Tags

,

Schriftlezingen: Jesaja 49 : 8 – 13, Openbaringen 7 : 9 – 17. Deze preek is in drie delen gesplitst, omdat bij elke tafel een deel is uitgesproken

Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters hier aan de tafel,

[een wereldwijde gemeenschap]

Een grote menigte die niemand kan tellen! Dat ziet Johannes in een visioen. Ontelbare gelovigen, uit alle landen en talen en volken en stammen. Zover hij maakt kijkt strekt de mensenmassa zich uit. Een indrukwekkend gezicht, als je het je probeert voor te stellen. Een feestelijk gezicht ook. Al die mensen zijn gekleed in het wit. Ze hebben palmbladeren in hun hand waar ze enthousiast mee zwaaien. En ze prijzen God en het Lam, met luide stem. Eén en al enthousiasme en eerbetoon!
Als je het je voorstelt, raak je ander de indruk. Zóveel mensen! Zoveel mensen die bij Jezus horen! Maar voor Johannes moet het nog veel indrukwekkender zijn geweest. Wij kennen dat wel, grote groepen christenen bij elkaar. Denk aan de jaarlijkse ‘Nederland Zingt’-dag, of de opwekkingsconferentie van vorige week. Samen met velen zingen en God eren!
In de tijd van Johannes was het heel anders! Hoe zag de kerk eruit, toen? In een stad was een groepje christenen, misschien honderd of zo. In andere steden ook zulke groepjes. Maar ze waren een minderheid die in het niet viel bij de duizenden die andere goden dienden. Onbetekenend…. En dan ziet Johannes in zijn visioen deze menigte. Zóveel gelovigen zijn er, of zullen er zijn! Hij kan niet eens schatten hoeveel, ontelbaar! Wat een bemoediging voor Johannes; wat een bemoediging voor de kleine kerkjes waarvoor hij zijn visioenen opschreef!
Het aantal valt op. Maar er is nog iets opvallends: deze mensen komen uit alle volken en landen. Geloven is niet maar iets lokaals, nee, het is een wereldwijde beweging. In Johannes’ tijd was het bezig dat te worden. En in onze tijd is het werkelijk zo. Óveral vind je kerken en christenen, van alle kleuren en uit alle landen.
En wat maakt hen één? Hun horen bij God en het Lam. Hun witte kleren danken ze aan het Lam, Jezus, die hen heeft schoongewassen van alle kwaad. Hém dienen ze op aarde, ook al lijken ze daar een minderheid, ook al is het soms moeilijk. En nu juichen ze samen voor Gods troon, omdat Hij hen verlost heeft! Ze zijn één in aanbidding en lof.
Wat heeft dit nu met het Heilig Avondmaal te maken? Wel, een heleboel! Bij de maaltijd die Jezus instelde, vieren we vele dingen. Maar onder andere ook dit: de eenheid met elkaar en met iedereen die bij Jezus hoort. Het heilig Avondmaal is een viering van blijdschap en eenheid! Paulus zegt het, we hoorden het uit het formulier: “omdat het één brood is, zijn wij, die velen zijn, één lichaam”. We mogen vieren dat we sámen delen in wat Jezus geeft. Dat verenigt ons meer dan dat erschillen ons scheiden. Dat is zo mooi bij het Heilig Avondmaal: hier aan de tafel! Kijk maar om je heen, wat zitten er niet verschillende mensen: ouder en jonger, heel welgesteld of levend van een klein pensioentje, hoogopgeleid of met alleen basisschool… Maar al die verschillen vallen hier weg! Sámen delen we in Gods genade, sámen zingen we hem ter eer. Kijk de mensen om u heen maar eens goed aan [stilte]. Eénheid in Christus, boven alle verscheidenheid uit!
Ja, zelfs ras en taal maken geen scheiding meer. Het is ergens jammer dat wij zo’n “witte” kerk zijn. Maar God is de Heer van ál zijn kinderen, wit en zwart en geel en bruin. En nu wij hier het Heilig Avondmaal vieren, zijn we verbonden met die duizenden christenen wereldwijd die vanmorgen hetzelfde doen. U bent verbonden met mensen in India, die een aantal uur geleden de heilige communie vierden. We delen op dit moment hetzelfde brood, het zelfde lichaam van Christus, als de gelovigen in Nigeria en Noorwegen. Hetzelfde brood, dezelfde Heer – wij mogen hier een klein onderdeel zijn van die schare die niemand tellen kan! Denk daar eens aan straks, als u brood en wijn krijgt aangereikt!
Samen mogen we vieren dat het Lam ons heeft bevrijd, heeft schoongewassen en verlost. We zien het verbeeld in brood en wijn.

[de lofzang]

Johannes ziet dus een grote menigte, van over de hele wereld verzameld. En wat doen die mensen? Ze geven God de eer! Als met één mond roepen ze “de zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam”. Een enorm spreekkoor – wat moet dat geklonken hebben in Johannes’ oren! Hij en zijn lezers kenden zulke spreekkoren alleen om de keizer te eren, of de heidense goden. Eén van de gemeentes aan wie hij schrijft is die van Efeze. Daar kenden ze wel andere spreekkoren. Als Paulus daar komt om het Evangelie te brengen, ontstaat er opschudding. Het eindigt ermee dat de stadsbewoners samenkomen en drie uur lang samen schreeuwen “groot is Artemis van Efeze!” Dan voel je je als kleine christengemeente wel geïntimideerd denk ik! Maar nu, een nog veel groter spreekkoor. Tot een van God en het Lam, Jezus.
Wat roepen ze precies? “De zaligheid is van God”. Zaligheid, je kunt misschien nog beter vertalen: redding of verlossing. God en het Lam redden! Dan kun je allereerst denken aan alles wat deze mensen hebben meegemaakt. Ze komen uit de grote verdrukking, zo lezen we. Daarover vanavond meer. Maar in elk geval: daar zijn ze nu uit gered. Uit vervolging om hun geloof, uit een situatie dat het lastig is om christen te zijn. Voor alle duidelijkheid: dit visioen speelt in het leven hierna. Kun je je voorstellen: altijd een bedreigde minderheid, en dan, na je sterven, sta je ineens in deze menigte. Veilig! En bij zovelen! Ja, dan voel je je wel verlost, gered.
Maar er zit meer in dit woord “redding”. Wie gelooft is ook gered uit deze wereld waar het kwaad heerst en waar Gods toorn op rust. Daar kun je in het hele Bijbelboek Openbaringen veel over lezen. Nee, omdat ze bij Jezus horen gaan ze niet onder, maar zijn ze geréd. Eeuwige vreugde is er voor hen bij God!
En dat geldt niet alleen voor die mensen toen, maar voor iedereen die gelooft! Ook u hier aan de tafel van de Here. De zaligheid, de redding is van God en van het Lam, voor u! Gered van het kwaad, gered van de toorn, en nu mag u delen in wat God geeft aan zijn volk: eeuwig leven! Is dat niet ongelooflijk geweldig!
Ja, dan wil je God wel prijzen! Dat doet die enorme menigte dus! En dat mogen wij ook doen, verenigd aan de tafel vaneht Avondmaal. Een ander woord ervoor is de “eucharistie”, zo noemen ze het in de Roomse kerk. Dat woord vinden we terug in vers 12. En dat woord betekent “dankzegging”. Wij mogen samen God en het Lam danken en eren en grootmaken, omdat Hij ons heeft gered. In ons formulier staat de Dankzegging als los onderdeel – dat lezen we inde avonddienst, ik hoop dat u daar bent – maar eigenlijk is het hele viering al dankzegging. De Here geeft ons redding, wij geven Hem de eer! “Zo offert allerwegen, de kerk u lof en prijs. Eén naam is aller zegen, één brood is alles spijs” zegt een lied terecht. Daarom hoeven we bij het Avondmaal niet alleen maar ernstig te kijken. We zijn gered! Dat is toch wat!
En hoe gered? Dat zegt ons bijbelgedeelte ook: witgewassen door het bloed van het Lam. Een vreemde uitdrukking! Bloed geeft juist vlekken, daar word je niet schoon van. Deze uitdrukking wijst heen naar de offers uit het Oude Testament. Het bloed van offerdieren werd gebruikt bij reinigingsrituelen. En zo is het, figuurlijk gesproken, bij Jezus. Hij is het Lam van God dat de zonden der wereld wegdraagt. Omdat Hij zijn leven opofferde, mogen wij weer bij God horen, wordt ons kwaad weggedaan. Gewassen door zijn bloed, door zijn verzoenend sterven.
Worden we daar niet heel in het bijzonder op gewezen vanmorgen? De wijn aan deze tafel staat voor het bloed van Jezus. Hij gaf zichzelf! En daardoor zijn wij gered. Dat mogen wij nu vieren, bij brood en wijn. “De zaligheid is van onze God, die op de troon zit, en van het Lam!”

[de belofte]

Johannes zag die grote menigte die niemand tellen kan. Een prachtige belofte voor ieder die gelooft! Dít staat nog te wachten. Dat moet de christenen uit Johannes’ tijd wel erg hebben bemoedigd. En het mag ook ons bemoedigen. Zoals een psalm zegt “hoe groot is het goed dat u hebt weggelegd voor degenen die u dienen!”.
Wat wordt er beloofd aan ieder die bij de Here Jezus hoort, die in Hem gelooft en Hem dient? Wat is de toekomst voor iedereen die het Lam volgt? Wel, allereerst een toekomst na de dood, in de hemel. Daar speelt dit visioen zich af. Daar zal ieder die gelooft komen. De oudste die Johannes uitleg geeft zegt het: zij dienen Hem dag en nacht in zijn hemelse tempel. En niet alleen de gelovigen, nee, al de hemelse wezens doen mee: de vierentwintig oudsten, de vier levende wezens, en ontelbare engelen. Samen juichen ze voor God, en zijn blij zijn om wat Hij heeft gedaan. Als de grote menigte is uitgesproken, vallen al de hemelse wezens ze bij: “Amen! zo is het!” En ze voegen er een eigen lofzegging aan toe, waarin God op zeven manieren lof wordt gebracht.
En weet u, wij op aarde mogen al oefenen om ons eens te voegen bij al die hemelse stemmen. Door hier God te loven, Hem te danken en te eren. Het Heilig Avondmaal is daar een bijzondere gelegenheid voor, om even van de aarde weg te zien en mee te belijden met de hemelse menigte: “De zaligheid is van God, en van Lam”. Want dat belijdt u, als u hier zit. Dat alles van Hem alleen komt, en dat we daarvan leven!
Maar er is nog een ding wat opvalt in Johannes’ visioen. Eerst staat er “zij zíjn voor de troon, zij dienen Hem dag en nacht” – tegenwoordige tijd. Maar dan gaat het verder als volgt: “Hij zie op de troon zit, zál zijn tent over hen uitspreiden, en het Lam zal hen weiden” – toekomende tijd. Dus er is blijkbaar nog méér te hopen dan dat je eens in de hemel komt.
Misschien vindt u dat een vreemde gedachte: in de hemel komen, dat is toch waar het op uitloopt? Maar een ander denkt misschien: nou, eeuwig dienen in een hemelse tempel, altijd maar zingen in een hemels koor… dat lijkt me eerlijk gezegd ook niet alles. Maar luister dan! De hemel is niet een eindstation. Het is een tussenstation, tot het moment dat God alles nieuw maakt. Er komt nog meer! Een nieuwe hemel en aarde, waar God bij de mensen woont. Dan is het niet meer dat God regeert in de hemel, terwijl op aarde het kwade woedt. Dan worden aarde en hemel één.
Wat worden er geweldige dingen beloofd voor dat moment. “Hij die op de troon zit, zal zijn tent over hen uitspreiden”. Vanuit het Oude Testament mogen we dan denken aan hoe God met zijn volk meetrok door de woestijn, en in de heilige tent woonde, midden onder zijn mensen. “Zij zullen geen honger of dorst meer hebben, en geen zonnesteek of enige hitte zal hen treffen”. Alles wordt nieuw. Dan is er geen lijden meer, geen kwaad, geen gebrek… Ja, zo’n ontroerende slotzin: God zelf zal alle tranen van hun ogen afvegen. Alsof Hijzelf een zakdoek neemt, als een vader of moeder, en liefdevol je gezicht afveegt. “Kom maar, het is over. Het is goed, voor altijd”. “Het Lam zal hen weiden, en zal hen leiden naar de bronnen van levend water”. Psalm 23 wordt waar.
Wat een heerlijke belofte. Nog méér dan de hemel! En weet u, Het Heilig Avondmaal is een plek om daarnaar uit te zien. “God zelf woont dan bij de mensen” zei ik. Maar hier, hier mogen we al aan tafel zitten bij Hem! Nu al woont Hij onder ons! Dán worden aarde en hemel één. Maar ook nu al een beetje. Dit is de tafel van het komend koninkrijk. Zo reeël als het brood en de wijn zijn, zo concreet zal Gods nieuwe wereld zijn. Zouden we daar dan niet stérk naar verlangen? Juist nu, aan zijn tafel? Dan mogen we bidden: “Ja, kom, Here Jezus!”

Amen