Tags

, ,

Preek n.a.v. Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus.

Schriftlezingen: Psalm 10: “Waarom, HEERE, bent u zo ver; waarom verbergt U zich in tijden van nood?” en Romeinen 8:28-39 “Alles werkt mede ten goede… niets kan ons scheiden van Gods liefde”

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]

Vanavond gaan we het hebben over die grote vraag: “waarom”? Waarom gebeurt er zoveel ellendigs in de wereld? Of dichterbij: waarom treft mij deze ziekte? Waarom ís er eigenlijk ziekte en ellende? Een vraag die ons allemaal aangaat!
Sommigen van u zitten er misschien erg mee in hun eigen leven. Al die moeilijke dingen die u overkomen. Waarom? Lichamelijke ziekte of psychisch lijden. Faillisement of verlies van een kind. Ach, en vul maar aan. Waarom gebeuren zulke dingen? En als u zichzelf christen noemt, komt er nog iets bij. De zaken zelf zijn al erg genoeg, maar hoe zit het dan met God? Waarom helpt Hij u niet?
Andere mensen hebben het zelf goed, maar zitten heel erg met de akelige dingen waar onze wereld vol van is. Ik hoef slechts de wreedheden van IS te noemen, steeds weer in het nieuws. De honger in arme landen. Een tsunami die duizenden levens wegveegt. De gaskamers in de tweede wereldoorlog. En vul maar aan. Je zou er moedeloos van worden! In wat voor wereld leven we? En ook hier: júist als je in God gelooft, kunnen deze vragen des te meer klemmen. Je kunt niet zeggen: tje, het is zoals het is. Nee, als je gelooft dan denk je soms: deze wereld is toch Góds wereld? Hij heeft toch alle macht? Waarom doet Hij er dan niets aan? Waarom grijpt Hij niet in?
Soms vraag je je wel eens af: is God wel goed? Ís er eigenlijk wel een God? Je zegt het niet snel tegen een ander natuurlijk. Maar ’s nachts kunnen je gedachten malen en malen. De grote “waarom”-vraag!
En over exact deze grote waaromvraag wil ik vanavond met u nadenken. God geve dat we ons niet verslikkenin dit grote onderwerp!

[het probleem]

Vorige week hoorden we over God de Vader. We beleden: Hij heeft alles gemaakt. En nog veel belangrijker: Hij is onze goede en genadige Vader. Vandaag leert de catechismus ons: deze God, onze God, bestuurt alles. Maar dan kijk je om je heen, of je kijkt misschien wel in je eigen leven, en dan zie je dingen die daar echt niet bij kloppen. Daar komt het probleem: wat we geloven botst met wat we zien en ervaren!
Ik heb het maar even in een schemaatje gezet, u ziet het op de hand-out. God heeft alle macht, dat geloven we. En God is goed. Dus wat verwacht je? Dat op zijn wereld alles ook goed is! Maar de praktijk leert wel anders. Hoe kan dat? Is dit te verzoenen?
De makkelijkste manier om hier uit te komen is om één van de drie dingen te ontkennen. Sommige moderne theologen strepen bijvoorbeeld Gods almacht weg. Ja, dan is het geen wonder dat de wereld is zoals ze is. Dan is er ook geen echte hoop, trouwens.
Veel heidenvolken geloven niet in het tweede, in de goedheid van God. Dat de goden macht hebben neemt elke heiden wel aan. Maar je moet maar hopen dat ze je goedgezind zijn! Of ze geloven in een noodlot dat soms positief uitpakt en soms negatief. Ja, ook dan is het geen wonder dat de wereld is zoals ze is.
Dan zijn er nog mensen die, hoe vreemd ook, het derde ontkennen, het lijden in de wereld. Dit vind je vooral bij oosterse godsdiensten en New Age-aanhangers. Kwaad is schijn, zegt men dan, of zelfs: lijden is een keuze. Ik hoef u niet uit te leggen dat zulke theorieën stuklopen op de harde werkelijkheid.
Nee, een christen gelooft alle drie. En dat komt omdat we bij Jezus beginnen, ik zei het vorige week al. God is zoals Jezus het ons vertelt en toont. En dan zien we Gods goedheid: in het genezen van zieken, het schenken van vergeving, het vrijmaken van gebondenen. En tegelijk zien we Gods macht. We zien het in Jezus’ wonderen, en bovenal in zijn opstanding uit de dood. De God en Vader van Jezus, die om zijnentwil ook onze God en Vader is, is goed en is machtig om elk kwaad te keren. Dat geloven wij. En tegelijk zien we de ellende in de wereld. Hoe rijmt dat?

[te groot voor ons]

Ik zal meteen maar eerlijk zeggen: de Bijbel biedt geen sluitend antwoord. Als u dacht vanavond hét antwoord te krijgen, dan komt u bedrogen uit! Deze vraag gaat verre ons verstand te boven. Als we deze dingen helemaal doorzagen, waren we zelf God. En dat zijn we niet. In het Bijbelboek Job zie je dat zo duidelijk. Job krijgt een ongelooflijke hoeveelheid rampspoed te verwerken en roept God ter verantwoording. Uiteindelijk krijgt hij alles dubbel terug van God, maar een antwoord op het ‘waarom’ komt er niet. God zegt zelfs: “wat weet jij ervan? Wat begrijp jij van deze wereld en van mijn regering?”
Zelfs Jezus geeft ons géén oplossing voor de grote waarom-vraag. Blijkbaar is die te groot voor ons! Trouwens, je kunt je afvragen of u ermee geholpen zou zijn. “Waarom moest mijn man zo jong overlijden?” Stel dat God u openbaart: “wel, hier-en-hier-om”. Wordt hij daar weer levend door? Geeft dat kracht om door te gaan?
Nee, de Bijbel doet iets anders. Ze geeft troost, en hoop. De Here wil vrede geven en kracht om door te gaan, in plaats van een sluitend antwoord. Is dat niet veel nuttiger en nodiger?

Maar toch… een antwoord zou helpen. Wij mensen willen graag een antwoord, dat hoort bij ons mens-zijn. Iemand zegt: “als ik het ‘waarom’ een beetje kon vatten, zou ik mijn ziekte veel beter een plekje kunnen geven”. Een ander zegt: zag ik het ‘waarom’ van het wereldgebeuren, dan zou ik veel minder problemen hebben met geloven in God.
Daarom zullen we nu kijken wat er toch te zeggen is. Het gaat er even niet over hoe een mens vérder kan met lijden en onbeantwoorde vragen. Daar is pastoraal veel op te zeggen, maar dat doen we nu niet. Dit is een leerdienst, dus laten we zien wat er op dit punt te leren is!

[Deelantwoorden]

De Bijbel zwijgt niet over de waarom-vraag. Ze geeft niet één alomvattend antwoord, maar ze wijst wel wegen. Ze geeft déélantwoorden. Op de hand-out vindt u er maar liefst 8. Lang niet elk antwoord past bij elke situatie, en soms staan ze zelfs haaks op elkaar. Maar samen wijzen ze ons wegen om lijden en kwaad te plaatsen in een wereld waar God regeert.
[de méns doet het kwade, geef God niet de schuld!] 120
Als eerste moeten we zeggen dat ellende en lijden heel vaak aan de mensen zelf liggen. De wreedheden van IS – mensenwerk! Oneerlijke verdeling van rijkdom en armoede – mensenwerk. God geeft genoeg voor ieder! Oorlogen, rassenhaat… We maken elkáár het leven zwaar, in het grote en het kleine. Is het niet zo? En tegelijk kun je je dan afvragen: waarom houdt God het niet tegen? Dan wordt wel geantwoord, en ik denk terecht: God wil geen marionetten. Hij geeft ons vrijheid, want alleen zó is er echte liefde mogelijk.
Maar toch… als je ziet wat we er soms van maken, kun je je afvragen: is dit het waard? Waar bent u aan begonnen, God!

[Deelantw: de duivel/ macht v.h. kwaad zit erachter]

Een ander deelantwoord is dat we niet de macht van het kwaad moeten vergeten, de duivel. Al vanaf de eerste mensen stookt hij en bindt hij en vernielt hij. Wij vergeten de boze weleens veel te makkelijk. Maar kijk om je heen! Er zit iets demonisch in een groep als IS, ik zeg dat zonder aarzelen. Of denk aan de ‘geest’ van een cultuur waardoor ieder wordt aangetast. Achter en door mensen die kwaad doen, is het kwaad ook een zelfstandige macht!
Verklaart het iets? Deels! Maar laten we ook dit antwoord niet vergeten!

[Deelantw: God laat toe wat Hij niet wil]

We kunnen ook zeggen dat God toelaat wat Hij niet wil. Dit is een correctie op de catechismus. Die spreekt erover alsof gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede, op dezélfde manier met God te maken hebben. Maar dan is God gewoon hetzelfde als het noodlot. Zo mag je niet spreken, terecht is dit antwoor het meest bekritiseerde uit de hele catechismus. God zórgt voor en onderhoudt deze wereld. Hij geeft het goede. En ja, op één of andere manier laat Hij het kwade toe, al is dat niet wat Hij eigenlijk wil. En tegelijk blijven dan de vragen: waarom voorkomt God het lijden niet? Als je iets kwaads kúnt voorkomen – dat moet Hij toch kunnen! – en je voorkomt het niet, dan ben je medeverantwoordelijk, toch?

[Deelantw: Het komt door de beperkingen van een materiële wereld]

Dan is er nog een heel andere insteek. Is er eigenlijk wel een wereld denkbaar helemaal zonder de mogelijkheid van ongelukken en lijden? Is er water, dan kan er iemand verdrinken. Is er een boom, dan kun je eruit vallen, of de boom kan op jou vallen. Misschien zijn zulke dingen wel onontkoombaar! Maar toch, dit is speculatie. En bovendien, in ónze wereld is heel wat meer mis dan dat je uit een boom kunt vallen. Een deelverklaring, hoogstens.

[Deelantw: God wil je er iets door leren/je vormen]
Waarom overkomt mensen ellende? Vanuit de Bijbel kun je soms ook zeggen dat God een mens zo wil vormen, hem of haar iets wil leren. Paulus schrijft over de ‘doorn in zijn vlees’ – misschien een ziekte. Heel vervelend! Maar hij leerde erdoor om alleen op God te vertrouwen. “Mijn genade is u genoeg” – die bekende tekst. Zo kan het nog steeds gaan, misschien kent iemand van u het wel uit ervaring: hoe je door de nood dichter bij de Here bent gekomen. Psalm 119 zingt “’t is goed voor mij verdrukt te zijn geweest”. Zo kan het uitwerken! Maar soms is deze verklaring belachelijk, zelfs godslasterlijk. Een kind in Afrika sterft aan malaria. Wie moet daar iets van leren?

[Deelantw: het is een straf op de zonde]

Ook het tegenovergestelde vinden we in de Bijbel. Ellende en lijden als stráf van God. Denk aan de ballingschap van de Joden, denk aan de zondvloed. Ook dit past lang niet altijd. Het kind wat ik net noemde, sterft dat als straf? Alleen al dit te denken is blasfemisch! We moeten het niet omdraaien, dat alle ellende een straf is. En toch… deze denklijn is haast weggesleten in onze cultuur. Maar we mogen het afvragen, voor onszelf, en voor ons land: is wat ons treft misschien een vingerwijzing dat we verkeerd bezig zijn?

[Deelantw: God bewerkt door het kwade een groter goed]

Nog een andere lijn biedt de Bijbel. Hoe God door het kwade heen een groter goed bewerkt. Denk aan Jozef. Als slaaf verkocht door zijn eigen broers, dan onschuldig in de gevangenis gegooid – verschrikkelijk! Maar het eindigt ermee dat hij zijn hele familie redt van de hongerdood. “Jullie hebben het ten kwade gedacht, maar God ten goede”. En wie denkt hier niet aan Jezus. Hij werd vermoord, maar hoe kwaad ook, deze moord leidde tot zegenvoor de hele wereld!
Zo kan het soms nog gaan. Dat God het kwade ombuigt tot iets goeds. En tegelijk kun je denken: moet het zó? Of soms is er überhaupt niets van te zien.

[God lijdt mee en draagt mee]

Dan is er tenslotte nog een laatste lijn, waar ik wat uitgebreider bij wil stilstaan. Een lijn die de catechismus helaas geheel vergeet. Ze noemt in heel deze moeilijke materie de naam van Jezus niet! En júist Jezus helpt ons God en het lijden samen te denken. Onze God is namelijk maar niet iemand die hoog daarboven in de controlekamer zit. Hij is zelf mens geworden. Hij weet uit ervaring van de macht van het kwaad, van de ellende en het lijden. Onze God is zelf onderdoorgegaan aan het kwaad in deze wereld. Daarom mogen we vrijmoedig zeggen: de Here staat náást een mens die lijdt. De weg door lijden is de weg van Hem. En daarom mag het ook een weg zijn mét Hem!
Kwaad en ellende gaan God aan het hart. Hij lijdt zelf, als zijn schepselen lijden. We zien het bij de geschiedenis van de zondvloed. Kwaad vervult de aarde. En wat lezen we? Niet dit: en God werd kwaad en spoelde de hele boel schoon! Nee, dít lezen we: het berouwde God dat hij de mensen gemaakt had, en het smartte Hem aan zijn hart. Hoort u dat! God lijdt mee aan het kwaad. En als u bij Jezus hoort, dan draagt Hij mee. Laten we dit nooit vergeten! Wij geloven niet in een filosofische, onbewogen God daarboven. Wij geloven in de God van Jezus!

[Voorbeeld]

In de tweede wereldoorlog, zo gaat het verhaal, was er een aantal rabbijnen dat besloot om God aan te klagen, net als Job. Hun volk werd uitgeroeid, het kwaad vanhet nazisme had Europa in zijn greep. En waar was God? Waarom liet Hij dit alles toe?
Na een zorgvuldig proces, met aanklachten en advocaten, besloten ze God medeverantwoordelijk te verklaren, schuldig. Maar welk vonnis verdiende hij? Een van de aanwezigen zei: “laat Hij hetzelfde doormaken als wat Hij ons aandoet! Laat hij één worden van ons volk, dat altijd de zondebok is geweest. Laat hij rechtvaardig leven en toch gehaat zijn. Laat hij onschuldig vervolgd worden, laat hij vermoord worden door de bezetter. Laat Hij ervaren wat het is om te roepen om hulp en er gebeurt niets! Genoegdoening hoeven we niet of compensatie. Maar laat God het zelf ondervinden wat hij ons laat treffen!”
Alle aanwezigen waren het er mee eens. En in de hemel hoorde God het. De Zoon keek de Vader aan. Hij die geboren werd als een Jood, Hij die rechtvaardig leefde en toch gehaat werd. Hij die onschuldig vervolgd werd, vermoord door de bezetter. Hij die in doodsnood riep “Mijn God, waarom hebt u mij verlaten?” – en hij kreeg géén antwoord. De Zoon keek de Vader aan, en ze zeiden niets. Een van de rabbijnen beneden zei: ‘kom, het is tijd voor het avondgebed!’

[slot]

De grote waarom-vraag. Hebben we nu een logisch en sluitend antwoord? Nee. We kunnen nog steeds niet goed vatten waar onze God en Vader nu eigenlijk mee bezig is, waarom Hij dingen toelaat die soms zó erg zijn. Maar dit mogen we weten als we geloven: dat God toch vóór ons is, en bij ons is. Midden in een wereld vol kwaad dat ook Hem aan het hart gaat, al laat Hij het blijkbaar toe. We blijven vertrouwen dat Hij de dingen in zijn handen houdt – in zijn doorboorde handen, die weten van lijden.
We houden ons vast aan zijn belofte dat het goed komt. Dat álles nieuw worden zal, door lijden heen. Het lijden van Jezus, het lijden van de wereld ook. Nee, we zien soms niets van God in deze wereld, zelfs in ons eigen leven – maar we zien op Jezus. En dan weten we: Ja, God is vóór ons! God ís goed. En hij is sterker dan dood en duisternis. “Niets kan ons scheiden van de liefde van God in Jezus Christus”.

Amen