Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus

[intro]

vanmorgen, bij de viering van het Heilig Avondmaal, hebben we al stilgestaan bij Openbaringen 7. Nu doen we dat opnieuw. Misschien denkt u wel: dit wordt toch hopelijk geen herhaling van vanmorgen!? Echter, dat zal meevallen. Vanmorgen hebben we vooral stilgestaan bij de mooie en makkelijke dingen. We zagen de grote menigte die niemand tellen kan, in de hemel bij God. We hoorden de prachtige beloften uit het slot van het hoofdstuk, hoe God alle tranen uit de ogen zal wegvegen. Dit zijn bekende en geliefde woorden uit de Bijbel. Beloftes van onze God, waar we ons aan kunnen vastgrijpen!
Echter, er staat méér in dit hoofdstuk. Dingen die lastig te begrijpen zijn. Of dingen die minder mooi klinken. Vanmorgen sloegen we het eerste stuk van het hoofdstuk over, want ik had geen tijd om dat uit te leggen. Zo spreekt dit hoofdstuk over 144.000 mensen die verzegeld worden. Wie zijn dat? En wat wil dat zeggen, verzegeld worden…? Daar komen de vragen al.
En nu is het natuurlijk makkelijk om de lastige dingen maar te laten liggen, en het te houden bij onze favoriete Bijbelstukken. Echter, God zelf heeft dit laten opschrijven, en niet voor niets! Ook die duistere stukken hebben ons iets te zeggen. En daarom slaan we vanavond opnieuw Openbaringen 7 op, in deze dienst van dankzegging na het Avondmaal.

[De grote verdrukking]

Laten we maar beginnen bij wat we vanmorgen hoorden. Die grote, juichende mensenmassa voor Gods troon. Waar komen die eigenlijk vandaan? Dat is precies wat één van de 24 oudsten vraagt aan Johannes in zijn visioen. Waar komen zij vandaan? Zelf geeft hij het antwoord: dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen. Dit prachtige beeld van juichende hemelingen is niet los te zien van de donkere dingen op de aarde. Ze komen uit de grote verdrukking!
Wat is dat, de grote verdrukking? Er zijn wel uitleggers die menen dat het hier gaat om een speciale tijd van rampen en geloofsvervolging vlak voordat Jezus terugkomt. Dan leven wij dus nog vóór die tijd. Dat lijkt mij echter niet juist. Dan kom je in allerlei speculaties en scenario’s over de eindtijd terecht. Volgens het Nieuwe Testament leven we echter nú al in de eindtijd. Heel de tijd tussen Pinksteren en de Wederkomst wordt wel ‘het laatste der dagen’ genoemd. Wie komen er uit die grote verdrukking? De grote menigte die niemand tellen kan. Dat zijn duidelijk alle mensen die in Jezus geloven, vanaf het begin van de kerk tot nu toe. Van hen allen wordt gezegd dat ze uit de grote verdrukking komen. Dus wat is de grote verdrukking? Eigenlijk niet anders dan het leven als christen op aarde. Dat leven kun je kenmerken met de woorden “grote verdrukking”. Dat leven is een strijd! En zeker, ik geloof dat naarmate de wederkomst nadert de tijden moeilijker zullen worden en de gelovigen meer verdrukt. Maar álle eeuwen door hebben de volgelingen van Jezus het moeilijk. Ook nu! Met Jezus is de crisis gekomen…
Wat houdt die grote verdrukking in? Voornamelijk twee dingen. Ten eerste dat een christen het moeilijk heeft vanwege zijn of haar geloof. Denk aan onze broeders en zusters in moslimlanden, waar ze worden achtergesteld en soms zelfs vervolgd. Denk aan de christenvervolgingen door de eeuwen heen, al vanaf de tijd dat Johannes schreef. Denk aan de christenen voor de leeuwen en op de brandstapels. Lijden om je geloof, dat is het eerste. En tegelijk zit er nog een tweede aspect aan. Namelijk dat God zijn oordelen op deze wereld loslaat. Dat de loop van de wereld meer en meer ontspoort. Denk aan de vier ruiters van de apocalyps uit hoofdstuk 6: honger, ziekte, oorlog, dood. Lees ook in het volgende hoofdstuk, daar wordt weer allerlei onheil beschreven. En óók als gelovige krijg je daar je deel van. Dat komt er nog bij. Heel simpel gezegd: deze wereld is al een zware plek om in te leven, en als christen krijg je het nog extra zwaar vanwege je geloof. Zo begrijp ik de woorden ‘grote verdrukking’.

[gevolg: strijdende kerk!]

Als u een christen bent, een volgeling van Jezus, leeft u dus in verdrukking! Dan leef ik daar dus in!
Dit klinkt misschien zwaar, maar het is goed dit voor ogen te houden. Wij die hier Jezus volgen, zijn de “strijdende kerk”, zo noemt men dat. En de tegenhanger ervan is die grote schare daarboven; dat is de “triomferende kerk”. Zij komen uit de grote verdrukking; en wij zitten er nog in!
Mmm… denkt iemand, ik voel toch niet zoveel strijd en verdrukking. Nu, wees er blij om! Wees blij als je géén rampen treffen, als de mensen om je heen je geloof niet belachelijk maken, kortom: als het je goed gaat. Maar: wees erop bedacht! U hoort bij de stríjdende kerk, nog niet bij de triomferende. Elders worden je broeders en zussen in de gevangenis gestopt. Andere medegelovigen lijden onder allerlei ellende, natuurrampen of armoede. En, zo zegt de Bijbel, als één lid lijdt, lijden alle leden mede. De kerk als geheel, het lichaam van Christus, is in strijd en verdrukking.
En trouwens, dacht u dat geloof hier en nu zonder strijd ging? Ach, welnee! Mischien is de manier minder opvallend, maar de tegenstander strijdt verwoed. Hij vecht met kracht, om de kerken leeg te krijgen. Om ook u afvallig te maken. Hebt u dat nooit, dat u merkt dat u tóch dat verkeerde doet; en wéér moeten strijden om het niet te doen!? Merkt u nooit, hoe u wordt aangevallen om het bidden te laten schieten: door drukte misschien, of door reacties van gezinsleden, of door gedachten van ‘is God er wel’? Zijn er ook in uw leven niet van die dingen die u bij Jezus vandaan houden als u niet oplet? Als ik voor mezelf spreek: ik merk het wel hoor! En heel wat keren trap ik erin.
Iedere gelovige kent iets van strijd. En als dat voor u onbekend is, dan mag u zich afvragen: ben ik wel een echte gelovige? Wie Jezus begint te volgen, zal merken dat het niet vanzelf gaat!

Tja, en dan… Wat doe je dan, als het leven als christen een strijd is? Zo goed mogelijk volhouden maar? Hard je best doen? Maar wie garandeert dat je sterk genoeg bent? Dat je geloof het houdt, ook als er ergen dingen gebeuren? Of wie zegt dat u te goed bent om in zware zonden te vallen? Nee, onze kracht valt tegen, en de strijd is zwaar. Ja, die beloofde toekomst is prachtig. Maar wie zegt dat ik daar ooit kom?

[verzegeling]

Daarom is het goed te kijken naar het eerste gedeelte van ons hoofdstuk. God is van plan zijn oordelen over de aarde te sturen, maar éérst doet hij iets anders. Wat we hier lezen is eigenlijk het antwoord op een vraag waar hoofdstuk 6 mee afsloot. Daar is beschreven hoe Gods oordeel de aarde treft, en de mensen zeggen dan: help, Gods oordeel komt! En wie kan dan staande blijven? Met die vraag sluit het vorige hoofdstuk af: wie kan dan staande blijven? Dezelfde vraag die we onszelf net stelden: wie kan staande blijven, als het leven van het geloof zo’n strijd is?
Nu, in hoofdstuk zeven, zien we hoe God eerst iets anders doet, voor de ellende losbreekt. Hij verzegelt mensen aan hun voorhoofd. Dat zegt ons weinig denk ik, maar de mensen van toen veel meer. Een zegel gaf eigendomsrecht aan, iets waar je zegel opstond is van jou. En zo doet God bij sommige mensen: hij zet zijn zegel op hen. Hij zegt: die mens is van mij! Hij of zij behoort mij toe. Ik ben verantwoordelijk voor hem. Ik ben de Heer, deze mens is mijn dienaar. Slaven werden destijds ook wel gemerkt aan hun voorhoofd. Het zegel wil dus zeggen: ik hoor bij God! En niet toevallig is dit zegel een contrast met het teken van het Beest, verderop in Openbaringen. Dat zegt:ik hoor bij het Beest, bij de andere partij, anti-God.
Dit zegel beschermt! Als God straks zijn toorn uitgiet op deze wereld, op het rijk van het Beest, van de duivel, op alles wat duister is, dan beschermt dit zegel! dus het antwoord op de vraag van net “wie kan dan staande blijven”, is eenvoudig: de mensen die verzegeld zijn! Zij komen erdoor heen, terwijl de anderen ondergaan.
Maar wie zijn dan die verzegelden? Het zijn er 144.000 uit de twaalf stammen van Israël, zo staat er, uit elke stam 12.000. Echter, binnen het geheel van Openbaringen worden de mensen die in Jezus geloven, gezien als het ware nageslacht van Abraham. De verzegelden zijn alle gelovigen uit Jood en heiden. De 144.000 zijn dan ook geen anderen dan die grote menigte die Johannes erna ziet, al zou je dat op het eerste gehoor denken. Nee, dat aantal wijst juist naar de belofte aan Abraham: je nakomelingen zullen talrijk zijn, als de sterren aan de hemel, als het zand bij de zee. 144.000 is ook niet zomaar een getal, zo van: ongeveer 150.000, ongeveer het aantal inwoners van Arnhem. Nee, dit getal staat voor volheid: 12 maal 12, maal duizend. Ofwel: een grote menigte, die je niet kunt tellen. Die beide groepen in hoofdstuk zeven zijn dezelfde mensen. Eerst zien we ze vóór de verdrukking, en dan erna. En hoe komt het dat ze er doorheen zijn gekomen? Omdat ze zo sterk waren uit zichzelf? Zo dapper en volhardend? Nee, ten diepste niet. Ze zijn er gekomen omdat God hen verzegeld heeft. Omdat ze van Hem zijn!

[gevolg: we hoeven niet te wanhopen]

Wat betekent dit nu voor ons? Eerst en vooral dat we niet hoeven te twijfelen aan de afloop, als het leven als christen soms een zware strijd is. Wie gelooft, is het eigendom van God, is verzegeld. En dat betekent dat we niet zomaar in de strijd worden geworpen, niet alleen staan in de grote verdrukking. U bent verzegeld, u hoort bij God. En daarom is je eeuwige toekomst veilig. Is dat trouwens niet wat we vanmorgen gevierd hebben bij het Heilig Avondmaal?
Als u gelooft, bent u verzegeld door God. Wat dat zegel nu precies is, wordt niet gezegd. Elders wordt de Heilige Geest wel het zegel genoemd, of de doop. Maar dat doet er niet zoveel toe. Het punt is dit: já, het leven als christen is strijd, soms zelfs een zware strijd, een grote verdrukking. Maar: God zal u niet loslaten! Hij zal u beschermen en bewaren! Jezus zelf zegt het elders: “Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. En Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken”. Wat een heerlijke belofte is dat!
Hoe zal Hij dan beschermen? Geloven betekent niet dat je nooit iets overkomt. Hoewel… sóms spaart God heel bijzonder. Dat is te lezen in hoofdstuk 9 vers 4. Er wordt weer een nieuwe ramp aangekondigd. Maar, zo wordt erbij gezegd: tref alléén degenen die het zegel van God niet op hun voorhoofd dragen. Wie gelooft, wordt soms bijzonder gespaard, gered uit ellende. Echter, meestal gaat het niet zo! Ook wie gelooft deelt in de gevolgen van de zonde, in Gods oordelen over deze wereld. Je woont op dezelfde aarde als iedereen. Dat God beschermt betekent al helemaal niet dat je geen last krijgt van vervolging of gedoe wegens je geloof. Nee, dat zal je júist treffen. Maar wat betekent het dan wel om verzegeld te zijn? Dat je beschermd bent, niet tegen alle ellende, maar in alle ellende. Beschermd tegen de ondergang, beschermd tegen Gods toorn. Je deelt in de gevolgen, maar je zult er niet in ondergaan! In alles wat gebeurt, in alle leed en aanvechting en verzoeking, heb je een levensverzekering. God zal je vasthouden, je bent verzegeld! En daarom is het niet een angstige vraag of je er ooit zult komen, maar mag je daar vast op vertrouwen!
Het is zoals Paulus zegt: “Wie zal ons schijden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard?” – allemaal dingen die je kunnen overkomen dus, als gelovige! “Maar”, zo zegt hij “in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad”. Meer dan overwinnaars! Dat zijn de mensen die die grote menigte vormen. Witte kleren en palmtakken, stonden in die tijd voor overwinning.
Dan is het zoals we bij het Heilig Avondmaal vandaag hoorden: zo zeker als ik dit brood eet, zo zeker als ik deze wijn drink, zó zeker mag ik zijn van Gods bewarende liefde. Zo zeker als ik nu hier aan tafel zit, zo zeker zal ik eens aan tafel zitten in Gods koninkrijk. Niet omdat ik zo goed volhoud en strijd, maar omdat Hij het belooft. Omdat Hij mij verzegelt en verzekert

[oproep: houd vol!]

Zo geeft Openbaringen 7 een beeld van het leven als christen, als volgeling van het Lam. Het is een strijd, een gaan door de grote verdrukking. Laten we dat nooit vergeten! Als u denkt “ach, het valt wel mee allemaal”, denk dan aan Paulus’ woorden: ‘wie meent te staan, moet oppassen dat hij niet valt’. Zo ineens ga je zwaar de fout in. Zo ineens lijkt je geloof verdampt. Verdrukking! Wees dan waakzaam! En tegelijk mogen we vertrouwend gaan, wetend dat God de zijnen verzegelt.
Niet dat we dan achterover kunnen leunen. “Ik geloof, dus het komt so wie so goed; dan doet het er verder niet meer toe of ik strijd; of ik heilig leef of zondig; of ik uitkom voor de Here of niet” Nee, zo niet! Wie gelooft, gaat strijden, anders is het geen geloof!
Maar al strijdende mogen we vertrouwen op Gods bewaring en ondersteuning. Hij laat ons niet los, maar Hij staat u bij. Hij sterkt onderweg. In het Heilig Avondmaal wel bijzonder, dat we vanmorgen vierden. Dat is een moment om op te laden, om te focussen, om alvast iets te proeven van wat Hij ons belooft. Om daarna des te krachtiger de strijd aan te gaan. De grote verdrukking te verdragen. De Here sterkt op meer manieren: door zijn Geest, die ons verzegelt. Die ons leidt en helpt en aanvuurt. Door andere gelovigen – hij geeft ons immers aan elkaar als gemeente! Laten we dan ook vooral samen onze strijd voeren, niet ieder in eenzaamheid. Spreekt maar over je moeiten en zwaktes – maar ook over onze Heer en zijn genade!
In de strijd van het geloof zult u zeker ook falen! Grof zelfs, zo erg dat u dacht: dit had ik nu nooit verwacht. Zo erg dat u denkt: mag ik nu nog ooit weer bij de Here horen? Maar luister dan: er wordt hier in ons hoofdstuk de enige juiste weg gewezen bij falen en fouten, bij laksheid en lauwheid. “Ze hebben”, zo lezen we, “hun kleren witgemaakt in het bloed van het Lam”. Dan moeten en mogen we telkens weer terugkeren tot Jezus en zijn offer. Daar mag je opnieuw beginnen. Altijd! Echt waar! Dat hebben we toch ook gezien in brood en wijn, hoe Hij zichzelf offerde voor ons? Dat offer is altijd nieuw, daar moeten en mogen we ons steeds in reinigen.

[slot]

Laten we dan standvastig strijden. Juist omdat er altijd een nieuw begin is, en juist omdat de uitkomst niet onzeker is. God verzegeld wie bij Hem horen, en Hij zal u er brengen – daar bij die grote menigte die niemand tellen kan. Dan mag dat vooruitzicht ons kracht en moed geven als het soms zwaar is. Wij leven tussen verzegeling en voltooiing. Maar houd het vast: de uitkomst is zeker in God. “Het Lam zal hen weiden, en hen voeren naar de bronnen van levend water. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen”. Houd dan vol, Hij zal u er brengen!

Amen