Tags
Gehouden in Poeldijk op 1 februari 2015
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
deze week kreeg ik de nieuwe Ranglijst christenvervolging in mijn brievenbus. Een ranglijst, opgesteld door de organisatie Open Doors, waarop je precies kunt zien waar christenen het meeste vervolgd worden. Ik heb hem hier bij me. Hij hangt ook op het prikbord, waar u hem kunt bekijken straks. Er zijn heel wat broeders en zusters van ons die vervolgd worden vanwege hun geloof! Een volgeling zijn van Jezus Christus kan je heel veel kosten: achterstelling, verstoten worden door je familie; bedreiging, gevangenisstraf, in het ergste geval zelfs je leven! Bij de ranglijst zit een wereldkaart, waarop in kleuren is aangegeven hoeveel het kost om christen te zijn in een bepaald land. Ons land staat er ook op, en de kleur is wit. Dat wil zeggen: het is hier zonder gevaar om in Jezus te geloven. Daarom zitten wij hier openlijk in de kerk, en hebben we een kerkklok die van ver al is te horen.
Onze kerkdiensten staan gewoon in het huis-aan-huisblad aangekondigd! Zoiets kunnen onze broeders en zusters zich haast niet voorstellen die in landen wonen hoog op de ranglijst. In Noord-Korea, Somalië en Irak – waar geloven je letterlijk je leven kan kosten! En tegelijk is hun situatie misschien wel meer Bijbels dan die van ons. “In de wereld zult u verdrukking hebben” zei Jezus immers? Misschien zijn zíj wel normaal en wij de vreemde uitzondering.
In elk geval denk ik dat onze vervolgde broeders en zusters het Bijbelboek Openbaringen vaak beter begrijpen dan wij. Het Bijbelboek dat wij vanmorgen opensloegen is immers gericht tot kleine groepjes christenen die het moeilijk hadden? Wij luisteren vanmorgen mee met de vervolgde kerk van toen en nu, als we in de preek stilstaan bij Openbaringen 6:9-11
[de situatie in de wereld]
Onze tekst gaat over een vijfde zegel dat geopend wordt. In het Bijbelhoofdstuk dat we lazen, wordt namelijk zes maal een zegel geopend. Dat betekent: telkens wordt de wereldgeschiedenis een stukje ontvouwd. En wat er bij elk zegel gebeurt ziet er niet rooskleurig uit! Een donker beeld van de wereld. De christenen in Klein-Azië, aan wie Johannes schreef, zullen er veel van hebben herkend. Maar ook voor ons is het herkenbaar denk ik. Oorlog en slachtpartijen, hoge voedselprijzen en veel ellende – een verzameling actuele krantekoppen zou je kunnen zeggen.
De eerste ruiter is wit en overwint. Dat lijkt mooi. De eerste hoorders hebben zonder twijfel iets van het Romeinse Rijk erin herkend. Wij nu kunnen denken aan leiders en wereldmachten die steeds aan invloed willen winnen – denk aan een Poetin, bijvoorbeeld. Maar hoe gaat het dan? Macht en geweld gaan altijd samen. Een rood paard komt – rood als bloed. Wat als wereldrijken botsen? Of als er interne strijd ontstaat? Er vallen doden, oorlog. Daar komt al een derde paard – zwart als de nacht. Er ontstaat honger en gebrek. Vrijdag horde ik er nog van, op de vergadering van ‘De Tien’ die hier in de kerk was. In Oekraïne is strijd tussen Rusland en het Westen, en het onmiddelijke gevolg: voedsel is daar in middels twee à drie keer zo duur. Juist de gewone mensen worden het slachtoffer daarvan, terwijl het de rijken niet veel doet. Johannes schrijft: tarwe en gerst, basisvoedsel, wordt erg duur. ‘Maar tast de olie en de wijn niet aan’ – de meer luxe goederen. Wie worden getroffen door de crisis? De gewone mensen, die er het minste schuld aan hebben… Het is maar al te reeël. En tenslotte ziet Johannes de situatie helemaal escaleren: daar komt een grauw paard – de dood. Er komt ziekte en ellende. Velen komen om. Het dodenrijk krijgt zijn deel!
Een blik op de wereld is het – toen, maar ook nu. Zó gaat het, als God de mensen aan zichzelf overlaat. Dan draaien de dingen kapot. Door machtsdrift, door oorlogen en conflicten. Dan is er honger, niet omdat er niet genoeg is, maar door wat wij ervan maken. Mensen sterven ellendig, en onrecht heerst.
En nu het wonderlijke: er staat dat het Lam, dat is Jezus, de zegels opent. Wat is dát nu? Laat God, laat Jezus deze dingen gebeuren? Ja en nee. Ik zei zojuist met opzet ‘dit gebeurt als God de mensen overlaat aan zichzelf’ – en aan de invloeden van de boze. Wat we hier wel zien, is dit: het gaat niet buiten God om. Hij láát het zo gebeuren, Híj laat het toe. Op één of andere wijze zijn ook deze dingen onderdeel van zijn plannen. Er rijzen hier vele vragen, daar kom ik nog op terug. Maar… allereerst is dit tóch iets om troost uit te putten. Het Lám opent de zegels! De situatie in de wereld is God niet compleet uit de hand gelopen, zoals je soms wel eens zou denken. Nee! God regeert, ook als de wereld brandt en de chaos kolkt. We zijn niet óvergeleverd aan de chaos – de wereld is in zijn handen!
[de roep]
Dan komen we bij het vijfde zegel. Dan verplaatsen we ons, zoals zo vaak in Openbaringen, naar het andere vlak, het hemelse. We zijn ineens weer in de hemelse troonzaal. Daar staat blijkbaar een altaar, en wie zien we daar? Mensen die zijn afgeslacht vanwege hun geloof. De zielen van mensen die ter dood zijn gebracht, omdat ze weigerden Jezus te verloochenen. Mensen van nu, van de ranglijst christenvervolging, en mensen uit Johannes’ tijd, toen het Romeinse rijk christenen vervolgde.
Ze staan in de hemelse troonzaal, en ze brengen de situatie op aarde ter sprake. Niet bedaard of bedeesd, maar met luide stem: “Hoe lang nog Heer? Hoe lang kan dit doorgaan?” Doe er iets aan! Ziet u het onrecht niet, de wreedheden, de ellende?! Ze róepen tot God, om wat er op de aarde gebeurt.
Misschien is dit wel een roep die u helemaal herkent. Ik hoor het nogal eens: waarom dóet God er niets aan? Dat kan Hij toch? Hoelang nog, Heer, laat u de slechte mensen maar begaan? Niet alleen tegen de christenen, maar ook gewoon, in het algemeen. Waarom moeten zoveel kinderen sterven van de honger? Waarom zoveel oorlog? Waarom worden de rijken rijker en de armen armer? Hoe lang nog, Heer!?
Wel, zó roepen ook die zielen onder het altaar. Ze gebruiken sterke woorden: wreek ons bloed! Straf degenen die straf verdienen! Dat roepen ze niet uit wraaklust, maar omdat ze willen dat er récht wordt gedaan. Ze spreken God aan op wie Hij is: “heilige en betrouwbare Heerser”, zeggen ze. Als u dát bent, dan kunt u ze toch niet zo laten begaan? Grijp in!
Weet u, als u zo bidt, als u met zulke vragen zit, dan bent u in goed gezelschap. In het gezelschap van deze hemelse martelaars dus, maar ook van zoveel bidders uit de hele Bijbel. “Hoelang nog?” – het is een vraag die in vele psalmen terugkomt, en bij de profeten. U bent geen twijfelaar als u zulke vragen hebt, u bent júist een gelovige. U wilt opkomen voor recht, voor wie zwak is, ten diepste komt u op voor alles waar de Here voor staat. Dus bid maar, vraag maar: hoe lang nog, Here? Wanneer doet u er iets aan?
Jezus zelf leerde het ons bidden: ‘Laat uw koninkrijk komen!’ Als u zich afvraagt hoe het toch zit met God en deze wereld vol ellende… laat het dan geen vragenspel in ons hoofd zijn, maar bid dan: Kom, Here Jezus! Kom, en maak alles nieuw! Wéés maar heilig ontevreden. Vanmorgen leren we: het mag! Zelfs gelovigen in de hemel, zij die het hoogste offer brachten, zijn niet tevreden zolang niet alles is rechtgezet wat krom is! Als christen verlang je naar méér dan dat je zelf in de hemel komt.
[‘aardbewoner’ vs. gelovige]
Dan zie je meteen het verschil met andere ontevredenheid, zoals er zoveel is op aarde. Het is niet alleen maar een verlangen naar een betere wereld, waar je de Here ook wel kunt missen. Onze tekst maakt een scherpe tegenstelling tussen de gelovige zielen en “zij die op de aarde wonen”, de “aardbewoners”.
Aardbewoners – dat zijn zij die los van God zijn, en veelal ook hun deel krijgen van de ellende. Die aardbewoners zouden ook wel wensen dat het anders ging. Die zijn ook echt wel ontevreden. Lees de ingezonden brievenrubriek in de kranten maar! Maar van God willen de meeste aardbewoners toch niet weten, en van Zíjn recht en oordeel. De aardbewoners, de machthebbers, de zwaardzwaaiers en onderdrukkers, zijn nu juist degenen die van God los zijn.
Daarom staan ze als vanzelf tegenover wie Jezus dient. Want dan ben je geen aardbewoner, dan ben je burger van een ander Koninkrijk. En dan val je er dus tussenuit op aarde. Omdat christenen niet méédoen. Meedoen in de keizerverering destijds, of meedoen in het aanvaarden van een bepaalde ideologie, of gewoon omdat ze Gods normen hoog houden. Aardbewoners tegen hemelburgers, dat is de tegenstelling hier.
Dan mogen wij ons misschien wel zorgen maken, in ons land waar het niets hoeft te kosten om christen te zijn… Zijn wij misschien ook van die aarde-burgers – hier en nu een goed leven alstublieft, en straks ook nog de hemel als het kan? Maken we ons pas zorgen als de aanslagen te dicht bij onze deur? Of zijn we ook bezorgd wat er ooit nog terecht moet komen van Gods plannen en beloften? Is dat onze vraag: hoelang nog, heilige en rechtvaardige Heerser? Lijden we méé met anderen – armen, zwakken, vervolgde broeders – ook al hebben we het zelf goed? Zouden we trouwens zelf bereid zijn om te sterven voor ons geloof…? Aard-bewoner, of bent u meer?
[geen antw. op waarop-vraag]
De zielen onder het altaar roepen luid tot God. En ze krijgen een antwoord. Een niet zo bevredigend antwoord voor ons denk ik. Wanneer gaat God de dingen rechtzetten? “Nog even geduld!” En er wordt nog meer gezegd. “rusten, totdat ook het aantal van hun mededienstknechten en broeders, die evenals zij gedood zouden worden, volledig is geworden”. Er moeten nog meer onschuldige gelovigen sterven! Ja, het is zelfs nog sterker: God heeft blijkbaar een aantal vastgesteld in zijn plannen. Zus-en-zoveel christenen zullen worden omgebracht vanwege hun geloof, in de loop van de wereldgeschiedenis. Hat is nogal wat! Waarom? Is dat nu nodig? Waarom doet Hij nú niet iets?
Daar komen de waaromvragen weer. Net als je die bij de eerste vier zegels kunt hebben. Waarom geeft de Here de aarde over aan machtsstrijd en oorlog en honger en dood? Waarom, waarom, waarom… En het opvallende is: ons hoofdstuk geeft er in het geheel géén antwoord op. En misschien is dat wel het meest verstandige ook. Natuurlijk, vanuit andere Bijbelgedeeltes kunnen we aanwijzingen halen. Bijvoorbeeld dat de goede boodschap van Jezus eerst over de hele wereld gebracht moet worden. En dat dat niet lukt zonder het getuigenis van standvastige gelovigen, martelaren zelfs. Allemaal waar… Maar waarom moet het zó? Waarom houdt de Here die vier ruiters op hun paarden niet tegen? Waarom beschermt Hij zijn kerk niet beter?
Hier past maar één antwoord: wij kunnen de plannen van de Here niet doorgronden. Hij is God, de heilige en betrouwbare Heerser van heel het heelal – en wij? Wij zijn maar mensjes. Juist als je de vier ruiters over de aarde ziet gaan, besef je het: kleine stipjes in het wereldgebeuren. Zouden wij dan het grote overzicht hebben? [AANVULLING ACHTERAF: dit hst geeft één kant v verhaal. Hij is ook degene die “zon laat opgaan over goeden&slechten, en laat regenen op rechtv/onrechtv. Die musjes voedt, etc. Ook dit: waarom ?]
Waarom begón de Here überhaupt aan deze wereld? Had hij niet kunnen voorzien op wat voor ellende het uit zou lopen? Waarom geeft hij de mensen zoveel vrijheid? Waarom… Stop! Zóveel vragen, ze zijn te groot voor ons. Niet wij kunnen Hem ter verantwoording roepen. Hij is het die óns tot verantwoording roept: wat heb jij gedaan met je leven? Met mijn wereld? Met je medemens? Dan moeten we beschaamd de hand op onze mond leggen…
[God doet recht]
Nee, de waarom-vragen leiden meestal tot niets. Maar God zij dank – we mogen een andere vraag stellen: wanneer? Tot hoelang, zegt onze tekst. Dát leren we vanmorgen. Want ik mag u één ding verkondigen. De Here legt geen rekenschap af van zijn wegen, maar Hij belooft wel iets. Hij belóóft dat Hij zal ingrijpen! Dat hij het onschuldige bloed zal wreken, het kwade straffen. Hij zal álles rechtzetten! Dat is de grote belofte waar we op mogen hopen. En dan is de vraag niet meer “waarom”, maar “wanneer”? Wanneer komt die dag? Wanneer komt Jezus terug, wanneer begint de nieuwe hemel en aarde?
God zet de dingen recht. Ook nu al. De gestorven martelaars krijgen een wit gewaad aangereikt. Dat is een teken van onschuld. De Here verklaart: al zijn jullie door aardse rechters veroordeeld, ík zie verklaar dat jullie onschuldig zijn! Het is ook een teken van overwinning. Jullie zijn vernederd, maar ík geef jullie eer wegens je standvastigheid.
Wij moeten leren verder te kijken dan wat we voor ons zien op dit aardse vlak. Openbaringen leert ons steeds weer naar het hemelse vlak te kijken! Wie sterven voor hun geloof: ze worden beloond na dit leven. Maar dit mogen we breder trekken: alles wat iemand hier minder heeft vanwege je geloof in Jezus, zul je hierna dubbel en dwars vergoed krijgen! Onze vervolgde broeders en zusters houden het alleen vol omdat ze dit hemelse vlak voor ogen hebben. Wij zíjn geen aardeburgers! Onze schat ligt daarboven bij de Here!
Als we dat meer beseften zouden we op aarde meer verschil maken, ook wij hier in Nederland. We mogen het trouwens nóg wel breder trekken: wie hier op aarde werd vertrapt, wie nooit een leven heeft gehad eigenlijk, een kind dat jong sterft ergens in Afrika – zou de Here het niet kunnen vergoeden ná dit leven?
En bovenal: straks, als Gods koninkrijk komt, dan wordt álles rechtgezet. De hemel, hoe mooi ook, is maar een tussenstation. Niet slechts als ziel in de hemel zijn, maar naar ziel én lichaam zal eens de zaligheid zijn op de nieuwe hemel en aarde. Als Jezus komt, als heel de aarde wordt schoongeveegd, schoongebrand, en alles nieuw wordt. Hoe zal dat toch zijn!? Ik was laatst bij iemand die tegen me zei: hoe eerder hoe liever! Dat kun je alleen zeggen als je nu al geen aardbewoner meer bent…! Als hier je schat is, raak je alles kwijt als God zo recht komt doen. Dat zien we in de laatste verzen van ons hofdstuk zo aangrijpend. Maar ben je nu van de Here, niet meer thuis hier, dan komt het mooiste nog!
[slot]
Wanneer? Dat mogen we vragen. Verlangend. Zuchtend soms, verontwaardigd misschien wel. Gods plannen niet begrijpend. Maar… blijf wachten, blijf verwachten! Want Hij heeft de wereldgeschiedenis in zijn doorboorde handen. Het Lam opent de zegels! Dan zal het uitlopen op zijn Zijn heerlijke toekomst!
De stem der martelaren
roept uit: o Heer, hoe lang?
De nacht is vol gevaren
de morgen vol gezang.
Amen