te komen en als Lam te sterven. Door Hem is er toekomst, uitzicht, perspectief voor deze wereld. Nu kan Gods plan doorgang vinden, nu zal Gods rijk kunnen komen! Het blijkt al aan Hemzelf. De dood blijkt niet het sterkst, maar Hij lééft. Als éérstgeborene uit de doden, zegt de Bijbel. Bij Hem begint het, komt er beweging. Gods plan gaat voltrokken worden! Het gaat ergens héén!

[lofzang toen en nu]

Meteen als het Lam, Jezus de boekrol heeft genomen, barst de hemel uit in gezang. De vier hemelse wezens, de vierentwintig oudsten, maar zij niet alleen. Ontelbare engelen, ja zelfs de héle schepping zingt mee: Eér aan het Lam! Eer aan God op zijn troon, en aan het Lam, voor altijd!
De schepping juicht, want ze weet: nu word ik verlost. Paulus schrijft het, hoe ‘de hele schepping aan de zinloosheid is onderworpen’. Geboren, leven, lijden, sterven – altijd weer. Maar nu gaat Gods plan door, nu zal alles nieuw worden!
De oudsten juichen – zij staan voor de gelovigen. De christenen toen hadden het zwaar. De uitkomst leek zo onzeker. Ze ervoeren achterstelling, vervolging, verleiding. Je zou denken: past dit in Gods plan? Maar nu, nu weten ze: Gods plan gaat door. Door de crisis heen wellicht, maar Hij bereikt zijn doel. Wie bij Hem hoort zal er komen!
En ook wij, wij mogen meejuichen en aanbidden. Het Lam aanbidden, Jezus. Want door wat we hier voor ons hebben gezien, komt de adventsverwachting vérder. Als we naar de wereld om ons heen kijken, kun je je afvragen: gaat Gods plan wel door? Maar we mogen weten van Jezus. De Leeuw werd een lam, geboren in een stal. Dat gebeurt niet straks met Kerst, dat ís gebeurd, toen, aan het begin van de jaartelling. Jezus ís gekomen. En dat niet alleen, hij hééft het duister overwonnen. De duivel die Gods plan tegenwerkt, werd verslagen toen Hij zich gaf aan het kruis. De schuld en zonde, die onmogelijk maken dat een mens ooit bij God komt – Hij heeft het op zich genomen.
En nu is deze wereld onderweg naar de voleinding. Zowaar Jezus is opgestaan, zowaar zal Gods plan tot zijn doel komen! Door de crisis heen, dat zeker – zie de volgende hoofdstukken van dit Bijbelboek. Maar we mogen ánders tegen de wereld en haar strijd aankijken. Het is geen eindeloze cirkelgang zonder zin, nee! Het is de weg naar de voltooiing van Gods plan. Het zijn de geboorteweeën van de Messias, zoals de Joden het noemen. Het is de ontknoping, die bezig is – géén doelloze voortgang zonder einde. Het gaat heen naar Gods toekomst! Zouden wij dan niet zingen

[slot: recapitulatie + oproep]

Ja mensen, dat mogen we meenemen, onderweg naar Kerst, onderweg door de wereld. Gods plan gaat dóór! Deze wereldgeschiedenis gaat ergens heen. Niet naar de ondergang, plotseling of langzaam uitdovend. Maar het doel dat God gesteld heeft. Het zal úitkomen, wat de Bijbel zegt. De heiligen en gelovigen zullen regeren met Hem – u en ik, als God het geeft! Al het kwade zal worden uitgebannen, en al wie met het kwaad vergroeid is – God geve dat wij dat níet zijn. Gods nieuwe wereld zal komen. Het nieuwe Jeruzalem. Daar staat de troon van God en het Lam. Daar zal God zijn alles en in allen.
En dat alles begint met Jezus’ komst, zijn geborote die we met Kerst herdenken. Is dat dan geen reden om gróót feest te vieren? Het Lam overwint, omdat het zich vernederde. Jezus werd een kindje. En juist zó kan Gods plan verder!
Laten wij dan in deze tijd voor Kerst meejuichen met het hemelse koor. Laten we het Lam aanbidden, onze Heer die een mens werd, zo klein en kwetsbaar als een lammetje. Aanbid Hem, zing voor Hem, leef voor Hem. Aan Hem die zit op de troon, en aan het Lam, zij de eer en de heerlijkheid in eeuwigheid!

Amen